Studiedag Syrië 13/10/2022
Prof. Parmentier
Waarom Syrië? Het conflict is al een hele tijd aan de gang en het lijkt bijna een beetje uit ons
actualiteit verdrongen te zijn. Al sinds 24 februari 2022, gaat alle aandacht naar een ander
conflict, dat uiteraard ook heel erg ernstig is. Zelfs dichter bij huis en sommigen zeggen dat het
daarom ook belangrijker is voor Europa. Maar anderzijds zijn er ook wel een aantal parallellen
tussen het Syrische conflict en het Oekraïense conflict:
− Een van die parallellen is dat een aantal van die militairen die in Syrië hebben gediend,
dat die ook in Oekraïne dienen. En u zag het deze week nog dat één van de Generaals
die in Syrië berucht is geweest voor het schenden van mensenrechten op grootschalige
wijze dat die nu de opperbevelhebber van de troepen in Oekraïne is geworden. Dat zou
dus kunnen betekenen dat men gelijkaardige tactieken en strategieën gaat toepassen.
− En uiteraard is Rusland betrokken in beide conflicten. In het ene geval in een vreemd
land, in het andere geval in een buurland.
Doelstelling is in eerste instantie info doorgeven en in tweede instantie sensibilisering voor het
conflict dat de afgelopen jaren minder in de belangstelling is gekomen.
Vier grote functies van mensenrechten, zoals die wordt beschreven door de auteurs Claude en
Weston. Zij hechten aan de mensenrechten in het algemeen vier grote functies toe, die hier
worden besproken. Ten eerste dagen mensenrechten de statelijke soevereiniteit uit. Want in
het internationale recht, ten minste sinds 1648 (verdrag van West Falen) is die statelijke
soevereiniteit eigenlijk het heilige huisje geworden van de internationale relaties en het
internationale recht. En die mensenrechten die vormen een uitdaging, ofwel van binnen bv.
individuen of groeperingen of andere instellingen / organisaties die niet akkoord gaan met het
willekeurige gedrag van staten die kunnen zich daar tegen verzetten, soms met formele
procedures, maar ook op andere (politiek) wijze. Maar ook van buitenaf, extern kan de statelijke
soevereiniteit worden uitgedaagd. En daar speelt het internationale toezichtsorgaan een
belangrijke rol, denk bijvoorbeeld aan de VN (maar die hebben ook hun limieten).
Ten tweede worden er normen en standaarden ontwikkeld die een evaluatie van het
nationale gedrag inzake mensenrechten toelaten. Dit betekent dat die internationale normen
vooral dan allerlei verdragen, bindende en niet bindende juridische instrumenten, dat die
gebruikt worden als een toetssteen, als een richtlijn om de gedragingen van staten te evalueren.
1
, − In België kennen we dat op heel veel manieren door bijvoorbeeld over kinderrechten na
te denken.
− Maar als we het hebben over grootschalige mensenrechtenschendingen, dan kijken we
doorgaans meer richting internationale instrumenten. Laat Syrië nu tegelijkertijd een
land zijn dat zich niet heeft geconformeerd aan die mensenrechten. En dan wordt het
opnieuw heel moeilijk om internationaal toezicht toe te laten op dit nationale gedrag.
De derde functie bestaat uit het uitdragen van fundamentele waarden. Want elk van die
standaarden, normen, verklaringen, etc. die gaan natuurlijk terug op een aantal waarden. Zoals
bijvoorbeeld waarden van menselijke waardigheid, gelijkheid, niet discriminatie, vrijheid,
scheiding kerk en staat (wordt hier ook op één of andere manier bij betrokken, hoewel het
verschil tussen landen hier in groot kan zijn), etc. Dus die grondslag van de juridische en
politieke instrumenten is we degelijk terug te vinden in een waardencatalogus die in de
afgelopen decennia is ontwikkeld en die natuurlijk het fundament biedt waarop de standaarden
en toezicht mechanisme tot stand zijn gekomen.
Vierde functie is wat zij noemden ‘a populist movement’. Populisme is hier niet echt aan de
orde, we spreken liever over een populaire beweging en daarmee wordt bedoeld een volkse
beweging, een beweging die van onderuit groeit, waar individuen, slachtoffers en
solidariteitsgroepen zich verzetten en zich ook verenigen om zichzelf sterker te maken. Denk
ook aan nationale organisaties en zelfs internationale organisaties inzake mensenrechten (zoals
Amnesty International).
Trees Merckx-Van Goey (Conclusies van namiddag sessie samenvatten)
Tijdens de namiddag vormingssessie werd uitgebreid ingegaan op de theorie, de praktijk, de
toepassing van de tijdelijke bescherming van oorlogsvluchtelingen. Maar eerst werd geluisterd
naar de context en de plaats tegenover de gewone asielprocedure en de andere humanitaire
mogelijkheden. Ook werden cijfers omtrent het aantal asielaanvragen geduid en hierbij werd
vastgesteld dat er in deze materie (migratie en migrantenrecht) een heel sterke Europeanisering
van het Belgisch asielrecht gaande is. Zie bijvoorbeeld het tal van gemeenschappelijke normen
voor de erkenning van een internationale beschermingsstatus die Europees bepaald werd. Of de
uniforme status van een vluchteling en diens subsidiaire bescherming en de inhoud daarvan,
waar ook gemeenschappelijke normen voor bestaan (procedure, etc.). En ten slotte de
gemeenschappelijke opvang van verzoekers van internationale bescherming.
2
, Er werd ook een korte opsomming gegeven van ietwat andere humanitaire
verblijfsmogelijkheden zoals het verblijf om medische redenen, verblijf als niet begeleide
minderjarige vluchteling, als slachtoffer mensenhandel en als staatloze. En die opsomming
toont aan dat dit eigenlijk wel iets eerder recent is, maar toch kwantitatief aan het toenemen is.
Niet in het minst door de werking en de uitspraken van de rechters, dus een doorwerking van
de grondrechten (ook mensenrechten). Hierbij duidde men dan ook op de verschillen in
rechtsposities. Enerzijds de tijdelijk beschermden die minder duurzame verblijfszekerheid
krijgen, maar wel snelle beslissingen en een hoge mobiliteit. En anderzijds sociaalrechtelijk
krijgt die ook heel wat toegang en heel snel rechtstreeks. En het zijn vooral die punten die wij
ook in de praktijk zien (bv. personen die asiel aanvragen hebben pas 4 maanden procedure
toegang tot de arbeidsmarkt, een tijdelijk beschermden hebben dit onmiddellijk en onbeperkt ;
bv. de OCMW steun voor de asiel aanvrager is niet beschikbaar, wel voor de tijdelijk
beschermden, onmiddellijk ; bv. ook het groeipakket is niet beschikbaar voor de asielaanvrager
en wel voor de tijdelijk beperkten ; bv. reizen naar het herkomst land is voor een asielaanvrager
niet mogelijk, terwijl een tijdelijk beschermde dit wel kan). Het zijn die verschillen, wat is de
reden daarvoor? Blijkt een verschillende aanpak: bij aanvraag voor asiel gaat het over
individuele vragen met toch wel gegronde vrees voor vervolging, die aangetoond moet worden.
Het is daarenboven een lange procedure en het geeft uitzicht op een lang verblijf met erkenning
en eventueel zelfs de mogelijkheid om burger van ons land te worden. Terwijl voor de tijdelijk
beschermden dit een specifiek antwoord is op een massa toevloed, zoals bijvoorbeeld uit
Oekraïne. Daarenboven is het gericht op een groep, moet het snel gaan en heel gericht zijn en
is het in functie van slechts een kort verblijf.
Nu kunnen we ons de vraag stellen of die tijdelijke beschermingsmaatregelen een bron van
discriminatie zijn in vergelijking met de asielaanvragers. Zijn het geoorloofde of ongeoorloofde
discriminaties? Is dit zoals men het juridisch formuleert, is dit een discriminatie op vlak van
nationaliteit en dus verboden? Er blijft in elk geval veel frustratie rond en zelfs al is het strikt
juridisch niet het geval, toch kunnen we ons daar moeilijk bij neerleggen en zoeken we naar
mogelijkheden en proberen we te zoeken of er iets te leren is uit die bijwijlen op sommige
punten toch goede opvang van Oekraïense vluchtelingen.
Dat is een status die eigenlijk wat teruggaat naar de jaren 90, was toen heel informeel via
omzendbrieven geregeld en sinds 2001 heeft Europa daar een richtlijn uitgevaardigd en die is
nu na meer dan 20 jaar (met de oorlog in Oekraïne) tot leven gebracht. Dat heeft er voor gezorgd
dat in Europa al 7 miljoen mensen genieten van het statuut van tijdelijke bescherming, in ons
3