Mensen zijn kuddedieren. Bekende brug voor meeste aantal zelfdodingen. Zelfmoordcijfer
naar beneden krijgen door de brug te versieren met foto’s en boodschappen over leven.
Sociale deprivatie: ik ben gedepriveerd = ik heb een te kort aan iets. Sociale depricatie,Te
kort hebben aan alles wat te maken heeft met sociale, maatschappelijke factoren. Dit voel je
op de een of andere manier je lichaam dat zich kan uiten in bepaalde gedragskenmerken.
Een mens kan zich niet volledig isoleren.
Sociale paradox: iets dat niet klopt. We hebben mensen nodig maar langs de andere kant
mijden we ook veel mensen. Mensen hebben moeite met een eertse contact.
Connectiekans: connectie leggen met vreemden op de trein.
Invloed: we hebben andere mensen nodig voor contact op mentaal en fysiek vlak. We
hebben invloed op elkaar. Gedrag, gedachten en gevoelens kunnen door elkaar beïnvloed
worden. Implicite invloed: gebeurd omdat we gedrag over nemen zonder er gevraagd wordt
het gedrag over te nemen.
Verschillende zones: Persoonlijk ruimt is 1,2m.
De omgeving, context en persoolijkheidsfactoren kunnen er voor zorgen dat dat bij iedereen
anders is
Amygdala => geeft signalen voor iets dat met emoties te maken heeft. Wanneer iemand te
dicht komt geeft die amita een signaal.
1.1 studieobject van de sociale psychologie
1.1.1 Gebiedsomschrijving
Definitie: vraagt geen definitie exact op te schrijven. Vetgedrukte woorden zijn belangrijk.
Sociale psychologie is:
“een wetenschappelijke studie”
1 Intuïtieve of alledaagse kennis
Je maakt je eigen vaststelling naargelang het ons uitkomt en dat is allesbehalve
weteschappelijk.
2 Empirische cyclus à aan wetenschap doen
Toevallige vastelling maar niet meteen een theorie vaststellen. Eerst een hypothese
vasstellen en deze testen met een gerichte observatie.
BV: Meisje is aan het knoeien met de computer en roept een jongen om hulp. à je kan
zeggen als meisjes hulp nodig hebben met een computer gaan ze sneller een jongen roepen.
,Concrete voorspelling: test met 20meisjes voor een computer zetten. Je zet ook jongens in
die kamer en kijkt naar de tijd die het duurt dat een meisje een jongen/meisje roept voor
hulp. Dan bekijk je of dit klopt of niet.
Je kan niet na 1 keer iets observeren iets vaststellen en ervan uit gaan dat zo iets voor eens
en voor altijd is. Daarom de Empirische cyclus
Strooptest: test met kleuren en woorden. In deze taak worden bijvoorbeeld de woordjes
GROEN en ROOD voor korte tijd op een beeldscherm gepresenteerd.
Examenvraag: noem de onaf en afhan variable van een experiment!
Onafhankelijke variable: datgene die ik als onderzoeker in men experiment stop om te
weten wat het effect daarvan is. Wat de onderzoeker manipuleert.
Afhankelijke variable: Het gedrag dat ik bestudeer hangt af van mijn onafhankelijk variable.
Wat gemeten kan worden.
Bv: 2 plantjes elk ander soort water geven. Op het einde zien hoeveel de plantjes beide
gegroeid zijn.
Onafhankelijk à twee soorten water
Afhankelijk à Hoeveel ze elk gegroeid zijn
“De gedachten, gevoelens en handelingen van mensen”
A = affectif hoe we voelen
B = behavior hoe we denken
C = cognition hoe we ons gedragen
“Beïnvloed worden door feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van
anderen”
We worden vooral beïnvloed over hoe wij zelf anderen, niet perse door anderen.
Fysiek: letterlijk iemand die fysiek aanwezig is. Te dicht komen in persoonlijke space, rukgzak
toerist tijdens de aanslagen,…
Voorgestelde invloed: iemand hoeft niet fysiek aanwezig te zijn om je te beïnvloeden. BV
kleding op een feestje: je stelt je voor wat je vriend/vriendin aan zou hebben.
Inbeelden wat anderen erover zouden denken.
Impliciet/ onrechtstreeks: geen mensen aanwezig of voorstellen maar die beïnvloeden ons
gedrag op een onrechtsrteekse manier.
Pijlen, stickers die je aantonen hoe je moet lopen.
Reclame, een sfeer creëren zie je aanzet om ene product te gaan kopen.
Verkeer, drempelzorgen dat je trager gaat rijden.
28/09/1999
Enkele aanvullingen.
, 1. Beïnvloed worden door anderen: wat niet wordt weergegeven is dat wij ook anderen
beïnvloeden.
2. Geen onderscheid tussen bewuste of intentionele invloed. Heel vaak beïnvloeden wij
elkaar niet bewust. Bv: oversteken bij rood licht ana een zebrapad.
3. Alles is sociale psychologie, naast sociale factoren hebben we het ook over niet
sociale factoren. Bv: bij warm weer is er meer kans op agressief gedrag dan bij lage
temperaturen.
1.1.2 De eigen invalshoek van de sociale psychologie
Snijpunt tussen sociologie en psychologie. Sociologie kijkt breder, maatschappelijke en
groepskenmerken. Sociale psychologie is meer aandacht op het individu.
Bij persoonlikheidspsychologie wordt gedrag verklaart binnen iemands persoonlijkheid.
Kijken naar interne factoren. Karaktertrekken, eigenschappen die eventueel genetisch
aanwezig zijn. à dispositionisten
De situatie, externe factoren kunnen een reden zijn van bepaald gedrag à situationisten
Deze twee vervangen elkaar niet maar hebben een andere invalshoek.
Interactionisme à is een mengeling van de twee. Kijkt naar wie je bent als persoon maar
ook naar de externe situaties. Recentere en volledigere vorm. Zowel interne als externe
factoren bekijken.
1.2 ZELFSTUDIE, ENKELE BELANGRIJKE EVOLUTIES, minder relevant, wel kennen.
2. Groepsnormen
2.1 Hoe normen ontstaan
Personal space: We houden ons aan bepaalde normen van gedrag. Aanschuiven voor taart
vanaf die wordt aangesneden.
2.1.1 Van bovenaf opgelegde normen
Verticale, hiërarchische structuur
Een opleidingdhoofd dat zegt hoe er les gegeven moet worden. Opleidingshoofd geeft iets
mee met de docent, docent geeft het door aan de student.
Een gezin, norm gaat meestal over in regels. Bepaalde normen zoals rituelen. Bij slapen
gaan, ontmoeten familie,…
Bij het verkeer
Religieuze organisatie: paus, bisschop, priester…
2.1.2 Normen die spontaan ontstaan binnen de groep
- Overleg en rationele besluitvorming
- Spontaan ontstaan
Normen als product van sociale vergelijking.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rilanabaert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.