Theorie data cyclus
Wat zijn goede bronnen van informatie?
x Intuïtie
x Ervaring
x Autoriteit
!!Kenmerken van wetenschappelijk onderzoek is:
1. Empirisch: gebaseerd op systematische waarnemingen, hetgeen wat je ervaart.
Waarnemingen: dingen die we kunnen zien, voelen, meten.
Systematisch: er zit een patroon in.
2. Controleerbaar: Hoe ben je tot deze conclusie gekomen, welke aanwijzingen zijn
daarvoor.
Peer review: wetenschappers controleren elkaar.
3. Probabilistisch: uitspraken die worden gedaan zijn nooit met 100% zekerheid.
Wetenschappelijk onderzoek begint met een idee/theorie:
Verklaringsmodel waarbij een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen in
onderlinge samenhang (allemaal bij elkaar horen) worden beschreven. In de wetenschap
is een theorie een getoetst model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid
(empirisch).
Theorie data cyclus: wetenschappelijk onderzoek begint bij een idee/theorie en eindigt bij
dataverzameling en analyse. Onderzoek is nooit af, elk onderzoek leidt tot een nieuwe
vraag.
- Theorie/idee leidt tot een onderzoeksvraag.
- Onderzoeksontwerp: hoe gaat een onderzoeker, het onderzoek aanpakken
(verschillende onderzoeksmethoden). Hoe meten we………, hoeveel mensen…
- Hypothesen: verwachtingen
- Dataverzameling: systematisch gegevens verzamelen (empirisch).
- Data- analyse: verschillende soorten data, hebben andere analyses nodig
De resultaten die een onderzoeker vindt, publiceert hij in een artikel. Wetenschappelijk
onderzoek zegt NOOIT dat iets goed/juist of onjuist is.
→ de data die gevonden wordt, leidt tot ONDERSTEUNING van een theorie.
Probabilistisch: uitspraken die worden gedaan zijn nooit met 100% zekerheid, er bestaat
een kans dat…
Veel mensen die overmatig gebruik maken van social media, krijgen narcistische trekjes, maar het is niet zo dat
iedereen dat heeft.
- Deterministisch: als je dit doet, gebeurd er dat..er gebeurd nooit wat anders
!!Kenmerken van een wetenschappelijke theorie
1. Ondersteund door data: systematische waarnemingen vanuit wetenschappelijk
onderzoek
→ ¨theorie een getoetst model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid
(empirisch).¨
2. Falsifieerbaar: theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van verzamelde
gegevens. Er moet ook aangetoont kunnen worden dat het niet waar is, met
wetenschappelijk onderzoek.
3. Spaarzaam (Parsimonious): Als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig
om het complexer te maken.
,Onderzoeksvraag
1. Fundamenteel (basic): algemene processen, kennisprobleem.
→ Zoeken naar algemene informatie, hoe zit het/hoe werkt het.
2. Toegepast (applied): praktijkprobleem
→ Bepaald product iets kan verbeteren of invloed heeft. Testen van lesmethoden,
aanpassen van social media programma´s.
Als we snappen hoe het werkt in de hersenen bij dyslectische kinderen (fundamenteel),
hebben we leesprobleem van de kinderen nog niet opgelost (toegepast).
Worden jongeren narcistisch van het gebruik van social media? = fundamenteel
→ hoe zit het/hoe werkt het
Onderzoeksontwerp
- Wat voor soort empirische gegevens worden verzameld?
Kwalitatief: beschrijvingen
→ Studenten vragen naar de ervaringen met online lessen
Kwantitatief: Tellen
→ Een vragenlijst invullen over de tevreden met het aanbod van online lessen. (Hoe
tevredener je bent, hoe hoger de getallen), maar is het een vragenlijst met open vragen, is
het kwalitatief (ervaringen)
→ Tentamencijfers na het leren van de stof in een hoorcollege vs. via online is.
- Hoe worden de gegevens verzameld?
Kwalitatief onderzoek
Doel kwalitatief onderzoek
Sociale fenomeen begrijpen vanuit hun natuurlijke context, om empirische patronen te
vinden, die een startpunt kunnen zijn voor theorievorming.
- Sociale fenomenen: alles wat wij oms on heen zien (menselijk gedrag), individueel
of in groepen
- Empirische patronen: gesproken (interview/transcripts) of geschreven teksten
(dagboeken, notulen), observaties van gedrag en interacties, beeldmateriaal (foto´s).
- Ontwikkeling van een nieuwe theorie of aanpassing of uitbreiding van bestaande
theorie.
Wat wordt er onderzocht?
Kenmerken van kwalitatief onderzoek:
- Natuurlijk context: geïnteresseerd in de natuurlijke omgeving van het
individu/groep.
- Hele context: wie/wat/waar/hoe
- Perspectief: Motieven, ervaringen, houding, gedrag.
- Inductie: Specifieke observaties, waarbij algemene uitspraken gedaan worden voor
het vormen van nieuwe theorieën of bestaande theorieën aan te passen.
,Theorie data cyclus:
Theorie/idee: Wat is er al bekend en wat is relevant om daarover in mijn onderzoek te
gebruiken.
Onderzoeksvraag:
In welke context speelt de onderzoeksvraag zich af? (waar)
S etting
Voor wie speelt de onderzoeksvraag zich af? (Wie)
P erspective/popula
tion
Wat staat in de onderzoeksvraag centraal? (Wat) (fenomeen waar we in
I nterest
geïnteresseerd (interest) zijn)
Wie/wat wordt er vergeleken
C omparison
Welk resultaat wil je hebben aan het eind van het onderzoek?
E valuation
Onderzoeksontwerp (onderzoeksmethoden):
Hoe worden data verzameld?
1. Interview
2. Focusgroep
3. Observeren
4. Bestaande data
Welk onderzoeksontwerp je kiest hangt af van je onderzoeksvraag.
Het kwalitatieve interview
Ideeën, motieven en ervaringen van een respondent of informant, met betrekking tot het
sociale fenomeen wat wordt onderzocht.
Respondent: persoon uit de groep zelf
Informant: Buitenstaande van de groep die bekend is met de groep.
Soorten interviews: in hoeverre liggen inhoud, volgorde en formulering van vragen en
antwoordopties vooraf vast.
- Ongestructureerd: beloop van gesprek kan verschillen, hangt af van de context.
- Semi-gestructureerd: topiclijst geeft houvast voor het gesprek, maar beloop hangt af
van de context
- Gestructureerd (kwantitatief): Alles wordt vooraf vastgelegd door de intervieuwer.
Bij wie worden data verzameld?
Je doet onderzoek naar een sociaal fenomeen van een populatie uit de samenleving, maar
de populatie is vaak te groot om te onderzoeken. Uit deze populatie trek je een steekproef
waarbij de data gaat verzamelen, het resultaat van deze data moet de gehele populatie
vertegenwoordigen.
, Steekproef
Doelgerichte steekproef (selecte steekproef): de onderzoeker gaat op zoek naar
participanten die voldoen aan hele specifieke voorwaarden.
- Case study logic: onderzoeker gaat op zoek naar specifieke individuen die
belangrijke informatie kunnen geven (elk specifiek verhaal is waardevol en draag bij
aan beter begrip)
- Sample for range: onderzoeker gaat op zoek naar een zo breed mogelijk scala aan
ervaringen.
Sequentiële steekproef: criteria waaraan respondent moet voldoen kunnen tijdens het
onderzoek worden aangepast.
- In het begin mag iedereen uit de deelpopulatie in de steekproef worden opgenomen,
later worden respondenten met specifieke kenmerken gezocht.
Iteratief: herhaaldelijk keer je terug naar eerdere fasen van het onderzoek en selecteer je
respondenten selectiever aan de hand van de verzamelde data.
Wordt vaak gebruikt bij kwalitatief onderzoek
In een kwalitatief onderzoek wil je vooral dat alle redenen in de steekproef zitten.( Wanneer
alle redenen (ongeveer) even vaak in de steekproef voorkomen), kunnen onderzoekers een
goed beeld vormen van elke reden.
Gemakssteekproef (convenience sample/aselecte steekproef): de onderzoeker gebruikt
participanten die eenvoudig te bereiken zijn.
- Er is geen steekproef als de hele populatie wordt benaderd
- Beeld van de steekproef kan erg eenzijdig zijn.
Quota steekproef: een gemakssteekproef met een voorwaarde voor aantallen/specifieke
kenmerken binnen groepen.
- man/vrouw, etnische achtergrond.,
- Voor de selectie is het belangrijk om kenmerken vooraf vastgelegd te hebben.
Sneeuwbal steekproef: een vorm van doelgerichte steekproef waar de onderzoeker de
deelnemers vraag een of meer anderen aan te bevelen.
- Vooral als de doelgroep moeilijk bereikbaar is, gemeenschap
!! geen hypothese
Data verzameling
Kwaliteit van het kwalitatief interview
Betrouwbaarheid (reliability): Elke keer als je de dataverzamelingsmethode gebruikt vind
je hetzelfde.
- Verloop van interview hangt af van de interviewer.
- Interviewer moet zich bewust zijn van eigen rol.
Validiteit (validity): de dataverzamelingsmethode levert valide gegevens op, als ze
overeenkomen met de waarheid/antwoord geven op je onderzoeksvraag.
- Interviewer kan doorvragen om erachter te komen wat de respondent echt bedoelt
- Interviewer moet zich bewust zijn van non-verbale signalen van de respondent. Deze
geven informatie over hoe zeker of eerlijk de respondent is over het gegeven
antwoord.
- Verstandhouding (rapport): relatie interviewer en respondent.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper everaartssanne20. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.