2021 – 2022
ALGEMENE PSYCHOLOGIE
1. KENNISMAKING MET DE PSYCHOLOGIE
donderdag 23 september 2021
~ Algemene Psychologie Les 1 ~
1.1 EEN DEFINITIE VAN DE PSYCHOLOGIE
Psychologie: De wetenschappelijke studie van het gedrag en de mentale activiteiten van het individu.
Zoeken een verklaring van het gedrag op individueel niveau (id. persoon zelf of in omgevingsfactoren).
Individu staat centraal.
- Onderscheid met biologie: zij zoeken verklaringen in biologische processen en
lichaamsprocessen.
- Onderscheid met sociologie: zoeken verklaringen in maatschappelijke invloeden.
→ groeps- en maatschappelijk gebeuren
1.2 WETENSCHAPPELIJK PSYCHOLOGIE EN INTUÏTIEVE MENSENKENNIS
Stelling 1: We gebruiken slechts 10% van onze hersenen.
Fout, mensen kiezen vaak voor een gemakkelijke oplossing die niet de beste oplossing is. We gebruiken
echter de volledige hersenen.
Stelling 2: De kleur rood bestaat alleen als sensatie in de hersenen.
Juist,
Stelling 3: Alles wat we meemaken laat een permanente herinnering na in ons geheugen.
Fout, als we alle prikkels moeten verwerken en opslaan dan zijn we overprikkeld, dus het is een soort
bescherming dat niet alles openslaan wordt.
Intuïtieve mensenkennis: alle inzichten die we opdoen id. loop van het leven ontstaan uit talrijke
ervaringen die we opdoen met anderen en met onszelf.
- Gebruiken we in onze dagelijkse omgang met de mensen, weten hoe mensen reageren in
bepaalde situaties.
- In onze directe omgang van mensen, andere worden van generatie op generatie doorgegeven
via opvoeding en taal.
Wetenschappelijke psychologie: empirisch – gebaseerd op ervaring, of op bewijs uit de praktijk.
De algemene doelstelling van wetenschap is in feite dezelfde als die vd intuïtieve kennisverwerving:
ontdekken hoe gebeurtenissen onderling samenhangen, om ze van daaruit eventueel te kunnen
voorspellen of er zelfs vat op te krijgen.
1.2.1 VERSCHILLEN IN HET VERZAMELING VAN GEGEVENS
• Intuïtieve inzichten groeien vooral uit toevallige en subjectieve indrukken, die men opdoet id.
alledaagse situaties vh gewone leven.
1
, 2021 – 2022
• Wetenschap baseert men op objectieve waarnemingen, die op systematische manier verzameld
worden en liefst in gecontroleerde situaties.
OBJECTIEVE VASTSTELLINGEN :
1 vd hoekstenen id. wetenschap is dat observaties waarop men zich baseert in principe door iedere
onderzoeker herhaald en gecontroleerd kunnen worden.
Een concretisering van die vereiste vinden we ih objectiviteitsbeginsel, de wetenschap dient steeds te
vertrekken van objectieve gegevens, van vaststellingen die uit feiten zelf voortvloeien en die er in
principe, ongeacht de waarnemer, steeds hetzelfde uit zien.
Door instrumenten als vragenlijsten en psychologische testen, thermometer en bloeddrukmeter.
→ intersubjectiviteit: mate van overeenkomst tussen verschillende waarnemers, dat ze tot eenzelfde
appreciatie komen.
TECHNIEKEN DIE DOOR PSYCHOLOGEN WORDEN GEBRUIKT:
Natuurlijke observatie Van buitenaf registeren van de te bestuderen fenomenen. Niet
deelnemen vanop een afstand, gewoon gaan kijken
Participerende observatie Het fenomenen van binnenuit observeren door er zelf actief deel
aan te nemen, meer waarheidsgetrouwde info gaat geven
Ongestructureerd interview Info inwinnen via spontane vraagstelling tijdens een gesprek met- de
persoon zelf of met bevoorrechte getuigen
Gestructureerd interview Info inwinnen tijdens gesprek adhv. reeks vooraf opgestelde vragen.
Vragenlijsten Info inwinnen via vooraf opgestelde reeks vragen die schriftelijk
moeten beantwoord worden.
Gebruik van databanken Heel wat info kan je meestal anoniem vinden in bestaande
gegevensbanken vd overheid. Aantal mannen/vrouwen,
leeftijdsverdelingen
Fysiologische metingen Hersenscans, registraties vd bloeddruk kunnen index zijn voor
gedragskenmerken. Stressniveaus meten door bv meten vd hartslag,
snelheid vh ademen
Psychologische tests Gestandaardiseerde situatie waarin bepaalde gedragsaspecten zo
objectief mogelijk geobserveerd en geanalyseerd kunnen worden.
bv IQ meten
SYSTEMATISCHE OBSERVATIES
Om vertekeningen te vermijden zullen wetenschappers alle relevante observaties systematisch bij
houden.
- Representativiteit: hoe groter de steekproef, hoe groter de kans dat het representatief is. De
resultaten moeten juist en geldig zijn voor de hele populatie.
- Toevallige steekproef: niet-selectieve of aselecte sample
IN GECONTROLEERDE SITUATIES
• Geen storende factoren: dat kan zorgen voor een vertekening → bv. de mate waarin iemand
actief deelneemt aan conversaties.
• Daarom vaak laboratoriumomstandigheden
2
, 2021 – 2022
1.2.2 VERSCHILLEN IN HET ZOEKEN NAAR SAMENHANG
Intuïtief gebeurt het zoeken naar verbanden doorgaans snel en oppervlakkig, 1 keer voorkomen
voldoende om verband te zien, eenvoudig aangenomen en niet gecontroleerd.
Wetenschappelijk:
METHODISCH ONDERZOEK
- Begrijpende methode: keuze is afhankelijk vd vraag die hij wil beantwoorden.
• Kwalitatief, geen gebruik van cijfermateriaal dat statistisch verwerkt kan worden
• Gevalstudies: vertrekkend van 1 of enkele casussen die exemplarisch zijn voor wat men
wil bestuderen en daarmee kan samenhangen.
• Levert vaak hypothesen op die nadien kunnen worden onderzocht
• Subjectief (zwakheid), gebaseerd op een beperkt aantal gevallen, 1 of enkele.
Onderzoeker maakt de keuze met meest waarschijnlijke verklaring.
→ Onderzoekt eerst alle mogelijke factoren en maakt dan een gefundeerde keuze.
- Correlationele methode: verzamelt bij een relatief grote groep individuen eerst een aantal
gegevens over de variabelen die men wil onderzoeken. verband zoeken tussen gegevens,
gegevens verzamelen van een grote groep individuen.
• Variabele (geslacht, leeftijd, intelligentieniveau, …) kenmerk dat verschillende
verschijningsvormen kan aannemen.
• Correlatie: drukt uit hoe de veranderingen id. ene variabele samenhangen met
veranderingen id. andere variabele.
• Is er een verband tussen het kijken naar agressieve films en agressief gedrag?
→ Positieve correlatie (1): mensen die meer naar gewelddadige films kijken, gedragen
zich gemiddeld ook agressiever.
→ Negatieve correlatie (-1): mensen die meer naar gewelddadige films kijken,
gedragen zich minder agressief.
→ Nulcorrelatie (0): er is geen enkel verband tussen beide variabelen
- Experimentele methode: gebaseerd op systematisch manipuleren van 1 of meer variabelen, het
effect op variabelen wordt nagegaan. → kwantitatieve methode, oorzakelijk verband kunnen
vaststellen.
• Afhankelijke variabele AV: te meten en zien of deze beïnvloed wordt of niet
• Onafhankelijke variabele OV: gemanipuleerd wordt of verandert en vermoed invloed heeft
op AV.
3
, 2021 – 2022
Om te weten of ov-invloed heeft op AV gaat het onderzoek plaatsvinden in een situatie
volledig onder controle waar alle storende variabelen uitgeschakeld zijn.
• 2 identieke proefgroepen:
Experimentele groep (wordt
gemanipuleerd) en controlegroep
(wordt niet gemanipuleerd)
• Hoofdeffect: wnr OV effectief
effect heeft op een AV
• Interactie-effect: als een effect
van een OV beïnvloed wordt door
een ander OV
1.3 GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE
1 oktober 2021
~ Algemene psychologie Les 2 ~
Korte geschiedenis maar heel ver verleden.
1.3.1 DE VERRE VOORGESCHIEDENIS
Intuïtieve psychologie: de voorwetenschappelijke psychologie is even oud als de mens zelf, deze is
vastgelegd in spreekwoorden, mythes gezegden, … van generatie op generatie doorgegeven.
Filosofie: de expliciete manier waarop ze zich met allerlei vragen inlieten en systematiek die ze
aanbrachten in hun inzichten. Hele vooruitgang ih. zoeken naar kennis en inzicht.
1.3.2 DE MEER DIRECTE VOORGESCHIEDENIS
16de eeuw:
• Grote ontdekkingsreizen (nieuwe horizonten openden), boekdrukkunst (kennis ruimer),
herontdekking vd antieke geschriften (teruggaan naar oorspronkelijke bronnen)
→ Mensen begonnen vragen te stellen bij de traditionele opvattingen en meer belang
gingen toekennen aan hun eigen waarnemingen en denkvermogens.
• Sterrenkunde (Galileo Galilei), fysica (Newton), chemie (Boyle), biologie (Vesalius)
4