Module verpleegkundig redeneren en handelen inleidend 2
HOOFDSTUK 1
1. Basisprincipes
1.1 Totaalzorg algemeen
Hygiëne/steriliteit
o Preventie besmetting patiënt door patiënt, kruisinfecties, emotionele/niet-
rationele elementen
o Regels: vermijden direct contact, verspreiden
o Handelingsstrategieën: handhygiëne, naar besmettingsbron toe
Beleving patiënt
o Positieve en negatieve (soms onvermijdelijk) gevoelens, eigen betekenis aan
gebeurtenis
o Problemen: angst voor onbekende ---> informeren, vermijd beroepsjargon;
angst en ongenoegen tgv verstoren privacy ---> ruimtelijke en symbolische
aspecten
o Respect voor privacy: geen foto’s, toelating vragen, afschermen
Zelfzorg en inspraak
o Rol bij planning zorg, keuze van moment uitvoering, uitvoering
o Patiënt zoveel mogelijk impact laten hebben op zorg: zelf uitvoeren wat hij
nog kan en zelf beslissen wat hij nog kan
Veiligheid
Comfort
o Houding: ontspannen, steun in rug en aan hoofd
o Temperatuur
o Lawaai
o De interpersoonlijke sfeer: zowel medepatiënten als personeel ---> echtheid
en vertrouwen
Ergonomie: studiegebied dat menselijke activiteiten bestudeert in materiële
omgeving, vlotte uitvoering
Economie/ecologie
o Zorg is duur en middelen zijn schaars
o Zorg voor welslagen onderzoek, niet meer materiaal gebruiken dan nodig is
1
, 2. Opname, verblijf in en ontslag uit een zorginstelling
2.1 De opname en het verblijf in een gezondheidsinstelling
Opname en verblijf: angst door onbekend milieu, kritisch punt in zorgproces
a. Opnamebureau: gegevens vastgelegd, naamplaatje/identificatiebandje (eerste
indruk)
b. Bepaalde verpleegafdeling: uitleg over routines en procedures, kennis maken met
andere patiënten en medewerkers, werking nachtbel
c. Medisch onderzoek door arts: anamnese en lichamelijk onderzoek
Rol verpleegkundige
o Onbekende situaties kunnen angst oproepen
o Ziekte kan nieuwe ervaring zijn: inzicht verwerven en informeren
o De manier waarop patiënt reageert berust op vroegere ervaringen:
zelfverzekerde gedrag van verpleegkundige kan angst patiënt wegnemen
o Handhaven persoonlijke identiteit is belangrijk
o Subculturen hebben hun eigen gedragsnormen: socioculturele variabelen
2.2 De zorg bij het ontslag uit een instelling voor gezondheidzorg
Frequent voorkomende behoeften
o Noodzaak om beperkingen te accepteren
o Noodzaak om met die beperkingen te leren functioneren
o Behoefte weer als lid worden te geaccepteerd
o Noodzaak kennis te verwerven
Ontslag op moment dat zorg van instelling niet meer nodig is ---> toch vroeger weg:
verklaring tekenen
Verantwoordelijkheden verpleegkundige bij ontslag:
o Nagaan of arts de opdracht tot ontslag heeft getekend
o Behulpzaam
o Vragen beantwoorden
o Bericht van ontslag doorgeven aan patiëntenadministratie
o Regelen verwijzing tussen patiënt en arts indien nazorg in ZH plaatsvindt
o Begeleiden naar de uitgang
2
, 3. Verpleegkundig observeren en rapporteren: lezen
4. Behoefte aan rusten en slapen
Welbevinden: toestand van volledig fysiek en psychisch evenwicht
Rust: ontspanning, geen emotionele spanningen of lichamelijk ongemak, wel nog activiteit
Slaap: verminderd bewustzijn, lichamelijke inactiviteit
---> verstoord door prikkels van psychische of fysieke oorsprong
4.1 Slaapfysiologie
Slaap
Wat: actief, geprogrammeerd proces van neurofysiologische activiteit, gestuurd vanuit
hersenen
Functie: het op orde brengen van geheugen, metabolisme en fysiek en psychisch herstel
---> Nucleus suprachiasmaticus is kern slaap/waakmechanisme
Verschillende theorieën:
Passieve slaaptheorie: 2 verschillende centra voor slapen en waken in de hersenen
die volgens feedbackmechanisme werken en informatie aan elkaar doorgeven. Beide
toestanden worden zo afgewisseld.
Actieve slaaptheorie: gebruik van Electro-encephalo-Gram-techniek (EEG)
Nucleus suprachiasmaticus werkt op circadiaans ritme van een etmaal en heeft
invloed op pons.
o Wakkere toestand: sensorische info via thalamus naar hersenschors
o Slaaptoestand: formatio reticularis zorgt er in hersenstam voor dat er geen
info van buitenaf wordt doorgestuurd
o Insomnia: lichte slaap, kleine verandering kan zorgen dat persoon wakker
wordt
o Hypersomnia: slaap eerder inzet en dieper is en eveneens langer duurt
4.2 Slaapstadia
Indeling slaappatroon volgens EEG (activiteit hersenen), EMG (activiteit spieren) en EOG
(activiteit ogen)
Circadiaans ritme: tussen 24 en 28 uur, wordt opnieuw gesynchroniseerd via tijdsindicatoren
of zeitgebers
Slaap bestaat uit 4 tot 6 cycli per nacht, elk van ongeveer 90min. Elke cyclus bestaat uit 5
stadia (soms 4 doordat stadium 3 en 4 worden samengenomen)
Stadium 1: overgang waaktoestand naar slaap, begint te ontspannen en valt in slaap,
activiteiten lichaamsfuncties verminderen, plotse schok, makkelijk gewekt worden,
EEG vertoont alfagolven
3
, Stadium 2: dieper slapen, makkelijk gewekt worden, volledig ontspannen, EEG
vertoont toename hersenactiviteit
Stadium 3: diepe slaap, moeilijk gewekt worden, EEG-golven zijn groter en langzamer
Stadium 4: zeer diepe slaap, volkomen ontspannen, geen beweging, aanmaak
groeihormonen, slaapwandelen en enuresis nocturna (= bedplassen)
Stadium 5: REM-slaap of paradoxale slaap, minder diepe slaapfase waar men droomt,
activiteit van lichaamsfuncties wisselt sterk en er zijn snelle oogbewegingen (Rapid
Eye Movements), toenemende ontspanning van de spieren, afgeven van adrenaline
o Dromen zijn noodzakelijk voor psychisch evenwicht, rechtstreeks in verband
met dagdagelijkse activiteiten, EEG lijkt op grafiek van iemand die zeer
geconcentreerd bezig is
o Dromen wordt uitgelokt door wijzigingen in hormoonspiegels
o Activiteit skeletpieren is onderdrukt
o Bewegen bij aanvang en bij einde REM
Bij beëindigen REM begint cyclus bij stadium 2 naar stadium 3 en 4. In laatste cyclus
vanuit REM naar stadium 1 en wordt men wakker.
---> nachtrust is gezond als de duur en de kwaliteit voldoende zijn om tijdens periode dat
men wakker is optimaal te functioneren en waakzaam te zijn
Zie tabel p52
Van de diepe slaap wordt men slim en van de REM-slaap wordt men wijs
4.3 Factoren die welbevinden, rust en slaap beïnvloeden
- De leeftijd
- Onvoldoende inspanning en beweging
- Honger of overdadige maaltijden
- Lawaai
- Ongemak
- Alcohol
- Medicatiegebruik
4.4 Behoefte aan rust en slaap in de verschillende levensfasen
Zwangerschap: onderbroken slaap, beste houding is linker zijligging
Pasgeborenen: bijna onmiddellijk na de geboorte in slaap, 16u slaap per dag, 4u is
langste ononderbroken slaap; kind van 1 tot 3 maanden slaapt 19-20u per dag, slaap
is licht en wordt makkelijk verstoord, veel korte slaapcyclussen; kind van 1 jaar slaapt
veel = groeihormoon, 2/3 van de slaap is rustige slaap
Peuter: slaapt 10 tot 14u per dag met 2 grote slaapperioden overdag, dag- en
nachtritme waarbij peuter 5-6u doorslaapt ‘s nachts
4