Inhoudstafel Architectuurgeschiedenis II 2.3.3 Wright & Alice Barnsdall (the Barnsdall Hollyhock House)
2.3.3.1 Analyse Curtis
1 H1 De architectuurgeschiedenis van de 20 E: de 'canon', de 'historiografie', de 'bronnen (de
e
2.3.3.2 Analyse Alice Friedman - ‘Women and the making of the Modern House’ (1998)
bredere context van de cursus)
1.1 Inleiding 2.4 Samenvatting
1.1.1 Situering 3 H3 'The Exhibitionist House' & de mythe van het 'bevrijde wonen' (vraag 2)
1.1.2 Inhoud 3.1 Close reading: Beatriz Colomina - The exhibitionist house
1.1.3 Eindcompetenties (> Richard Koshalek & Elisabeth T. Smith, At the End of the Century. One Hundred Years of
1.1.4 Lesmateriaal Architecture,1998)
1.2 De geschiedenis van de 20ste eeuwse architectuur: meer dan één verhaal 3.1.1 Wie is Beatriz Colomina?
1.2.1 Architectuurgeschiedenis als het ‘vertellen van verhalen’. Over de canon en de historiografie 3.1.2 Woning als de sleutel om ontwikkelingen in 20ste E architectuur te begrijpen
1.2.1.1 De canon 3.1.3 Structuur van de tekst
1.2.1.2 De architectuurhistoriografie 3.1.3.1 Houses on Display
1.2.1.3 De geschiedschrijving van de Moderne Beweging: opeenvolgende generaties historici 3.1.3.1.1 Houses
1.2.1.4 Architectuurhistoriografie vandaag 3.1.3.1.2 Museums
1.2.1.5 Meerdere verhalen 3.1.3.1.3 Department Stores
1.2.2 Bespreking van enkele overzichtswerken 3.1.3.1.4 Fairs
1.2.3 Enkele kritische thema's in de huidige historiografie van de 20ste eeuwse architectuur 3.1.3.1.5 Propaganda
3.1.3.1.6 Advertisements
1.3 Samenvatting 3.1.3.1.7 Moving Images
3.1.3.2 Media in the House
2 H2 Frank Lloyd Wright: de architect en zijn opdrachtgever (vraag 1)
2.1 Inleiding : F.L. Wright volgens William J.R. Curtis (Modern Architecture since 1900) 3.1.4 Conclusie: het 20ste eeuwse huis = exhibitionistisch
2.2 Het oeuvre van F.L. Wright (1867 – 1959), een overzicht 3.2 De mythe van het "bevrijde" wonen
2.2.1 Vorming 3.2.1 Functionalisme ’ en de problematiek van het ‘moderne’ wonen
2.2.1.1 Jeugd 3.2.1.1 Inleiding
2.2.1.2 Froebel blokken 3.2.1.2 Le Corbusier, Maison Citrohan, 1922
2.2.1.3 Vorming in Chicago: Silbsee , Sullivan 3.2.1.3 Villa Stein te Garches, 1927
2.2.1.4 De les van het geometrisch ornament 3.2.1.4 Excursus: Buckminster Fuller
2.2.1.5 De les van Japan
2.2.1.6 Arts & Crafts vs machinetijdperk 3.2.2 Huis Sonneveld , Rotterdam, Brinkman & Vander Vlugt (1933)
2.2.2 Eerste projecten 3.2.3 Maison de Verre, Parijs, Pierre Chareau & Bernard Bijvoet (1928 - 1931)
2.2.2.1 Suburb als werkterrein 3.2.4 Epiloog : "Mon oncle", Jacques Tati
2.2.2.2 Eigen huis en studio in Oak Park, Chicago, 1889 – 1911
2.2.2.3 Winslow House, Oak Park, 1893 – 1894
3.3 Samenvatting
2.2.2.4 Clientèle 4 H4 Le Corbusier – 'La planète comme chantier' (vraag 1)
2.2.3 Prairie Houses , 1901 – 1910 4.1 Le Corbusier, “Architect of the Century”
2.2.3.1 Naar een type woning 4.1.1 De man en de (zelf geïnstalleerde) ‘mythe’: het archief
2.2.3.2 Home in a prairie town, 1901 4.1.2 Diverse perspectieven op Le Corbusier
2.2.3.3 De architecturale grammatica van Frank Lloyd Wright
2.2.3.4 Het Robie House, 1908 – 1910 4.2 Le Corbusier, “Global Architect”
2.2.4 Eerste publieke gebouwen 4.2.1 “La planète comme chantier ”, de wereld als werkterrein
2.2.4.1 Larkin mail company , 1902 - 1906 4.2.2 Reizen om te leren: 1907, 1911
2.2.4.2 Unity Temple, 1905 – 1908 4.2.3 Villa Schwob = Villa Turque (1916)
2.2.5 De Wasmuth Publicaties , 1910 & 1911 4.2.4 Vers une Architecture: de les van Rome en de Akropolis (1923)
4.2.5 De witte villa’s : de promenade architecturale & la leçon arabe
2.2.6 De skyscraper and the suburb : jaren 1910 – 1920
2.2.6.1 Crisisperiode
4.2.6 Le Corbusier in de USSR (1928)
2.2.6.2 Wolkenkrabber in VS in het interbellum 4.2.7 De ontdekking van Latijns Amerika: de wet van de meander & de brise soleil
2.2.6.3 F.L. Wright en de typologie van de hoogbouw 4.2.8 De ontdekking van Noord Afrika : de brise soleil
2.2.6.4 Nieuwe woonarchitectuur 4.2.9 De ontdekking van de vernacular
2.2.7 Nature and the machine: jaren 1930 4.2.10 Het Indische avontuur
2.2.7.1 De formule van de International Style 4.2.11 Le Corbusier in America: het Carpenter Center (1959)
2.2.7.2 Heropleving in de carrière van F. L. Wright 4.2.12 Le Corbusier in Venetië: het hospitaal als “paaldorp” (1965)
2.2.7.3 House on Fallingwater, (1935, constructie 1936 - 1937)
2.2.7.4 Johnson Wax Administration, Administration, Racine, Wisconsin (1936 - 1939) 4.3 Le Corbusier & Chandigarh (India), 1951 - 1965
2.2.7.5 Broadacre City (1936) and the Usonian House (1936 - ...) 4.3.1 Een nieuwe hoofdstad voor Punjab
2.2.7.6 Taliesin West, Scottsdale, Arizona, 1937 4.3.2 Chandigarh als “totaalproject” van Le Corbusier
2.2.8 Naoorlogse periode: Solomon Guggenheim Museum , New York, 1943 – 1956 4.3.3 “Form and Meaning ”. De analyse van W .J. Curtis
4.3.4 Chandigarh’s Le Corbusier (V. Prakash)
2.3 Een specifiek historiografisch perspectief: Frank L. Wright en opdrachtgevers, twee cases 4.3.5 Een gedeeld auteurschap
2.3.1 Waarom belang opdrachtgevers? 4.3.6 “Béton brut” in Chandigarh
2.3.2 Wright & Edgar J. Kaufmann (« the merchant prince ») 4.3.7 Chandigarh, de performante stad
2.3.2.1 Edgar J. Kaufmann 4.3.8 Een bijzonder erfgoed
2.3.2.2 Privé sfeer : House on Falling Water
2.3.2.3 Eigen bureau van Kaufmann in het warenhuis: professionele sfeer 4.4 Samenvatting
2.3.2.4 Stadsplan Pittsburgh: publieke sfeer