Inhoudstafel muziekgeschiedenis
H1: TOON WORDT GEZET: Muziek in de Oudheid H6: MUZIEK EN DE HARTSTOCHTEN VAN DE ZIEL: De Barok (ca. 1600-1750)
1.1 Het geschenk van de Muzen 6.1 Barok als muziekhistorische periode
1.2 Muziek als idee gedefinieerd 6.1.1 De uitdrukking van de affecten
1.3 Kithara noch Syrinx wedijvert ermee: Muziek in de Vroeg-Christelijke cultus 6.1.2 De openbare functie van muziek breidt uit
1.4 Muziek in de intellectuele erfenis van de Oudheid 6.1.3 Specialisering en professionalisme
6.1.4 Muziektechnische grondslagen
H2: KLINKEND GETAL EN GODS ORDE: Muziek in de Middeleeuwen 6.2 Muzikaal drama in dienst van macht: de Barberini-opera's
6.3 Muzikaal drama in dienst van devotie: het oratorium in Rome
2.1 Gezangen voor de gewijde ruimte 6.4 Opera als instituut
2.1.1 De Karolingische Renaissance 6.4.1 De Venetiaanse trilogie van Monteverdi
2.1.2 De Christelijke cultus: mis en officie 6.4.2 Cavalli en de conventies van opera
2.1.3 Hoe kennen we het Gregoriaans? 6.5 Van Ballet de Cour tot Tragédy en Musique
2.1.4 Van geheugensteun tot notenschrift 6.6 Van Stuart Court Masque tot semi-opera
2.1.5 De praktijk ingepast in het harmonische universum
6.7 Muziek voor de eredienst
2.1.6 Op het ritme van de eredienst
6.7.1 De evangelische kerkmuziek in Duitsland
2.2 Harmonia als samenklank 6.7.2 Katholieke kerkmuziek
2.2.1 Welluidende samenklanken 6.7.3 Anglicaanse kerkmuziek
2.2.2 Technieken van stemvoering
6.8 Instrumentale muziek wordt zelfstandig
2.2.3 Het ritme bedwongen
6.8.1 Het solospel
2.3 Een nieuwe kunst: Ars Nova 6.8.2 Het instrumentale ensemble
2.3.1 Philippe de Vitry en het Isoritmische Motet 6.8.3 De uitvinding van het orkest
2.3.2 Guillaume de Machaut: De Dichter-Musicus
6.9 Handel en Bach als voltooiers van de Barokperiode
6.9.1 George Frideric Handel
H3: WEDIJVER OM DE PERFECTIE: Polyfonie in de 15e E 6.9.2 Johann Sebastian Bach
3.1 Centrale en laterale tradities: 1378 – 1420
3.1.1 De centrale traditie: Ars Subtilior
3.1.2 De laterale tradities: De Nederlanden Italië, Engeland & de Duitse gebieden
3.2 De Vijftiende Eeuw: 1420 tot ca. 1500
3.2.1 Guillaume du Fay en het motet
3.2.2 De polyfone eenheidsmis
3.3 Muziek in de late ME maatschappij
H4: MUZIEK IN DE GEEST VAN DE RENAISSANCE (ca. 1480-1600)
4.1 Is de term toepasbaar op muziek?
4.2 Wat Italië te bieden had
4.3 Muziek in het Italiaanse humanisme
4.4 Humanisme in muziek: motet en madrigaal
4.4.1 Het motet
4.4.2 Het madrigaal
4.5 De doorgecomponeerde stijl als humanistisch principe
4.6 Muziek verspreidt zich
4.7 Muziek en de volheid van het leven
4.8 De schaduwzijde van de Renaissance: muziek in een tijd van godsdienstoorlogen
H5: DE NAZOMER VAN HET MUZIKALE HUMANISME: De overgang naar de 17e E
5.1 Pracht en praal in Venetië
5.2 Het madrigaal voltooid
5.3 Muziek in het theater
5.4 Muziek in functie van de deugd: L'Orfeo en Arianna van Monteverdi
5.5 Compendium van de Moderne Muziek: Vespro della Beata Vergine
5.6 “De natuurlijke weg naar de imitatie”: Het Concitato Genere
,Stukken te beluisteren voor luisteroefening
1) Audiofiles op Minerva
– Guillaume Du Fay Nuper Rosarum Flores
– Guillaume Du Fay Ecclesie militantis
– Josquin Desprez Absalon fili mi
– Orlandus Lassus Timor et tremor
– Giaches de Wert Vezzosi augelli
– Giaches de Wert Giunto alla tomba
– Gesualdo da Venosa Io tacero
– Clément Janequin Le chant des oyseaux
– Clément Janequin La guerre
– Claudio Monteverdi Vespro della beate vergine (selectie)
– Heinrich Schütz Musikalische Exequien
– Johann Sebastian Bach Brandenburgse concerti (selectie)
2) Zelfstandig te documenteren (integraal te beluisteren)
– Claudio Monteverdi L’Orfeo
– Henry Purcell Dido and Aeneas
– G.F. Handel Water Music
– G.F. Handel Messiah
– J.S. Bach Matthäus-Passion
,Samenvatting muziekgeschiedenis
Betekenis van het begrip “muziek”: evolutie
H1: TOON WORDT GEZET: Muziek in de Oudheid In de Europese betekenis van het woord slaat muziek op de kunst in tonen. De term wordt algemeen gebruikt
voor elke vorm van musiceren. Het is, met andere woorden, een overkoepelend begrip. In de buiten- ‐Europese
1. HET GESCHENK VAN DE MUZEN culturen is dit niet altijd vanzelfsprekend. Dat uitgerekend het Griekse woord mousiké het moderne,
Muziek = vluchtig geabstraheerde muziekbegrip zou gaan aanduiden, blijft verbazingwekkend.
– Veel van de muziekgeschiedenis is verdwenen zonder een spoor Het Griekse mousiké is oorspronkelijk geen synoniem voor wat wij onder muziek verstaan. In zijn klassieke
– Getuigenissen of overblijfsels zijn schaars: enkel sommige afbeeldingen, beschrijvingen Griekse betekenis sloeg de term niet op de kunst in tonen, maar op het rijk van de Muzen. Mousikè was de
– Muziek is omwille van zijn immaterialiteit makkelijk verwaarloosbaar bij overlevering verzamelnaam voor alle kunsten van de Muzen. In de lijst van kunsten die met de Muzen werden geassocieerd,
Muzikale tradities vinden we nergens een kunstvorm terug die wij ondubbelzinnig als muziek zouden benoemen.
Een mogelijke bron van informatie zijn muzikale tradities die tot voor kort nog levend waren rondom de De Griekse muzen
middellandse zee, en waarvan we kunnen aannemen dat ze via een lange overlevering ver teruggaan in de tijd. n de Griekse godenwereld zijn de negen Muzen de beschermsters van het intellect.
Die tradities kunnen nog een idee geven van muzikale praktijken die ooit in de grote cultuurcentra van de oude – De precieze inhoud van de kunsten die de Muzen onder hun bescherming namen evolueerde.
wereld bestonden. Recente studies benaderen het onderwerp met de ervaringen van het vakgebied van de – In de orale cultuur waartoe de epen van Homeros nog behoren zijn de Muzen verantwoordelijk voor de
etnomusicologie. De identificatie van de oudste lagen in een nog levende traditie en hun datering blijven echter ontwikkeling van poëzie en liederen.
hypothetisch en voorwerp van een debat dat wellicht nooit een definitief antwoord zal krijgen.
– Ze zijn de dochters van Zeus en leven op de Olympus. Daar onderhouden ze de goden met liederen en
Oorsprong Europese traditie dansen. Zij inspireren de epische bard en verlenen hem de goddelijke gave van het gezang.
De oorsprong van de ontwikkeling van een herkenbare Europese traditie is voor muziek moeilijker te achterhalen – Hun gave waren geen muzikale kwaliteiten, maar het talent om de grote daden van het verleden te
dan voor kunstvormen die materiële sporen hebben nagelaten. Voor de muziek liggen de zaken anders. vertellen en te verheerlijken. Dit talent moest wel steunen op goddelijke bescherming, luidde de redenering,
want geen sterveling zou zich op eigen kracht het verleden kunnen herinneren. Hiervoor was het inzicht
De Grieken bezaten (naast gewoon schrift) ook methoden om muziek te noteren. In manuscripten of stenen van de goden nodig, dat de Muzen schonken aan uitverkoren individuen
inscripties lieten ze melodieën na. De Griekse systemen van muzieknotatie zijn met een redelijke precisie – De klassieke tekst over de Muzen vinden we bij de aanvang van het dichtwerk De geboorte van de
ontcijferbaar. Griekse geschriften over muziektheorie geven genoeg aanwijzingen over de betekenis van de goden van Hesiodos uit ca. 700 v. C. Hesiodos stelt de Muzen voor als maagdelijk, mooi en mysterieus.
tekens. Zo kennen we een vijftigtal fragmenten uit de periode van de 3e E v.C. – 4e E n.C. De berg Helikon in het Griekse Beotië is hun geliefkoosde plek.
– Volgens Hesiodos zijn de Muzen geboren uit de gemeenschap van Zeus met Mnemosyne (Geheugen).
Bekendste fragmenten
Het geheugen dat ze van hun moeder erfden stelt hen in staat om het verleden te herinneren en aan latere
– De bekendste fragmenten in steen
generaties door te geven.
– De Delfische hymnen (ca. 128 v.C.), op de muur van het schathuis v/d Atheners in Delfi. → Die gave verlenen zij op hun beurt aan sterfelijke dichters. Ze schenken hen de gave om de beperkte
– Uit de 3e E v.C. bezitten we een hymne aan Asklepios tijd die een sterveling heeft te overstijgen en inzicht te verwerven in de tijdloosheid van de goden. In
– Uit de 1e E n.C. de epitaaf van Seikilos. Dit fragment is gebeiteld op een grafstele uit Tralles (Aydin in poëzie en liederen schenken de Muzen de mensen het vermogen om te communiceren met het goddelijke.
Turkije), die vandaag wordt bewaard in het Nationaal Museum van Kopenhagen. – Hesiodos legde de namen van de negen godinnen vast:
– Op papyrus zijn muzikale fragmenten bewaard die gebruikt werden in toneelopvoeringen, onder meer bij – Kleio (“roem schenkend”)
drama’s van Euripides. Tot de bekendste bronnen van Griekse muziek behoren: – Thaleia (“overvloedig, feestelijk”)
– De vier hymnen van Mesomedes, afkomstig uit Kreta, en gedateerd in de 2e E n.C. – Melpomene (“dansend en zingend”)
Invloed? = het denken over muziek – Terpsichore (“zij die zich in reidansen verheugt”)
Een overlevering v/e 50-tal fragmenten kun je bezwaarlijk representatief noemen om een geschiedenis van 10 – Euterpe (“verkwikkend”)
eeuwen te documenteren. De betekenis v/d Griekse muziek voor de latere Europese ontwikkelingen ligt dan ook – Erato (“lieflijk”)
niet in die overblijfselen. Het klassieke Griekenland heeft vooral een rol gespeeld in het denken over muziek. – Polymnia (“velerlei bezingend”)
Als bakermat v/d filosofie heeft Griekenland een onmiskenbare bijdrage geleverd tot het debat over het wezen – Ouraniè (“hemelse vrouw”)
en de betekenis van muziek. Voor de latere Europese muziekgeschiedenis zou dit denken van groot belang – Kalliope (“mooi v/ stem”) → de voornaamste, goddelijke leidsvrouw v/ eerbiedwaardige vorsten.
blijken. De Europese humanisten uit de 15e en 16e E kenden hun klassiekers. Ze bestudeerden uitvoerig de → De namen geven een omschrijving van de kwaliteiten diede negen godinnen zouden bezitten.
Griekse teksten en pasten de bevindingen die ze daar ontdekten toe op de muziek van hun eigen tijd. – In dit stadium bezitten de 9 godinnen nog geen verantwoordelijkheid over een intellectuele discipline.
Samen vertegenwoordigen zij “mousikè”, met de klemtoon op dans, lied, poëzie en ontspanning.
De Griekse traditie om muziek als een idee te concipiëren is van wezenlijk belang om de latere Europese → In een latere ontwikkeling kregen zij elk een discipline toegewezen. De overlevering is niet eenduidig,
muziekgeschiedenis te kunnen vatten. maar de gebruikelijke toewijzingen zijn:
Erfenis = het woord “muziek” – Kleio: geschiedenis
Europa heeft in zake muziek aan het klassieke Griekenland nog iets te danken, wellicht de meest kostbare – Thaleia: komedie
erfenis denkbaar: het woord zelf. – Melpomene: tragedie
– Terpsichore: dans
Het begrip muziek > Latijnse musica > Griekse mousikè
– Euterpe: fluitspel
– Via het Latijn raaktehet woord verspreid in de Indo-‐Europese talen als term voor de “kunst in tonen”
(buiten hudba in het Tsjechisch en het Slovaaks, zeneof in het Hongaars) – Erato: liefdespoëzie
– Het Arabische begrip musiqi is rechtstreeks ontleend aan het Grieks en via het Arabisch verspreid naar het – Polymnia: lyrische en hymnische poëzie
Perzisch, Hebreeuws en Swahili. – Ouraniè: sterrenkunde
– De latere Europese kolonisering introduceerde het begrip in Aziatische en Afrikaanse talen. – Kalliope: epos, filosofie en retorica
– In de filosofie van de klassieke periode ontstaat de opvatting dat de echte dienaar van de Muzen de
Vandaag is de in oorsprong Griekse term een mondiaal begrip. filosoof is. Plato bevestigt die idee in zijn dialogen: in de dialoog De staat beschrijft hij de filosoof als “de
echte musicus”, die er naar streeft om “de harmonieën v/z lichaam af te stemmen op de harmonie v/d ziel.”
, – De associatie van mousikè met filosofie valt te verklaren doordat de Grieken mousikè altijd begrepen als – De bloei van dit genre in de hellenistische tijd kan de indruk wekken dat het begrip mousikè in die
een manier om te communiceren met het goddelijke. Filosofie is precies dat: de eeuwige geheimen waarop periode evolueerde van het brede begrip → specifieke invulling v/ muziek als kunstvorm in tonen. Die
de wereld stoelt ontdekken. Muzen maken de kennis toegankelijk die zonder goddelijke hulp voor indruk is bedrieglijk.
stervelingen onbereikbaar zou blijven. – Ook in de hellenistische periode bleef mousikè in de praktijk een inclusief begrip.
– Als object van theoretische studie werd mousikè verengd tot het onderzoek van toonsystemen en methoden
Conclusie
om instrumenten te stemmen. → grote invloed op de latere muziektheorie.
Mousikè is een breed begrip, dat dichter staat bij ons concept cultuur dan bij muziek in strikte zin. De Griekse
Essentiële technische begrippen zijn ontleend aan de Griekse traktaten
cultuur had geen apart begrip voor muziek in de betekenis van “kunst in tonen”. Dat was ook niet nodig, omdat
muziek in alle kunsten van de Muzen was vervat. Muziek was geen aparte discipline, maar vormde een – De diatonische, chromatische en enharmonische toonsoorten.
wezenlijk onderdeel van dichtkunst, dans, theater en zelfs van de wetenschap. Voor muziek in de strikte zin – Het begrip tetrachord (letterlijk “vier snaren”) staat voor een opeenvolging v/ 4 noten
gebruikten de Grieken eerder de term melos, dat aan de basis ligt van ons muzikale begrip melodie. in de omvang van een reine kwart. Dit begrip = basis van het muziektheoretische
denken sinds de ME.
2. MUZIEK ALS IDEE GEDEFINIEERD Griekse denken over muziek: 4 categorieën
EERSTE MANIER waarop de Griekse literatuur → muziek: BESCHRIJVINGEN Het Griekse denken over muziek kunnen we onderverdelen in vier categorieën
De rijke Griekse literatuur informeert ons op drie manieren over muziek 1. De omlopen van het heelal
De 1ste = boeiende beschrijvingen van het Griekse muziekleven ( idee v/d sociale gebruiken v/ muziek) Griekse filosofen ontwikkelden de opvatting die de technische grondslagen van de muziek interpreteerde als
– De Grieken ontwikkelden specifieke muzikale vormen voor de uiteenlopende gelegenheden waarop het een hoorbare veruiterlijking van de samenhang van de wereld.
openbare leven stoelde: hymnen, bruiloftsliederen, threnodieën of klaagzangen, drinkliederen, – Het debat over het wezen van muziek wordt geconcentreerd op haar mathematische wetmatigheden, die
liefdesliederen en arbeidsliederen. op hun beurt in verband gebracht werden met de wetmatigheden die het universum beheersen.
– In de cultus van Dionysos was muziek een belangrijke component. De lofzangen op Dionysos heetten → Muziek krijgt een bijzondere status, niet beperkt tot de klanken die we via het gehoor waarnemen.
dithyramben.
– Omdat de Griekse literatuur uitstekend is overgeleverd, bezitten we veel voorbeelden van alle types. We 1. De oorsprong v/ kosmologische visie op muziek > de wijsgeer Pythagoras (6e E v.C.)
rekenen hen nochtans tot de muziek omdat zang, lier-‐ en fluitspel deel uitmaakten van de voordracht. De – Van Pythagoras zijn geen geschriften overgeleverd. We kennen zijn theorieën door commentaren uit de
muziek die daarbij klonk is verloren gegaan, maar we weten wel dat de voordracht muzikaal was. De term late OH (Euklides, Nikomachos van Gerasa en Ptolemaios). Zij baseerden zich vooral op geschriften
fluitspel wordt doorgaans gebruikt als incorrecte vertaling van het spel op de Griekse aulos (dat niet klonk als van Philolaos (5e E v.C.) en Archytas v/ Tarente (4e E v.C.) Waarschijnlijk was de theorie van
een fluit in WKH). Pythagoras eerder het werk van een groep anonieme denkers, die we aanduiden als de Pythagoreeërs,
dan van een individu.
Gezongen poëzie = melos – CRUCIALE BIJDRAGE VAN PYTHAGORAS
Voor gezongen poëzie gebruikt het Grieks het woord melos. Hierin maakte men een onderscheid tussen: – Visie dat muziek bestaat uit getallenverhoudingen.
> de lengte van een snaar rechtstreeks in verband staat met de toonhoogte die weerklinkt
Monodie Koorzang Epinikion
– Omdat je bij het spel op een snaar de verhoudingen duidelijk kan zien en uitdrukken in
– Gezongen door een – Gezongen door een groep – Mengvorm van voorgaande een wiskundige ratio, gingen de Pythagoreeërs de verhouding tussen toonhoogten
individuele zanger. – Publieke functie: uitgevoerd bij – Liedkunst, bestemd voor een kleine, private (intervallen) ook uitdrukken via een wiskundige ratio.
– Kleine kring, private publieke gelegenheden of kring, MAAR die wel gebruik maakt v/d formele – Ze ontdekten dat we muzikale intervallen kunnen voorstellen via verhoudingen op basis v/
functie sacrale handelingen kenmerken v/d cultische lofzangen op de goden. vier getallen: 1, 2, 3, 4. Deze getallen spelen = cruciaal i/h WB van de Pythagoreeërs.
> Pindaros: toepassing genre op ateleten na hun – 1 + 2 + 3 + 4 = getal 10 zou het oerbeginsel v/d harmonische orde van de wereld.
overwinning op de Olympische spelen Die som van tien noemden zij de tetraktys.
– Op basis van de vier getallen beschreven zij ook de verhoudingen tussen tonen.
Meest gebruikte instrumenten > 4:1 = dubbele octaaf, 3:1 = octaaf + kwint, …
Aulos Lyra Kithara → De theorieën v/d Pythagoreeërs maakten de muziek tot een wetenschappelijk
studiedomein. In de 4e E v.C. gebruikten mathematici de term muziek als aanduiding voor
– Blaasinstrument dat bestond uit – Snaarinstrument met zeven – Een grote variant van de lyra de studie van de theorie van de proporties: niet enkel de muzikaal hoorbare, maar de
twee pijpen met vingergaten en een snaren en werd bespeeld met een – Voor ceremoniële gelegenheden. universele.
rieten mondstuk plectrum.
– de cultus van Dionysos – Het instrument werd 2. Plato en Aristoteles kenden de kosmologische opvatting van de Pythagoreeërs.
– Gebruik als begeleiding v/d geassocieerd met Apollo. – In de dialogen De staat en Timaios gaf Plato de kosmologische visie zijn klassieke literaire vorm.
koorzang i/d klassieke tragedies – In De staat → mythologische termen
valt hieruit te verklaren. Tragedies > Krijgsman met de naam Er → Man die voorrecht geniet op te staan uit de dood en de stervelingen in te
vormden een onderdeel van de lichten over wat hen in het hiernamaals te wachten staat.
feesten ter ere van Dionysos. – In Timaios beperkt Plato zich tot een wiskundige uiteenzetting.
→ Beschrijving van de wiskundige verhoudingen van het heelal, dat ontstaat op basis van 'verdeling' der
TWEEDE MANIER waarop de Griekse literatuur → muziek: FILOSOFISCHE BESCHOUWINGEN intervallen → 3/2, 4/3, 9/8, 256/243
Ten tweede bevat de Griekse literatuur talrijke filosofische beschouwingen over muziek. – Beide voorstellingen verschillen in literaire stijl en wetenschappelijke argumentatie. Het verschil kan worden
– Grote filosofen, zoals Plato en Aristoteles, ontwikkelden baanbrekende theorieën over de betekenis van verklaard doordat Plato in De staat het fysieke lichaam v/h universum beschrijft, in Timaios zijn ongrijpbare
muziek en haar plaats en functie in de samenleving. ziel.
– De Griekse filosofen beschouwden muziek niet als een onafhankelijke kunstvorm, maar als een menselijke – Op het eerste gezicht heeft Plato het niet over muziek. De getalverhoudingen die hij noemt zijn echter
praktijk die sterk vervlochten is met wetenschap en moraal. dezelfde als de elementaire muzikale intervallen van het octaaf (2:1), de kwint (3:2), de kwart (4:3), de
hele toon (9:8), en het limma (256:243), zoals Pythagoras die had vastgelegd.
DERDE MANIER waarop de Griekse literatuur → muziek: Technische trakteten over muziektheorie
Ten derde beschikken we vanaf de hellenistische periode ook over gedetailleerde technische traktaten over
muziektheorie.