Inhoudstafel Historisch Interieur & Design staan, tot de huishoudelijke apparaten en moderne (industriële) vormgeving toe. De wooncultuur -
inrichting en gebruik van het woonhuis - is continu aan veranderingen onderhevig, waarin zich de
1 Het vak(gebied): Vakgebied, vak, vakjargon & typologie sociale status en aspiraties van de bewoners weerspiegelen.
1.1 Het vakgebied
– KLEDIJ EN INTERIEUR
– INTERIEUR ALS KUNSTVORM Kledij en interieur gaan enorm goed samen. Dit is onder andere te zien in volgende voorbeelden:
Het interieur kan beschouwd worden als kunstvorm. – Geoffrey Brusatto haalt zijn inspiratie uit traphallen en kledij.
– Het wordt vormgegeven en gedoceerd door kunstenaars of ambachtslui, daarom dat dit vak – Door te onderzoeken waar iemand woont, krijg je meer inzicht in die persoon.
gegeven wordt in de kunstwetenschappen. – Bij Brusatto zien we een hevig gebruik van zwart en wit, wat ook terug te vinden is in zijn
– Interieur is bovendien de plaats waar kunst tentoongesteld wordt. kledij.
– Adriaan de Lelie - The gallery of Jan Gildemeester Jansz in his house at the Herengracht in – Luis Barragan, Casa Barragan, Mexico, Trappenhal.
Amsterdam, 1795. – Martin Margiela, kledingstuk met verplaatste schouderinzet, 1998, Lente/Zomer collectie.
– Axel Vervoordt, Proportio, Palazzo Forntuny. – Donald Judd, Stoel (10 variaties), 1986.
– Interieur niet enkel als losse en aparte elementen, maar als nevenschikking en – De link tussen interieur, design en kleding is eeuwenoud.
onderschikking. – Heel wat kledingketens gaan zich ook toeleggen op interieur en ontwikkelen ‘home’ lijnen.
– Bij Les Nabis, de Franse school actief tijdens de 19e E, wordt kunst ook gebruikt als een vorm Enerzijds gaat men zich richten op innovatie, maar anderzijds gebruikt men historische
van decoratie. interieurs als decor.
– Zo zal de school ook onder meer raamwerken produceren. – De eigen woning moet zijn zoals de nieuwe kleren die iemand voor zichzelf heeft genaaid
– Charlotte Perriand, Expo Fondation Louis Vutton Parijs, 2019 - 2020. volgens eigen ontwerp, aldus Constantijn Huygens.
– Duidelijke link tussen interieur en beeldende Kunstenaars en ontwerpers hebben altijd
samengewerkt en elkaar beïnvloed. – INTERIEUR EN PERSOONLIJKHEID
– Ze volgen elkaars werk op. Er is een band tussen interieur en persoonlijkheid/waarden.
– Dit geldt ook voor kleren, die aantonen wat je opvattingen en morele waarden zijn en hoe je wil
1. ACTUALITEIT dat anderen je zien.
– Wanneer we afgebeelde serviezen met elkaar vergelijken, komen er automatisch bepaalde
– INTERIEUR EN DESIGN ENORM AANWEZIG IN ONZE SAMENLEVING gedachten over wat voor persoon dit servies zou kopen.
Interieur en design zijn enorm aanwezig in onze samenleving. – Alain De Botton linkt er zelfs een politieke visie aan.
– Kijk maar naar kwaliteitskranten, beurzen en tijdschriften. – Het gaat dus om meer dan alleen het esthetische/ de vorm, het gaan om waarden die gelinkt
– Hierdoor is iedereen een soort ervaringsdeskundige geworden binnen dit domein, iedereen is worden aan deze objecten, de keuzes die wij maken. Wanneer iemand bij je thuis komt, komt die
bezig met interieur en heeft er dus ervaring mee. enorm veel over je te weten.
– Niet enkel de interieurs waarin we vertoeven, maar ook de enorme lading spullen die iedereen – Elk ontworpen voorwerp zal een indruk geven van de psychologische en morele opvattingen die
bezit maakt hier deel van uit. Al deze objecten werden ontworpen door iemand. het hoog houdt.
– Dit wil echter niet zeggen dat dit allemaal goed design is. – Het kan ons bijvoorbeeld niet ontgaan dat er vanuit een sober Scandinavisch servies een
– We kunnen leren van hoe we vandaag omgaan met onze spullen om te begrijpen hoe dit er rijkelijk versierd Sévres- servies twee verschillende visies spreken op wat voldoening schenkt:
vroeger aantoe ging. We kunnen bepaalde vragen stellen op basis van onze eigen ervaring die ook het eerste nodigt uit tot een elegant soort democratisch bewustzijn en het tweede tot een
relevant kunnen zijn bij het beschouwen van de geschiedenis van design. ceremoniële en klassenbewuste houding.
> Thomas De Keyzer, Portret van Constantin Huygens. – Ontworpen objecten vertellen ons in wezen over het soort leven dat het meest geschikt zou zijn
– Fock (2007) over de interieurinrichting van C. Huygens, ca. 1665 - 1670. om zich in hun nabijheid af te spelen. Ze vertellen ons over de stemmingen die ze graag bij hun
– In de afscheidsreden zegt Fock dat er geen plan was, maar dat het interieur in etappes groeit. gebruikers zouden aanmoedigen en versterken.
Het interieur bestaat niet enkel uit objecten die typisch zijn aan die periode, maar groeit – Wanneer we een gebouw als mooi omschrijven, impliceert dat meer dan alleen een esthetische
organisch en bestaat uit spullen van verschillende periodes: erfstukken, oude spullen, nieuwe voorkeur, er zal ook sprake zijn van een voorliefde voor het soort leven dat dit bouwwerk met
spullen… zijn dak, deurkrukken, raamkozijnen, trap en inrichtingen uitdraagt. De gedachte dat huizen tot ons
– Opvallend is vooral dat zelfs bij de belangrijkste schoorsteenpartij in het huis kennelijk van spreken helpt ons om de vraag te stellen volgens welke waarden we willen leven - in laats van
tevoren geen plan was gemaakt, maar deze in etappes ontstond. alleen maar te bedenken hoe we willen dat dingen eruitzien.
– Fock pleit voor meer aandacht voor de bewoner en de opdrachtgever van de woonst. De – ERVARINGSDESKUNDIGEN
meeste bewoners geven hun interieur zelf vorm en huren niet iemand anders in om dit te Volgens Paolo Antonelli zijn we allemaal ervaringsdeskundigen wanneer het aankomt op interieur.
doen. – Net zoals we goed en slecht eten van elkaar kunnen onderscheiden, kunnen we dat ook voor
– Er moet dus niet enkel focus zijn op de architect, maar ook op de opdrachtgever en de designobjecten. Het is een kwestie van trainen.
bewoner van de woonst. – Er is echter nog te veel een kloof tussen de mainstream media en het meer kritische
– Design is dienstbaar en moet dus een goed gebruiksvoorwerp zijn. academische discours, ze staan nog te los van elkaar.
– Het interieur weerspiegelt de status en de aspiraties van de bewoners: wat en wie de – De mainstream zou kritischer mogen zijn, het lezende publiek is perfect in staat kritischere
bewoners willen zijn, wordt meegegeven in het interieur. teksten te lezen.
– Het grootste gedeelte van de mensen zal hun interieur zelf ingericht hebben en geen
professional daarvoor ingehuurd hebben. Design should be a normal fact of life. Like food. Just as people can tell a good stake grom a rotten one,
they have the power to tell a good design from bad, even if they don’t know. It’s just a matter of exercising
– In vorige eeuwen was dat net zo. their analytical skills.
– Daarom is het zo interessant om vanuit de bewoner zelf naar interieur en
wooncultuur te kijken, in plaats van je alleen te richten op de architect of de maker. I also really hope people will become more critical in the way they select and buy objects. In terms of
presence design has in people(s lives and in culture, it is no different from the movies or music, if you
> Feeling Wonen, 2015, Acapulco lounge chair (1950). think of it in a broad, critical way. But the schism between academic writing and thinking about design and
– We hebben ons interieur niet op voorhand uitgetekend, het is organisch gegroeid." the more popular o journalistic approaches needs to change. The mainstream media are completely
acritical.
– KUNSTNIJVERHEID: BAND MET DE DAGELIJKSE LEEFWERELD VAN DE MENS
Het boeiende aan de kunstnijverheid is dat het zo’n directe relatie heeft met het dagelijkse leven van de – ECONOMIE EN COMMERCE
mens, omdat het gaat om de materiële leefomgeving waarin opeenvolgende generaties functioneren: de Er is een economisch en commercieel luik verbonden aan het domein van interieur.
kleding die we dragen, de inrichting van onze huizen, alle gebruiksvoorwerpen die ons ten dienste – Interieur brengt heel wat geld op, aangezien iedereen ermee bezig is of moet zijn.
– Vooral in het westen hecht men hier enorm veel belang aan.
, – Tegelijkertijd zijn er heel wat nieuwe uitdagingen, zoals bijvoorbeeld het – TOEGEPASTE KUNSTEN OP PLEKKEN VOOR BEELDENDE EN VRIJE KUNSTEN
duurzaamheidsvraagstuk, waarmee men heden ten dagen geconfronteerd wordt. Om met dit In de tweede helft van de 19e E met de opkomst van tijdschriften en belangenverenigingen
vraagstuk aan de slag te gaan, moeten ontwerpers trachten oplossingen te bedenken voor dit gaat die toegepaste kunst ook steeds meer toegelaten worden op plekken waar de beeldende en
probleem. vrije kunsten te zien waren.
– De Interieurbiënnale van Kortrijk heeft bijvoorbeeld als doel om het creatieve met het – Toegepaste kunsten worden tussen 1890 en 1905 geïntegreerd in Salons.
economische te verbinden. – Er ontstaan kunstverenigingen zoals Les XX en Pour l’Art en er worden driejaarlijkse
– Het voormalige Design Vlaanderen was afhankelijk van het ministerie van economie en niet van Salons georganiseerd waarin een aparte opname voor toegepaste kunst wordt opgenomen.
het ministerie van cultuur. Bij interieur en design bindt men de economische meerwaarde evidenter – In 1902 zien we ook de eerste internationale tentoonstelling van toegepaste kunsten in Turijn.
dan bij de vrije en beeldende kunsten. – Hélène Ménil & Isidore de Rudder, De vier seizoenen: Lente, 1903.
– Ministry of Makers zet design in als middel om de economie creatiever, innovatiever en – Hélène Ménil & Isidore de Rudder, De vier seizoenen: Winter, 1903.
weerbaarder te maken. Samenwerking tussen ontwerpers en bedrijven is een troef die steeds
– EERSTE CONGRES VAN DE DECORATIEVE KUNSTEN: WT GENT
vaker wordt ingezet in Vlaanderen door de concurrentie met lage loon landen. Men kan het verschil
– In 1913 hebben we de Wereldtentoonstelling in Gent.
maken in ontwerp, dus moet hier creatief in zijn.
– Er was een paviljoen gepland voor de toegepaste kunsten, maar is er uiteindelijk niet
– Hands on Design was een tentoonstelling in 2017 waarin men heel actief designers inzette om
gekomen.
samen te werken met bedrijven, waardoor het ontwerp creatiever en innovatiever werd (zie
– Hier ging wel het eerste congres over de decoratieve kunsten door (van Fr. & Eng.).
videofragment: Martine Ghyselbrecht en Van Maele Weavers).
– Dit werd gezien ter voorbereiding op een internationale tentoonstelling omtrent
– Prijzen als Designer of the Year zorgen voor een commerciële impact.
decoratieve kunsten die in 1925 doorging (Exposition Internationale Des Arts
– Zo wonnen Fien Muller en Hannes van Severen in 2015 de Designer of the Year prijs.
Décoratifs et Industriels modernes) en doorslaggevend was voor de term Art Deco.
– Ook andere vormen van prijzen hebben ermee invloed en worden betaald vanuit het
– Het was een congres waarin een debat gevoerd werd over de decoratieve kunst.
departement van de economie. Ook in de zorgsector en de medische sector is design
– Er deden zich tijdens de discussie echter twee problemen voor
aanwezig.
– 1. Met name dat de tentoonstelling te traditioneel en weinig vernieuwend was
2. GESCHIEDENIS – 2. Dat de tentoonstelling te onvoldoende gekend en ondergewaardeerd was.
– Er was in Gent dus geen apart paviljoen, maar in groep 12 voor versiering
– Sinds de Oudheid wordt er een onderscheid gemaakt tussen de artes liberales en artes mechanicae. meubelen en openbare gebouwen, waren wel veel standen te zien van de grote
Dit onderscheid krijgt een doorleving in het onderwijs. namen in het domein van interieur in België.
– Artes liberales of vrije kunsten zijn kunsten die geestesarbeid behoeven. – Wereldtentoonstelling Gent 1913: gepland paviljoen en plattegrond van groep XII.
– Voorbeelden zijn astronomie, muziek, grammatica, geometrie, retorica, dialectiek en – BELANGENORGANISATIES
aritmetica. Vanaf de 19e E zien we ook het ontstaan van belangenverenigingen die vooral opkomen voor
– Artes mecanicae of mechanische, praktische kunsten omvatten handwerk en ambachten auteurschap en bescherming van het auteursrecht. We zien hier dat België goed volgt qua
– Voorbeelden zijn metallurgie, beeldhouw- en schilderkunst. internationale ontwikkelingen.
– Vanaf de Renaissance wordt er daarbinnen nog een onderscheid gemaakt tussen kunstenaar & – 1864, Paris: Union Centrale des beaux-arts appliqués à l’industrie
ambachtsman en inventio (concept) en executio (uitvoering). – 1876, Gent: Chambre Syndicale Provinciale des Arts Industrie
– In 1648 ontstaat er een hiërarchie tussen de artiest, die hooggeplaatst werd en de artisan. – 1901, Paris: Société des Artistes Décorateurs
– Dit is evenwel een onderscheid tussen pure, belangeloze schoonheid versus een utilitair en nuttig – 1907, Frankrijk: Union provinciale des Arts Décoratifs (UPAD)
object. – Koepelorganisatie van reeds bestaande regionale verenigingen voor decoratieve kunsten.
– TENTOONSTELLINGEN – 1907, München: Deutscher Werkbund
– KUNSTNIJVERHEID OPWAARDEREN: VAN AMBACHTELIJK NAAR INDUSTRIEEL WERK – 1923, België: Société Nationale des Arts Décoratifs
In Parijs ontstaat het idee rond 1800 om tentoonstellingen te organiseren van de kunstnijverheid – 1964, Brussel: Design Center
om dit domein te opwaarderen. – 1967, België: Stichting Interieur
– Napoleon ziet het belang en de impact in die niet alleen vrije kunsten kunnen hebben, maar – - …
ook de toegepaste kunsten. Napoleon beseft dat ook dit domein een bepaalde boodschap – MUSEA
overbrengt. We zien in de 2e helft van de 19e E ook het ontstaan van de eerste musea voor toegepaste kunsten:
– Men stelt innovaties in de meubelkunst, bronsgieterij, edelsmeedkunst etc. tentoon. – 1952, Londen: museum South Kensington (op dat moment V&A).
– De eerste tentoonstelling vond plaats in het Louvre in 1801 en men ging verder in de 19e E – 1864, Wenen, Österreichisches Museum für Kunst und Industrie (MAK)
met het tonen van de evolutie van ambachtelijk werk naar industrieel werk. – 1874, Hamburg, Museum für Kunst und Gewerbe
– In België zal de eerste industriële tentoonstelling plaatsvinden in 1835. – 1882, Parijs, Musée des arts décoratifs
– WERELDTENTOONSTELLINGEN – Oprichting museum en bibliotheek in 1864 door l’Union Centrale des beaux-arts appliqués à
De Wereldtentoonstellingen (vanaf 1851) zijn ook enorm belangrijk voor de decoratieve kunsten. l’industrie
– Het is als het ware één grote beurs in commerciële context waarin landen tonen hoever ze – 1888, Keulen, Museum für angewandte Kunst
staan op het vlak van verschillende objecten. – -…
– Talrijke toegepaste kunstobjecten werden er tentoongesteld, voornamelijk in commerciële en – BELGIË
industriële context. Ook in België krijgen we musea voor toegepaste kunsten.
– De drijvende kracht hierachter was Henry Cole – Een vleugel van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten geeft een soort tussendomein aan:
– Medeoprichter van de Journal of Design and Manufactures. objects d’arts.
– Er ontstaat na de Wereldtentoonstelling in Londen een reflectie over de vormgeving van – In 1889 wordt in het Jubelpark in Brussel het Musées royaux des arts décoratifs et
industriële massaproductie. industriels/Koninklijke Musea voor Sier- en Nijverheidskunst opgericht.
– Men ziet dat een object dat door een machine gemaakt is dezelfde kwaliteit heeft als een – Ook in Gent hebben we het Designmuseum (enige in België).
handgewerkt stuk, maar het wordt hierdoor wel democratischer omdat het aan veel – Dit werd opgericht in 1903 door een aantal textielindustriëlen die zich verenigd hadden, de
lagere tarieven kan geproduceerd worden. Gentse Union des Arts Industriels et Décoratifs (later de Vereniging voor Nijverheids- en
– Dit zorgt voor een bedreiging van kunsthandwerk. Dit zorgt ervoor dat de geschiedenis Decoratieve Kunsten).
van de kunstnijverheid een kunsthistorische discipline wordt, waardoor designtheorie – Ze wilden aan ontwerpers goede voorbeelden tonen: goede modellen geven aan
als een onderdeel van het kunst- en architectuurdiscours wordt. hedendaagse ontwerpers.
, – Het museum verhuisde in 1923 naar de huidige 18e E Hotel de Coninck. – USA: Design History Forum, 1983
– In 1995 veranderde het de naam in het Museum voor Sierkunst en Vormgeving, om dat – Nederland
in 2002 uiteindelijk omgedoopt te worden tot het Design museum Gent. – Springt ook snel op de kar van dit vakgebied met in 1964 een eerste leerstoel Geschiedenis
– Er bevinden zich ook enkele gespecialiseerde musea in ons land, onder meer van de Kunstnijverheid in Leiden waar Fock 25 jaar lang de docent geweest is op deze
– het Musée de Verre in Bois du Cazier (Charleroi) specifieke leerstoel.
– het Glasmuseum in Luik (Grand Curtius). – België
– Sinds 2015 bevindt er zich ook een Museum in het Atomium in Brussel, het ADAM of – In België blijft er echter veel braakliggend terrein.
Arts & Design Atomium Museum. – Henry van de Velde was docent aan de UGent, onder andere van het vak ‘Geschiedenis van
– OPLEIDING de toegepaste kunst’ van 1926 - 1936.
De oprichting van aparte opleidingen gebeurt voornamelijk na 1850 als gevolg van de – In 1999 gaf professor A. Bergans ‘Geschiedenis van het interieur en de kunstnijverheid’ een
wereldtentoonstelling in Londen. vak dat kon opgenomen worden in de major geschiedenis van de architectuur.
– De wereldtentoonstelling riep een soort gevoel van malaise op door het zien van producten die niet – ERFGOEDZORG
de gewenste kwaliteit behaalden. Lange tijd werd het interieur van monument amper bestudeerd.
– Het doel is een beter design verschaffen aan door machine gemaakte producten. – Bij restauratie of renovatie werd het meubilair en de binnenbekleding als het ware op de container
– De opleidingen hechten vooral belang aan rationeel en technisch tekenen en een decoratieve gegooid.
toepassing van elementaire geometrische figuren. – Vanaf de jaren 1970 zien we enkele pioniers die een stimulerende rol uitoefenen, onder meer
– INERNATIONAAL: Monumenten & Landschappen in Vlaanderen.
– Parijs – Tijdens de Conventie van Granada werd door Europa aangedrongen op meer zorg voor volledige
– In 1803 word de Ecole gratuite de dessin pour jeunes filles opgericht, waarvan Rosa monument in plaats van enkel de gevel.
Bonheur in 1848 directrice wordt. – Sindsdien is in Vlaanderen het monument beschermd met inbegrip van de cultuurgoederen
– In 1862 word de Ecole professionnelles d’Elisa Lemonnier opgericht. die er integrerend deel van uitmaken
– London – Ook behang, schilderingen, vloeren, meubilair - en wordt er meer systematisch vooronderzoek
– In 1837 wordt de Head Government School for Design opgericht, dat in 1857 zijn naam geïntegreerd in restauratiewerken met het oog op het zo goed mogelijk behouden en het
zal veranderen naar de National Art Training School/South Kensington School of Design. herwaarderen van het interieur.
– Ook meisjes krijgen in 1842 de kans om naar de Female School of Design te gaan. – We zien ook publicaties met het accent op interieur verschijnen vanaf ca. 1985.
– Antwerpen
– In 1848 zien we in Antwerpen de Academie voor Schone Kunsten een leerstoel Sierkunst 1.2 Het vak
opstellen. 1.3 Het vakjargon
– Brussel
– Start in de jaren 1860 met enkele gemeentescholen die gericht zijn op 1. INTERIEUR
ambachtslieden en een debat over de hervorming van de Academie.
– In 1862 vormt er zich een aparte opleiding decoratieve kunsten aan de Academie voor – INLEIDING
Schone Kunsten. – INTERIEUR IN 18e E
– In 1865 wordt de Ecole professionelle pour jeunes filles opgericht dat in 1891 wordt Vanaf het begin van de 18e E zal de term interieur gebruikt worden zowel voor de aanduiding van
pogendoopt tot de École professionnelle Biischoffsheim. de binnenkant van gebouwen als voor de representaties ervan (schilderijen, prenten…).
– Van 1879 tot 1886 bestond er een Brusselse École des arts décoratifs – Het interieur wordt ook een genre in de schilderkunst.
– Wordt in 1926 ten slotte het Institut Supérieur des Arts Décoratifs (ISAD),beter – INTERIEUR ALS DUBBELCONCEPT IN DE 19e E
gekend als La Cambre of Ter Kameren, waar onder meer Henry van de Velde De oorsprong van het interieur in de 19e E is een dubbelconcept: de reële ruimte en de mentale
studeerde. ruimte (beleefde en bewoonde plek).
– Gent – We kunnen het interieur over het algemeen beschrijven als de ruimte binnen de architecturale
– In Gent krijgen we al vroeg een nijverheidsschool in 1827 onder invloed van Willem I en schelp.
het Stadsbestuur. > B. Verschaffel, The Interior as architectural principle, 2007.
– De Nijverheidsschool zal vanaf 1871 een vak ‘geschiedenis en theorie van de > Edgar Degas, Intérieur (ou Le viol), ca. 1868 - 1869
versieringskunst’ oprichten, een plichtvak voor studenten textiele industrie en industriële
kunsten. – TERMINOLOGIE
– De Gentse beeldhouwer Louis-Pierre Van Biesbroeck zal hier van 1872 - 1901 Er zijn verschillende discussies over de terminologie van interieur waarbij ook een hiërarchie komt
doceren. kijken.
– In 1862 zien we de opkomst van de Sint-Lucasscholen in Gent, christelijk – Er ontstond een soort scheiding tussen interieurarchitectuur, interieurontwerp
kunstambachtelijk onderwijs dat vooral focust op de Neogotiek. – Een soort onderscheid waarbij er een andere klemtoon gelegd wordt, een klein verschil
– Later zullen ook Sint-Lucasscholen in Brussel en Antwerpen worden opgericht. in de manier van concipiëren in hoe het interieur wordt vormgegeven.
– Luik – Daarnaast is er ook nog interieurdecoratie:
– Vanaf 1964 zien we het opkomen van een cursus industrieel ontwerp. – Niet vormgeven, maar inrichten met bestaande ontwerpen.
– Het beroep ‘interieur decorateur’ ontstond ongeveer in de late 19e E.
– ACADEMIA – Tony Fretton van de universiteit van Delft pleit voor het gebruik van de term interiorist
We zien dus vormen van kunstambachtelijk onderwijs opkomen. Aan de universiteit zijn deze als een soort oplossing voor de spraakverwarring en hiërarchie tussen vormgever en
opleidingen eerder een nieuw gegeven. architect, een brede interpretatie van interieur als studiedomein.
– Interieur- en designgeschiedenis zijn vrij jonge academische disciplines.
– Vanaf 1975 valt er een toename in interesse van historici voor de gewone man waar te nemen. – NATIONALE IDENTITEIT
Hierdoor gaat er ook meer aandacht naar alledaagse objecten. De invulling van interieur is wisselend in tijd en ruimte, het is dus niet universeel.
– Er blijft echter een superieure schaduw van de architectuur- en kunstgeschiedenis over de – Interieur kent een specifiek vakjargon
opleiding hangen. – per periode
– De Angelsaksische wereld is op dit vlak leidinggevend: – specifiek per continent/land/regio/cultuur.
– UK: Design History Society, opgericht in 1977 – Design en nationaliteit hebben een hechte relatie.
, – Design werd in het verleden al wel eens gestuurd door nationalisme: het geloof dat de 2. DESIGN
nationale identiteit bepaald wordt door zaken die terug te vinden zijn in culturele goederen,
– TERM
onder andere interieur. Dit gaat vaak gepaard met stereotypen. Dit is echter grotendeels een
– Design komt van disegno (tekenen).
constructie die teruggaat op tradities die werden doorgegeven, lokale tradities waarvan je
– De term is pas terug te vinden vanaf de 19e eeuw, na de Wereldtentoonstelling in Londen, 1850.
de sporen ziet in toegepaste kunst en kunstnijverheid.
– Het gaat hem over het minder of meer bewust esthetisch maken van bruikbare voorwerpen.
– Het is echter vaak top-down: overheden gaan dit sturen: huisstijlen, welke objecten als
– Belangrijk bij design is dat het toegepast is op een specifieke functie, vraag, probleem.
typisch Belgisch beschouwd worden.
– De ontwerper vertrekt niet vanuit een kunstwerk, maar vanuit een praktisch nut en is dus
– Javier Gimeno-Martinez (schrijver van het boek Design and National Identity) pleit voor
meer dienstbaar.
een bottom-up methode: kijken wat mensen stuurt, kijken naar objecten zelf en wat je
– Tegelijk kan het design ook de functionaliteit in vraag gaan stellen. Dienstbaar zijn, maar
daaruit kan afleiden.
tegelijkertijd functionaliteit van object in vraag stellen.
> Henri Bouce, Dagen van treurnis, 1865. – Vanaf de jaren 1990 zullen ontwerpers vaker designers genoemd worden.4
– Dit schilderij is afkomstig uit Nederland, wat zichtbaar is aan het interieur.
– Uit geschriften herkennen we Nederlandse meubels die verwijzen naar de protestantse soberheid – CATEGORIEËN
Onderscheid tussen design en crafts.
en strakke lijnen. Dit is tot op een bepaalde hoogte een constructie, maar er zit ook een vorm van
– Design
waarheid in.
Een designer vertrekt vanuit een concept/ ontwerp/vorm en zoekt naar de meest geschikte
> Gerrit Rietveld, 1934 materialen achteraf
– Wanneer we naar deze Nederlandse stoel kijken uit de 20ste eeuw zien we opnieuw deze – Craft
elementen terug. Een craftsman vertrekt vanuit de materie en daarbinnen zoekt naar objecten die realiseerbaar zijn.
> Hugo Salmson, Bezoek bij de pachtster, 1886. – Er is echter een breed scala aan terminologie waarmee ontwerpers zich vandaag
– Dit schilderij is afkomstig uit Zweden. onderscheiden/typeren: ontwerper, kunstenaar, vormgever, designer, maker…
– We zien onder meer Scandinavisch houtsnijwerk. – David Huycke, Cirkelrond 7, 1996.
> Kaare Klint, Safaristoel, 1933. – Marieke Pauwels, Trois Oiseaux, 2002.
– Deze stoel is opnieuw afkomstig uit Zweden. – Kuppers & Wuytens, Halssnoer, 2013. 3D-printing.
– We zien opnieuw dezelfde elementen terugkomen. – Kuppers & Wuytens, Handtast, 2015.
– Kuppers & Wuytens, stoelen, tafels met besteklade en tafelservies voor restaurant Magis,
– PUBLIEK, SEMIPUBLIEK, PRIVE Tongeren, 2017. Diverse materialen.
– PRIVAAT – Studio Job, tento, 2007.
In dit vak zullen we vooral focussen op de privé-ruimte. – Studio Job zit op de grens tussen de kunsten en vrije ◦ kunsten. Ze spelen enorm met
– Private ruimtes kunnen bedrijven, winkels, modeboetieks, apotheken en kantoren zijn, maar schaal waardoor het object haar functionaliteit verliest en autonoom wordt.
ook domestieke ruimtes als een kamer, een appartement, een huis, een villa, een kasteel of
paleis. – KERAMIEK
Keramiek kent een lange geschiedenis in zeer vroege beschavingen waarin veel verschillende
– PUBLIEK technieken gebruikt worden.
In de publieke ruimte is er vaak vormgeving aanwezig waarvan we ons niet bewustzijn, zoals – Handwerk
bijvoorbeeld pleinen en parken en het straatmeubilair. In de meeste fasen van dat productieproces speelt handwerk nog altijd een grote rol. Combinaties
– De publieke ruimte is een soort omgekeerd interieur, waarvan de gevels een wand vormen van verschillende processen en maten van afwerking waarin handwerk meer of minder een rol zal
voor de flaneur die in het publiek leeft. spelen.
– De buitenruimte is als het ware een geëxplodeerd interieur.
– Keramos
“The street becomes a dwelling for the flaneur; he is as much at home De term keramiek komt van ‘keramos’, wat drinkvat betekent.
among the façades of houses as a citizen in his four walls. To him the
shiny, enamelled signs of business are at least as good a wall ornament as
– Keramiek was al aanwezig in de Griekse oudheid.
an oil painting is to the bourgeois in his salon. The walls are the desk – Verschillende soorten keramiek
against which he presses his notebooks; news-stands are his library and – Keramiek wordt gehanteerd op verschillende manieren: handgevormd, via een draaischijf,
the terraces of the cafés are the balconies from which he looks down on
his household after his work is done.” via mal en via diverse bakprocédés. Het Boch Museum in La Louvière is een keramiek
(Uit: Walter Benjamin, Charles Baudelaire: A Lyric Poet in the Era of High museum.
Capitalism, Londen: New left Books, 1973, p. 37.) – Naargelang materialen die gebruikt werden en temperaturen krijg je andere soorten
keramiek.
– SEMI-PUBLIEK – Terracotta bijvoorbeeld is rode klei.
Voorbeelden van semi-publieke ruimtes zijn onder andere het theater- & operagebouw, de – Faience gebruikt witte keramiek
cinema, het grootwarenhuis, de hotellobby, het treinstation, de vlieghaven, een café, restaurants, – Steengoed maakt gebruik van versintering waardoor deze geschikt worden voor het
passages, openbaar vervoer etc. behouden van voedsel en vloeistoffen.
– Konstantin Grcic, Chair one, 2004. – Pascale Naessens, Pure, 2016.
– Henri Tonks, The Hat Shop, 1892. – Pieter Stockmans, Unoduetre, 2014.
– Victor Navel, Escalier de l’Opéra Garnier, 1880. – Studio Makkink & Bey, Minutenservies, 2003.
– H.P. Mutters, Luxe hutten Titanic, 1910 - 1912 – Toepassingen zeer breed
– Hutten eerste klasse in de Titanic in verschillende stijlen De toepassingen zijn zeer breed: van upper-class tot populaire objecten voor een breed publiek.
– Boven: Louis XVI-stijl – Ook bouwmaterialen en sanitair als toepassingen van keramiek.
– Beneden: Oud-Hollandse neo-renaissance stijl. – Ook in de sculptuur wordt er geëxperimenteerd met keramiek.
– Antonella da Messina, H. Hiernoymus in zijn studiolo, 1475. – Keramiek is ook populair bij hedendaagse kunstenaars.
– Herzog & de Meuron, VitraHuis, 2010
– Frank Gehry, Vitra Design Museum, 1989.