100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Professionele Communicatie - Nederlands €8,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Professionele Communicatie - Nederlands

 0 keer verkocht

Ik had zeer goede resultaten en had alleen mijn samenvatting gestudeerd. Alleen dit leren is dus voldoende!

Voorbeeld 2 van de 12  pagina's

  • 2 november 2022
  • 12
  • 2021/2022
  • Samenvatting
  • nederlands
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
ankievanwonterghem1
Professionele Communicatie – Nederlands Ankie Vanwonterghem



Professionele Communicatie (Nederlands)
ENkele eigenaardigheden van het nederlands.........................................................................................................2
Doorgaan of plaatsvinden?...................................................................................................................................2
Organiseren of inrichten?.....................................................................................................................................2
Mocht, moest of hoeft niet?.................................................................................................................................2
Akkoord gaan of het eens zijn...............................................................................................................................2
Toegang of ingang?...............................................................................................................................................3
Een beroep doen op of beroep doen op?.............................................................................................................3
Gekwetst, gewond of geblesseerd?......................................................................................................................3
Heten of noemen?................................................................................................................................................3
Materiaal of materieel?........................................................................................................................................3
Evacueren of ontruimen?.....................................................................................................................................4
Leeftijd of ouderdom?..........................................................................................................................................4
Lijn of regel?..........................................................................................................................................................4
Binnenkort of kortelings?.....................................................................................................................................4
Fysiek of fysisch?...................................................................................................................................................4
Kritisch of kritiek?.................................................................................................................................................5
Chauffeur of automobilist?...................................................................................................................................5
Refereren aan of verwijzen naar?.........................................................................................................................5
Zo’n of zulke?........................................................................................................................................................5
Wiens, wier of van wie?........................................................................................................................................5
Als of dan?.............................................................................................................................................................6
Spelling: werkwoorden scherpgesteld......................................................................................................................6
Stamtijden voor enkele “moeilijke” werkwoorden..............................................................................................6
de spelling in spelvorm..............................................................................................................................................8
8 eieren? – ei of ij......................................................................................................................................................8
Zeven kwesties........................................................................................................................................................10
Los of aaneen? ...................................................................................................................................................10
X versus ks? .......................................................................................................................................................10
Zijn, haar of hun? ...............................................................................................................................................10
Hen versus hun? .................................................................................................................................................10
Beide(n)? ............................................................................................................................................................10
Gezien versus aangezien? ..................................................................................................................................11
Je/jij/jou/jouw/jullie of u/uw? ...........................................................................................................................11
twee keer hetzelfde: Pleonasme en tautologie......................................................................................................11
Pleonasme...........................................................................................................................................................11

1

, Professionele Communicatie – Nederlands Ankie Vanwonterghem


Tautologie ..........................................................................................................................................................11
quiz taalzorg fouten................................................................................................................................................12


NEDERLANDS SAMENVATTING
ENKELE EIGENAARDIGHEDEN VAN HET NEDERLANDS

DOORGAAN OF PLAATSVINDEN?

- Doorgaan = enkel in negatieve contexten (nooit, niet,…) of bij twijfel of onzekerheid
Voorbeeld:
Het spreekt voor zich dat de modeweken door het coronavirus niet konden doorgaan zoals
we dat gewend zijn.

- Plaatsvinden = alle andere gevallen
Voorbeeld:
Het tweede presidentiële debat tussen de Amerikaanse president Donald Trump en zijn
Democratische uitdager Joe Biden zou initieel op donderdag 15 oktober plaatsvinden.

ORGANISEREN OF INRICHTEN?

- Inrichten = een kamer, huis, ruimte kan je inrichten.
Voorbeeld:
Heb je nog tips voor studenten die hun kot willen inrichten?

- Organiseren = een evenement organiseren.
Voorbeeld:
Ze kreeg de opdracht een event te organiseren.

MOCHT, MOEST OF HOEFT NIET?

- Mocht = om een voorwaarde in te leiden
Voorbeeld:
Mocht je niet komen, laat dan tijdig iets weten.

- Moeten = verplichting uitdrukken
Voorbeeld:
Je moet de opdracht indienen voor de afgesproken deadline.

- Hoeft niet = betekent dat iets niet verplicht is
Voorbeeld:
Als je een vrijstelling hebt, hoef je niet te komen.

AKKOORD GAAN OF HET EENS ZIJN

Akkoord zijn  FOUT!
- Akkoord gaan = met een voorstel
Voorbeeld:
De leden van de ploeg konden allemaal met het voorstel akkoord gaan.

- Het eens zijn

2

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ankievanwonterghem1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd