<<<<<<<<<<<Examen meerkeuze vragen in november over bepaalde sectoren, in januari
over andere sectoren (digitaal)
SOCIALE KAART 1 (INLEIDING)
Sociale kaart = een indeling van het brede landschap van organisaties, diensten, voorzieningen in het sociale
domein.
DE ‘LEVENDE SOCIALE KAART’
Jouw opgebouwd netwerk als je in het werkveld staat. & De mensen die je leert kenen, de diensten
waar je vaak mee samenwerkt
Er is geen ‘juiste’ indeling mogelijk
KIJKEN VANUIT VERSCHILLENDE VENSTERS
• Door wie: de betrokken overheid
• Door wie: het juridisch statuut
• Door wie: formele en informele zorg
• Met wie: individueel of collectief
• Waar: geografische schaal
• Voor wie: leeftijdsgroepen
• Voor wie: doelgroepen
• Waarvoor: levensdomeinen
• Hoe: de toegang
DE BETROKKEN OVERHEDEN
Beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (verantwoordelijke minister: Hilde Crevits)
Agentschappen (bv kind en gezin,...) (agentschap volk en gezondheid/ agentschap opgroeien
kind/..)
Departement
Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Sociaal cultureel werk (bv femma,..)
Jeugdwerk (jeugdbewegingen)
Andere: Wonen, Werk,…
DE VLAAMSE OVERHEID
• Maakt regelgeving
• Erkent, subsidieert organisaties op basis van deze regelgeving
• Geeft middelen aan personen voor de organisatie van eigen zorg
• Organiseert in beperkte mate zelf diensten (bv in geel: OPZ, mol: De hutte,..)
DE FEDERALE OVERHEID (FOD)
• Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid: bv thuisverpleegsters worden hierdoor betaalt
• Fedasil federaal : opvangen van vluchtelingen
• Federale overheidsdienst volksgezondheid (frank van den broecke): ziekenhuizen,..
• Federale overheidsdienst Justitie: gevangenissen (psycho sociale diensten)
• Federale overheidsdienst werkgelegenheid, Arbeid en sociaal overleg (RVA)
DE LOKALE OVERHEID
• OCMW + Gemeente = lokaal bestuur
, • Staat in voor recht op maatschappelijke dienstverlening
• Eigen voorzieningen, al dan niet erkend binnen de regelgeving van de Vlaamse overheid
• Regiefunctie voor het lokaal welzijn
• Lokaal jeugd – en cultuurbeleid
HET JURIDISCH STATUUT
Overheid
Gemeenschapsinstellingen
Verpleegkundigen Kind en Gezin
Justitiehuizen
VDAB
Privaat
VZW = overgroot deel van het welzijnsaanbod
Commercieel: zelfstandige beroepen, holdings met aandeelhouders
FORMEEL OF INFORMEEL
Professioneel werken= betaald worden
Informeel
Mantelzorgers mantelzorgorganisaties
Vrijwilligers vrijwilligersorganisaties
Steunpunt vrijwilligerswerk
Trefpunt zelfhulp
Jeugdwerk
Sociaal-cultureel werk
INDIVIDUEEL - COLLECTIEF
• Case work (individueel werk) – Group work – Community work (gemeenschapsvorming)
• Individueel aanbod
Zorg op maat gericht op individu en zijn omgeving
• Collectief aanbod
Bijeenbrengen van burgers
Belangenbehartiging gericht op verandering van systemen of structuren
Opkomen voor belangen van bepaalde doelgroepen
Soms door elkaar
WAAR
• Buurt of wijk bv: buurtwerk
• Gemeente bijvoorbeeld kinderopvang
• Regio’s bijvoorbeeld eerstelijnszone
• Provincie bijvoorbeeld personen met een beperking
• Vlaanderen bijvoorbeeld adoptie
LEEFTIJD
Kinderen, jongeren, gezinnen
Integrale jeugdhulp, Kind en Gezin,…
Volwassenen
OCMW, CAW, ..
Ouderen
Woonzorgcentrum (vanaf 65 jaar), lokaal dienstencentrum
SPECIFIEKE DOELGROEPEN
, • Personen met een beperking
• Mensen in armoede
• Andere doelgroepen: transgender, boysproject, 1712, 1813
LEVENSDOMEINEN BV:
• Persoonlijk en relationeel welzijn: CAW,..
• Geestelijke gezondheid: psychiatrische voorzieningen,..
• Lichamelijke gezondheid: revalidatiecentra, ziekenhuizen…
• Werken: vdab,..
• Wonen: woonzorgcentra,..
• Veiligheid en justitie, transitiehuizen, justitiehuizen,..
• Vrije tijd: cultuur, artestiek werk,..
TOEGANG
Rechtstreeks of niet rechtstreeks
Maar ook de reële toegang
Bekend
Begrijpbaar
Betrouwbaar
Bereikbaar
Beschikbaar
Bruikbaar
Betaalbaar
TENDENSEN
• Netwerken (samenwerken met andere organisaties)
• Vermaatschappelijking van zorg (zorg van iedereen)
• Tendering (= organisatie zoeken met bepaalde vereisten en hiervoor geld krijgen, minste nemen ze)
• Lokaal sociaal beleid (lokaal ipv via Vlaamse decreten)
, 1 STAATSSTRUCTUUR
OVERHEID-NIVEAU
Zowel wetgevende als uitvoerende (=besturende= regerende) overheid :
− Federaal (land)
− Gemeenschap en gewest
= Regionaal
− Provinciaal= bovenlokaal
− Gemeente= lokaal
Eerste minister/ premier (federaal = Alexander De Croo
Ook altijd een aantal vice- ministers
Minister president (Vlaams)= Jan Jambon
Verschil ministers en staatssecretarissen
= Zelfde bevoegdheid maar staatssecretarissen moeten nog luisteren naar de aangewezen minister
Parlement
- Vlaams
- Waals
- Franstalige
Unitaire= 1 regering en 1 parlement = 1 kieskring
Waarom 6 en geen 7? Vlaanderen beslist om 1 parlement te maken met bevoegdheden van het gewest en de
gemeenschappelijke bevoegdheden mensen uit Brussel mogen dan ook alleen maar stemmen als het over
de gemeenschappen gaat ( kijk prent hieronder)
INSTELLINGEN
BELGIË: DE FEDERALE STAAT
Vlaanderen beslist 1 parlement met gewest en gemeenschap bevoegdheden, dus de mensen in Brussel enkel
stemmen als over gemeenschappen gaat