Doelgroepen 3
GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN
Omschrijving
= overkoepelende term voor alle kinderen die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen:
Storend gedrag (externaliserend/dominant)
Emotionele problemen (internaliserend/submissief)
Somatoforme stoornissen (internaliserend/submissief): lichamelijke klachten die
onvoldoende verklaard kunnen worden door lichamelijke ziekte
MAAR: verschillende benamingen, continuüm van gedrag (van druk, opstandig, agressief, prikkelbaar,
uitdagend, driftig, vijandig, antisociaal tot delinquent)
IJSBERGTHEORIE:
Gedragsprobleem is geen diagnose, het is een symptoom dat
weergeeft dat er onderliggend een probleem is dat zeer
divers van aard kan zijn Gedrag ‘hier en nu’ moet altijd
geplaatst worden tegen de achtergrond van vroeger gedrag;
en omgekeerd, het functioneren voordien krijgt vaak een
andere betekenis in het licht van de huidige kennis: slechts
het topje! DUS ALS PO: wat zit erachter?
Externaliserend probleemgedrag of agressie = meest voorkomende klacht bij consultatie, maar waar
komen deze gedragsproblemen vandaan?
1
, Hypotheses:
o Ernstige psychiatrische stoornis
o ADHD
o Oncontroleerbare impuls bij tic syndroom
o Uiting van onmacht bij ASS
o Uiting van onderliggende depressie
o Auto agressie (verstoord gevoelsleven)
o Middelenmisbruik
o Lichamelijke ziekte,…
Onderscheid tussen:
Lichte tijdelijke gedragsproblemen
= gedragingen van een bepaald kind, die op een bepaald moment in de tijd, door bepaalde personen
uit de omgeving van het kind in een welbepaalde socio-economische en culturele context opgemerkt
en storend, ongewenst of ongewoon genoemd.
Aandachtspunten:
Ontwikkelingsperspectief
o Leeftijdsadequaat:
Nachtelijk huilgedrag baby 6 maanden
Koppig gedrag 2-jarige
Woedebuien kleuter 5 jaar
Protestgedrag puber 13 jaar
DUS: kennis van ontwikkeling van kind is noodzakelijk om gedrag in te schatten!
Continuümgedachte
o Alle kinderen stellen wel eens gedragsproblemen
o Verschil in ernst, duur en frequentie!
Context
o Soms één situatie
Thuis
Op school
Bij 1 persoon
Bij leeftijdsgenoten
o Soms meerdere situaties (pervasief)
Informant
o Wie meldt de gedragsproblemen?
o Verschil in perceptie
Persoonlijkheidsfactoren
Andere band met kind
G van kind verschilt echt
Ernstige, langdurige problemen: gedragsstoornissen (DSM5)
Oppositioneel opstandige gedragsstoornis ODD
= diagnose wordt gesteld als bij een kind min. 4 van de 8 kenmerkende symptomen zijn
voorgekomen in het afgelopen half jaar, opgedeeld in 3 groepen.
1. Boze en prikkelbare stemming
2
, . is vaak boos en ontevreden
. is vaak lichtgeraakt en snel geërgerd
. is vaak driftig
2. Ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag
. verzet zich vaak actief tegen volwassenen of weigert te voldoen aan regels of
verzoeken
. maakt vaak ruzie met volwassenen
. ergert vaak met opzet anderen
. geeft anderen de schuld van eigen fouten of van het eigen verkeerde gedrag
3. Wraakzuchtig gedrag
. is hatelijk en wraakzuchtig
VOORWAARDEN: <5j: op meeste dagen van de week, >5j: min. 1x per week, ‘hatelijk en
wraakzuchtig’ moet maar 2x zijn voorgekomen (uitzondering), moet lijden teweeg brengen in de
omgeving of nadelige invloed op sociale en schoolse functioneren.
Mild = slechts in 1 situatie
Matig = in 2 situaties
Ernstig = in 3 of meerdere situaties
Norm overschrijdende/antisociale gedragsstoornis CD
= diagnose wordt gesteld als bij een kind min. 3 van de 15 kenmerkende symptomen zijn
voorgekomen in het afgelopen jaar, met min. één in de afgelopen 6 maanden. opgedeeld in 4
groepen.
1. Agressie tegen mensen en dieren
. pest, bedreigt of intimideert vaak anderen
. begint vaak vechtpartijen
. heeft een wapen gebruikt
. heeft mensen mishandeld
. heeft dieren mishandeld
. heeft in direct contact met slachtoffer gestolen
. heeft iemand tot seksueel contact gedwongen
2. Vernieling van eigendom
. heeft opzettelijk brand gesticht
. heeft opzettelijk eigendommen vernield
3. Onbetrouwbaarheid of diefstal
. heeft ingebroken in iemands huis, gebouw of auto
. liegt vaak
. heeft zonder direct contact met het slachtoffer gestolen
4. Ernstige overtredingen van regels
. komt ’s avonds en ’s nachts vaak laat huis, beginnend vóór het dertiende jaar
. is minstens tweemaal wegglopen van huis
. spijbelt vaak, beginnend vóór het dertiende jaar
VOORWAARDEN: beperkingen in sociale en schoolse functioneren van het kind
Mild = 3 of niet iets meer symptomen, nadelige gevolgen zijn beperkt
3
, Matig = tussenin
Ernstig = veel meer dan 3 symptomen, nadelige gevolgen zijn groot
Beginnen in kinderleeftijd = min. 1 symptoom voor 10j
Beginnend in adolescentie = geen symptomen voor 10j
Ongespecificeerde aanvang = onvoldoende info om te bepalen
Delinquent gedrag = continuüm van gedragingen waarbij een inbreuk gepleegd wordt op regels,
normen en wetten en/of schade berokkend wordt aan individuen of maatschappij.
Gewelds- en zedendelicten: agressie, moord, aanranding,...
Eigendoms- of vermogensdelicten: oplichting, fraude, diefstal,...
Vernieling en openbare orde delicten: vandalisme, huisvredebreuk, discriminatie
Verkeersdelicten: rijden onder invloed, joyriding,...
Drugsdelicten: gebruik van harddrugs,…
Statusdelicten (op zich geen delicten, maar wel reden tot gerechtelijke interventie omdat ze
verbonden zijn aan de status van de persoon, in dit geval minderjarigheid): spijbelen, drinken
of kopen van alcohol onder toegestane leeftijd
ONDERSCHEID TUSSEN: ernstig (veel materiële schade/schade aan personen) en geïsoleerde of
groepsdelicten
!!! LET OP: Onderscheid met ontwikkelingsstoornissen (kan wel samengaan), kinderpsychiatrische
stoornissen (hoort wel onder domein van kinderpsychiatrie) en opvoedingsproblemen (kan wel de
oorzaak zijn).
Epidemiologie
Terminologie
Epidemiologie = de studie naar de prevalentie en de verspreiding van een ziekte of toestand
in een populatie.
Populatie = bevolkingsgroep.
Prevalentie = het voorkomen op een bepaald moment in de tijd van een ziekte of toestand in
een populatie.
Incidentie = het aantal nieuwe ‘gevallen’ binnen een bepaald tijdsbestek, per aantal
personen.
Demografische variabelen = statistische grootheden om kenmerken van volkeren of sociale
en politieke verschijnselen te beschrijven
o Geslacht
o Leeftijd
o Socio-economische status van gezin
In dit geval…
= de studie van het voorkomen en de verspreiding van gedragsproblemen in de populatie van 0-18.
80% van de 3-jarigen toont wel eens fysiek agressief gedrag: normaal ontwikkelen kinderen
vanaf deze leeftijd andere skills om bv. met frustratie om te gaan. Wanneer kinderen dit niet
ontwikkelen is er een probleem.
Onderscheid tussen ‘life course persistent’ of vroege starters (begint vroeg en blijft
aanhouden) en ‘adolescence-limited’ of laatbloeiers (als puber pas lastig gedrag, minder
4