In dit document staan de vragen die ik gemaakt heb die horen bij de samenvatting van PSBK. Deze vragen kunnen je helpen om jezelf te overhoren, zodat je op een andere manier bezig bent met de leerstof dan alleen lezen en samenvatten.
Het document is zo opgebouwd dat je het antwoord kunt verberge...
Hoorcollege 1: introductie
Vraag 1: welke 5 aspecten kent opvoeding?
Antwoord: biologie, interactie, begeleiding en ondersteunen, culturele overdracht en de tijdsgeest
Vraag 2: wat is de definitie van pedagogiek, volgens van IJzendoorn?
Antwoord: de pedagogische wetenschappen bestuderen de opvoeding, het onderwijs en de
hulpverlening aan kinderen en jeugdigen met het oog op de verbetering van de praktijk
Vraag 3: wat is de definitie van de empirisch-analytische
pedagogiek?
Antwoord: op systematische wijze pedagogische handelingen, methoden, programma’s en
therapieën uitproberen en kijken of er sprake is van een pedagogisch effect
Vraag 4: wat zijn bezwaren tegen de empirisch-analytische
pedagogiek?
Antwoord: het is een enge definitie waarbij geen theorievorming gedaan wordt. Er is geen
bestudering van processen, zoals bijvoorbeeld de biologische processen, en er worden geen
uitspraken gedaan over wat een goede opvoeding zou moeten zijn (niet normatief)
Vraag 5: wat is de visie van Langeveld op opvoeden?
Antwoord: kind moet zich leren ontwikkelen als een mondig burger en een plaats vinden in deze
wereld. Het kind moet opgevoed worden met als doel: zelfverantwoordelijke zelfbepaling. We
moeten onbevooroordeeld kijken naar het unieke van het kind met zijn mogelijkheden en
moeilijkheden
Vraag 6: hoe ziet die hoopgevende sociale pedagogiek eruit, volgens
de Winter?
Antwoord: handelingsperspectieven cultiveren, onderbreek impulsieve oordelen en verlangens,
optimisme voorleven, participatie bevorderen
Handelingsperspectieven voorleven: kinderen en jongeren iets laten doen, een stem geven, in de
handelingsstand zetten met elkaar
Onderbreek impulsieve oordelen en verlangens: verlangens pedagogisch onderbreken en zeggen van
ho: ik snap dat je dit wilt, maar kijk naar wat de consequenties zijn
Optimisme voorleven: hoe kijk je aan tegen bepaalde situaties? Optimisme zorgt voor levensgeluk
Participatie bevorderen: laat kinderen en jongeren zelf nadenken over hoe de toekomst eruit zou
moeten zien. Zij zijn immers de toekomst, schotel niet voor hoe de toekomst moet zijn. Laat ze
meedenken.
,Vraag 7: wat is de visie van Micha de Winter op het vakgebied van
de pedagoog?
Antwoord: van probleem naar hoop en van individueel naar samen vormt de hoopgevende sociale
pedagogiek
Vraag 8: wat is zijn kritiek op de huidige neiging tot
problematiseren?
Antwoord: wat is nog normaal? De neiging naar problematiseren zorgt alleen maar voor pessimisme
Hoorcollege 2: het bio-socio-ecologische model
Vraag 1: wat is de conclusie van het gedrags-genetisch onderzoek in
eerste instantie?
Antwoord: de gedeelde omgeving heeft eigenlijk een kleine invloed op de ontwikkeling van het kind.
Waarom zouden we dan nog zoveel investeren in de opvoeding?
Vraag 2: wat zijn de bezwaren tegen het gedrags-genetisch
onderzoek?
Antwoord: er is geen inhoudelijke theorie over de manier waarop het genotype omgezet wordt in
het fenotype. Daarnaast zijn er een tweetal afwijkende bevindingen gevonden:
1. Het effect van adoptie is groot als je het vergelijkt met een kind dat geadopteerd is en een
kind dat niet geadopteerd is uit dezelfde oorspronkelijke omgeving als het kind dat wel
geadopteerd is. Daarin zie je dat het kind dat geadopteerd is meer tot zijn potentieel komt en
dat omgeving dus wel degelijk een rol speelt bij de ontwikkeling
2. Er is een minder sterk effect van erfelijkheid in deelpopulaties met een lagere SES -> er is
minder mogelijkheid om je potentieel tot uitdrukking te brengen, omdat je niet echt
gestimuleerd wordt daarin
Vraag 3: wat houdt de nature-nurture paradox in?
Antwoord: IQ is van hoge mate erfelijk, maar is daarbij sterk afhankelijk van de omgeving. Want:
Hoe ondersteunender de omgeving, hoe meer kansen je krijgt om je potentieel te ontwikkelen, hoe
hoger het IQ, en hoe sterker de erfelijkheidscomponent.
Vraag 4: wat houdt het genetisch-biologische determinisme in?
Antwoord: complexe persoonlijke vaardigheden ontwikkelen zich door het aanbod van
mogelijkheden om een diffuus genetisch potentieel te kunnen ontwikkelen. Dit gaat via langdurige
trajecten van ontwikkeling, opvoeding en leren, gereguleerd door pedagogische en culturele
systemen
Vraag 5: wat zijn de veronderstellingen bij het Bronfenbrenner
model? Wat is de meest optimale m.b.t. proximale processen?
Antwoord:
- Ontwikkeling komt neer op steeds complexere interactie tussen het individu en de omgeving.
, - Dit zijn ook wel de proximale processen. De vorm, kracht en inhoud van deze processen
variëren als functie van persoon tot persoon. Het meest optimale:
o Wanneer er regelmaat-samenhang-duur-continuïteit is: vereist coördinatie tussen de
verschillende systemen/contexten van ontwikkeling en leren
o Wanneer er inhoudelijke overeenstemming, afstemming en samenwerking is tussen
opvoeders, school, pedagogische medewerkers, andere ouders enz.
Vraag 6: welke twee soorten pedagogisch handelen zijn er? En door
welke vorm van proximale processen worden deze beïnvloed?
Antwoord: beschermen -> beïnvloed door de kwaliteit van de proximale processen. Stimuleren ->
beïnvloed door de inhoud van de proximale processen
Vraag 7: welke twee definities van veerkracht worden genoemd in
het artikel van Ungar?
Antwoord:
1. Veerkracht is de capaciteit om je weg te zoeken naar alle mogelijke hulpbronnen die jouw
welzijn ondersteunen en de capaciteit om individueel en collectief te onderhandelen over
hoe deze hulpbronnen beschikbaar zijn en ervaren kunnen worden op een cultureel
betekenisvolle manier
2. Veerkracht is de kwaliteit van de interactie tussen het kind en de omgeving van het kind en
de competentie mogelijkheden in de omgeving om te kunnen bieden wat belangrijk is om
het welzijn te ondersteunen
Vraag 8: wat zijn de drie principes van veerkracht?
Antwoord:
1. Equifinity: dezelfde ontwikkelingsuitkomst kan op verschillende manieren bereikt worden
2. Differential impact: dezelfde processen kunnen per individu tot verschillende uitkomsten
leiden
3. Contextuele en culturele moderatie: processen werken in verschillende contexten en
culturen anders uit
Vraag 9: wat houdt internalisatie in?
Antwoord: internalisatie is het proces van aanpassing van gedrag op de omgeving.
Vraag 10: wat zijn de reciprocal factors?
Antwoord: passieve genotype-omgevingsinteracties, suggestieve genotype-omgevingsinteracties en
actieve genotype-omgevingsinteracties
1. Passief: kinderen hebben bepaalde genen meegekregen van de ouders en groeien op in een
daarbij passende omgeving
2. Evocatief: kinderen willen bepaalde reacties oproepen in de omgeving waar ze interactie
mee hebben
3. Actief: kinderen gaan actief op zoek naar omgevingen waar ze het beste bij passen met hun
genetische prewirings
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elishavanbraak. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.