WEEK 1
HOORCOLLEGE 1A WERELDRECHT ALS UITDAGING
Kenmerken van het interstatelijk recht
Statelijke soevereiniteit
o Instemming, decentraal, hoogste autoriteit
Gelijkheid van staten
Statelijke belangen centraal
Exclusiviteit: grenzen, nationaliteit
Internationaal recht als wereldrecht
Dus niet alleen voor staten die lid zijn, maar waar de mensheid als geheel centraal staat (sinds 1945):
Supranationaliteit in juridische besluitvorming
Menselijke waardigheid en gelijkheid
Groter gewicht in gezamenlijke belangen
Meer inclusiviteit
Nieuwe staten in de Donbas?
De oorlog in Oekraïne begon met de vraag of er nieuwe staten in de Donbas zijn die een beroep kunnen
doen op Rusland om te hulp te schieten om de mensen in de volksrepubliek te beschermen tegen
Oekraïners. Is er inderdaad op een wijze een nieuwe staat tot stand gekomen die als gelijke met alle
andere staten in de wereld gebruik kan maken van het internationale recht? Een van de regels van
internationaal recht is dat als een staat wordt aangevallen, dan mag die staat steun vragen van een
andere straat om zichzelf te beschermen.
Wat is de juridische status van Palestina?
De positie van wat Palestina is, hoe moeten we dat beoordelen? Dan moet je echt kijken naar wat nou
een staat is. Het internationale recht heeft daar deels antwoord op, maar deels ook niet.
Is het een staat?
Doet dat ertoe?
Waarom zou Palestina een staat willen zijn?
Wie of wat bepaalt of een staat bestaat?
Het Ottomaanse Rijk
Het Ottomaanse (of Turkse) Rijk begon in 1300. Dat groeide en werd een wereldrijk. Waarom is dat van
belang? In 1300 spraken we nog niet van staten. Eigenlijk spreken we daar pas over sinds 1648 sinds
de Vrede van Münster. Toen hebben we een soort soevereine staten gekregen. In het Ottomaanse Rijk
ging het om macht in grote gebieden, die werden echt niet centraal aangestuurd. Het OR heeft lang
bestaan en is door allerlei oorlogen in gaan krimpen.
Waar het om gaat, is het stuk dat de Ottomanen zijn kwijtgeraakt na WO I. Zij stonden aan de kant van de
Duitsers en in WO I behoorden zij tot de verliezende partijen. Na het eind van die oorlog werden die
verliezende gebieden afgenomen van Turkije. Een deel van die delen was al zelfstandig of werd
uitgeroepen tot nieuwe staten of er zijn grotere staten gemaakt.
Na WO I kwamen de overwinnaars bij elkaar en zij vonden dat er verandering moest komen. De
Volkenbond kwam er om een volgende oorlog te voorkomen. Was eerste poging om samenwerking tot
stand te brengen. Er kwam een vredesverdrag, Statuut van de Volkenbond. Echter, de VS deed niet mee.
Daarmee was van meet af aan die Volkenbond enigszins verzwakt en later bleek ook dat staten zich er
niets van aan wilden trekken en vertrokken uit de bond. WO II kwam er deels uit voort.
,VRAGEN EN LITERATUUR H1
1. Leg uit met welk fenomeen de oorsprong van het internationaal publiekrecht vaak verbonden
wordt.
Met het ontstaan van onafhankelijke en soevereine staten in Europa. Het vreedzaam naast elkaar bestaan
van soevereine staten die hun eigen belangen nastreven, vraagt om een rechtsstelsel dat deze
onafhankelijkheid beschermt. Alleen zo kunnen conflicten en geweld worden voorkomen.
2. Wat zijn belangrijke factoren waardoor het karakter van het internationaal publiekrecht in de
20e eeuw grote veranderingen onderging?
Kolonisatie gaf het internationaal publiekrecht in geografische zin een mondiaal karakter, maar in politiek,
economisch, religieus én juridisch opzicht bleef internationaal publiekrecht vooral Europees
internationaal publiekrecht. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Europa zijn greep op de internationale
rechtsorde. De opkomst van de VS als machtsfactor en het ontstaan van de Sovjet-Unie met een
communistisch systeem dat een einde maakte aan de ideologische eenheid van Europa, verzwakten de
Europese dominantie. Het beginsel van zelfbeschikking werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in het
VN-Handvest. Dit gaf alle volkeren het recht over hun eigen lot te beschikken. Koloniale rijken werden
ontmanteld, hierdoor steeg het aantal staten van rond de 50 direct na WOII naar ruim 190 in 2018.
Sinds WOII is de dominantie van soevereine staten afgenomen. Twee ontwikkelingen zijn hierbij van
belang: steeds meer bovennationale vormen van organisaties zijn ontstaan, zoals de VN en de EU. Ook
spelen niet-statelijke instituties, zoals (multinationale) ondernemingen, een steeds belangrijkere rol in het
realiseren van bovennationale belangen.
3. Welke rechtsbronnen kent de internationale rechtsorde?
Gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen.
4. Is er een scherpe formele scheiding tussen nationaal en internationaal recht? Wat zijn
relevante ontwikkelingen in dit opzicht?
Twee opvattingen kunnen worden onderscheiden: de dualistische leer en de monistische leer. De
dualistische opvatting neemt aan dat de internationale en de nationale rechtsorde geheel gescheiden
rechtssystemen zijn. Soevereiniteit brengt met zich mee dat internationaal recht niet boven de staat kan
staan. Het beschermt de nationale rechtsorde tegen internationaal recht. Het is geen toeval dat deze leer
is ontwikkeld in staten als Italië en Duitsland. De verheerlijking van de staat leidde in de twintigste eeuw
tot autoritaire regels, nationalisme en opoffering van het individu – bovenal in nazi-Duitsland.
De monistische leer gaat ervan uit dat er één rechtsorde bestaat, waar zowel internationaal- als nationaal
recht deel van uitmaakt. Internationaal recht werd gezien als recht dat de macht van de staat kon
beperken.
Bezien vanuit het geldende internationaal recht is duidelijk dat er een formele scheiding bestaat tussen
internationaal en nationaal recht. De internationale en nationale rechtsorde kennen elk hun eigen
rechtsbronnen. Ook zijn zij autonoom, in de zin dat elke rechtsorde zelf bepaalt of en onder welke
voorwaarden zij juridische effecten toekent aan rechtsrechts uit een andere rechtsorde.
, 5. Welke twee kenmerken liggen besloten in het publieke karakter van internationaal
publiekrecht?
(1) Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag in de
internationale gemeenschap. Het heeft slechts indirect betrekking op rechtsbetrekkingen tussen
particulieren.
(2) (2) Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn, bescherming
van natuur en milieu.
6. Leg uit waarom het van belang is om rechtsnormen te onderscheiden van andere normen.
Met het oog op de voorspelbaarheid, zekerheid en stabiliteit van internationale betrekkingen is het van
groot belang rechtsnormen te onderscheiden van andere normen. Als staten hun onderlinge betrekkingen
willen afstemmen, moeten zij zekerheid hebben over de regels die deze betrekkingen beheersen. Die
regels zullen moeten zijn afgebakend van andere typen regels. De juridische regels moeten in geval van
conflict voorrang krijgen. Alleen dan kan een staat met redelijke zekerheid voorzien volgens welke regels
een andere staat zich zal gedragen.
7. Is het feit dat binnen de internationale rechtsorde effectief optreden tegen fundamentele
schendingen van de regels van de internationaal recht niet altijd mogelijk is een reden om het
rechtskarakter hiervan te ontkennen? Welke nalevingsmechanisme kent het internationale
recht?
Er wordt vaak gewezen op het feit dat internationaal recht op belangrijke momenten, vooral als vitale
nationale belangen in het geding zijn, niet kan worden afgedwongen. De internationale rechtsorde
beschikt echter wel degelijk over procedures voor handhaving en afdwinging van rechtsregels.
Handhaving ligt hier in belangrijke mate in handen van de staten zelf. Deze kunnen onder meer via
diplomatiek proest en sancties andere staten ertoe brengen het recht na te leven. Bovendien bezitten
internationale organisaties een scala van mogelijkheden om toezicht te houden op naleving van
internationale rechtsnormen.
8. Leg uit hoe het decentrale karakter van de internationale rechtsorde valt te verklaren en hoe
het samenhangt met de vorige vraag.
In de internationale rechtsorde wordt publiek gezag niet zozeer uitgeoefend door boven de partijen
staande instituties, maar vooral door staten zelf. Er is dus geen sprake van een centraal gezag. Dit is te
verklaren door de totstandkoming van soevereine en gelijke staten na de Vrede van Westfalen. In lijn met
het decentrale karakter van de internationale rechtsorde beschermt internationaal recht de soevereiniteit
van staten binnen hun grondgebied, en daarmee ook het vreedzaam naast elkaar bestaan van
onafhankelijke staten.
9. Leg uit wat wordt bedoeld met de fragmentatie van de internationale rechtsorde.
Hiermee wordt bedoeld dat staten hun eigen regulering hebben, maar dat deze reguleringen los van
elkaar staan en niet met elkaar communiceren.
, 10. Europees recht is van oorsprong een onderdeel van het internationaal publiekrecht, maar de
bijzondere kenmerken van de EU hebben geleid tot de ontwikkeling van een aparte discipline.
Waarom kan het EU recht toch niet geheel buiten te beschouwing gelaten worden als men
spreekt over internationaal publiekrecht.
Het recht van de EU is van oorsprong een onderdeel van internationaal publiekrecht, het is immers
gebaseerd op een internationale rechtsbron (VEU en VWEU). Het EU-recht groeit echter steeds verder
weg. De lidstaten hebben vergaande bevoegdheden aan de EU overgedragen. Het Hof van Justitie van de
EU heeft verplichte rechtsmacht en het laatste woord over de uitleg van Europees recht. De instellingen
van de Unie kunnen lidstaten en hun burgers binden zonder tussenkomst van de lidstaten. Hiermee
verkrijgt de rechtsorde van de EU een verticaal karakter, waardoor Europees recht soms meer lijkt op
nationaal recht.
Toch zijn de belangrijkste structuurkenmerken van Europees recht in minder ontwikkelde vorm ook
aanwezig in de internationale rechtsorde, zoals doorwerking, aansprakelijkheid en gedeeld gezag tussen
bestuurslagen. Ook is de EU een belangrijke actor in de internationale rechtsorde geworden. Naarmate
staten meer bevoegdheden overdragen aan de EU, gaat de Unie ook verantwoordelijkheden en
bevoegdheden jegens niet-lidstaten uitoefenen.
1.3 Omschrijving
Het fundamentele uitgangspunt is dat in beginsel een regel van nationaal recht geen juridische betekenis
heeft in de internationale rechtsorde. De formele scheiding tussen de internationale en de nationale
rechtsorde betekent ook dat internationaal recht niet zelf kan bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in
de nationale rechtsorde.
Het onderscheid tussen juridische regels enerzijds en politieke en morele regels anderzijds kan aan de
hand van twee criteria worden bepaald:
1. Alleen regels die uit rechtsbronnen van internationaal recht voortvloeien, behoren tot het
internationaal publiekrecht.
2. Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met een
sanctie.
,HOORCOLLEGE 1B STATEN, VOLKEN, ZELFBESCHIKKING
Juridische status van Palestina
Is het een staat? Ja, uitgeroepen door de PLO in 1988 en erkend door 138 staten.
Waarom doet dat ertoe? Speciale status als waarnemer in de VN als ‘Palestina’, met de PLO als
vertegenwoordiger.
Wie of wat bepaalt of een staat bestaat?
Heeft het Palestijnse volk (juridisch) recht op zelfbeschikking? De vraag die hieraan vooraf kan gaan, is of
er überhaupt een Palestijns volk is. We hebben geen juridische definitie van wat een volk is. Ook niet van
wat het Palestijnse volk is. Je kunt er wel karaktereigenschappen aan geven (taal, cultuur, religie,
geschiedenis), maar heel precies definiëren wanneer je een volk of minderheid bent kan niet. De Krim is
bv in 2014 geannexeerd door Rusland. In Oekraïne wonen veel mensen van verschillende afkomst;
Oekraïners, Russen, Krim Tartaren, wie is dan het volk van de Krim en wie gaat over de toekomst van de
Krim? Als je Russischsprekende minderheden als volk kan kwalificeren, hebben zij dan ook recht op
zelfbeschikking? Betekent dat recht op afscheiding van een bestaande staat? Hier wordt verschillend over
gedacht.
Wat is de status van de bezette Palestijnse gebieden? Is deze anders dan bv de status van autonome
Koerdische gebieden in Syrië? Ja. Mogen andere staten een volk ondersteunen in hun streven naar
zelfbeschikking en afscheiding?
De ontwikkeling van het zelfbeschikkingsrecht
Vroeger was het zo dat bij gebieden die niet beschermd werden door het recht, je daar je gang mocht
gaan. In de 16e eeuw werd ingegrepen door de Paus. Portugal en Spanje mochten twee helften van de
wereld domineren. Zij hadden toen veel macht, ook in semi-juridische zin. Dit leidde tot kolonialisme. In
de 19e eeuw werd de wereld opnieuw verdeeld. Kolonialisme werd een acceptabel juridisch instrument.
Hier moesten we in de 20e eeuw weer vanaf. Vanaf 1960 verbod op kolonialisme, onderdeel van het
gewoonterecht geworden en daarmee is het bindend voor alle staten.
Kolonialisme was meest evidente onderdrukking van het zelfbeschikkingsrecht. Met de nieuwe
ontwikkeling konden volkeren hun eigen staat vormen. Dat hoefde niet per sé, ze konden zich ook
aansluiten bij een andere staat. Kon ook zijn dat volkeren die onder twee koloniën vielen, één staat
gingen vormen. Je kon ook bij je kolonie blijven. Denk aan de Cariben die onderdeel van de Nederlandse
staat bleven.
Einde van het kolonialisme zorgde er dus voor dat volkeren een staat konden vormen. Dit betekende ook
dat de kring van staten die mocht beslissen hoe het internationale recht eruitzag, groter werd.
Externe zelfbeschikking
Voor volken onder vreemde overheersing
Toepasselijk op koloniale volken en volken die leven in niet-zelfbesturende gebieden
Art. 1.2, 55 en hoofdstuk XI VN-Handvest
Palestina is een zogenoemd niet-zelfbesturend gebied volgens de VN. Dit grijpt terug op het
mandaatsysteem, waarbij het bestuur van Palestina overgegeven moest worden aan Groot-Brittannië en
Frankrijk. Als zodanig waren Palestijnen een niet-zelfbesturend volk. Zij waren geen koloniaal volk, maar
dezelfde rechten die koloniale volken hebben, hebben volken ook die wonen in niet-zelfbesturende
gebieden.
Palestina is op dit moment beide: juridisch niet-zelfbesturend, ze zijn door de Engelsen bestuurd totdat de
Engelsen weggingen, toen oorlog en als gevolg van de oorlog bezet door Israël.
,Als een volk onafhankelijk wordt en een eigen staat vormt, is de afspraak dat zij dat doet binnen de
grenzen zoals die al bestonden. Engelse kolonie met daarnaast een Franse kolonie; als die Engelse kolonie
onafhankelijk wordt gaan we niet die grenzen betwisten. Dit heet uti possidetis (= respecteren van
internationale en interne grenzen).
Rechten van volken: zelfbeschikking
Veel volkeren die recht hebben op externe zelfbeschikking hebben dat recht inmiddels verkregen. Maar
veel volken blijven over: Koerden, Catalanen.
Als je erkent dat iets een volk is, hebben zij dan recht op zelfbeschikking? Ja.
Interne zelfbeschikking
Het recht betekenisvol mee te doen in het publieke leven van een staat en het hebben van recht
op het uitoefenen van sociale/culturele/taalkundige of andere (minderheids)rechten.
Territoriale integriteit vs afscheiding
o Secession of Quebec case Volk van Quebec (Franstalige minderheid) claimede zich af
te scheiden van Canada. Hooggerechtshof zei: ‘’Jullie recht wordt niet onderdrukt, jullie
mogen je eigen taal spreken, religie aanhangen, etc.’’ daarom werd het verzoek
afgewezen.
o Kosovo, Zuid-Ossetië, de Krim: kan de vorming van een nieuwe staat of aansluiting bij
een bestaande staat gebaseerd worden op het zelfbeschikkingsrecht?
o Rol van referenda
Interne zelfbeschikking wordt niet altijd gehonoreerd. Aan volken wordt soms hun status als volk
onthouden. Maar zij hebben het recht wel, zij hebben het recht om mee te doen. Als dat beperkt wordt, is
dat in eerste instantie een beperking van de rechten van het volk en met iets bredere context de
mensenrechten.
Territoriale integriteit gaat vóór afscheiding. De Catalanen die in Spanje leven, hebben niet van het
internationale recht een recht op zelfbeschikking gekregen. Koerden ook niet, terwijl de Sahali in West-
Sahara dat wel hebben gekregen. Schotten internationaal niet, maar van Engelsen wel op grond van het
Engelse constitutionele recht.
Interne zelfbeschikking: een recht van volken of een verantwoordelijkheid van staten? Wie houdt toezicht
op de mensenrechten? Als het zuiver interstatelijk recht is hebben andere staten daar niets mee te
maken, maar als je via mensenrechtenverdragen hebt afgesproken dat er mensenrechten zijn, mogen
andere staten zich daar mee bemoeien. We gaan er wel vanuit dat de regering goed zorgt voor zijn
burgers, maar dit wordt niet altijd nageleefd. En als het niet wordt nageleefd, heb je als staat dan nog
recht op soevereiniteit?
Ook al erken je het recht dat een volk zich zou mogen afscheiden, moeten ze dat zelf voor elkaar krijgen.
Wat is de status van Palestina?
In 2011 heeft Palestina aanvraag voor lidmaatschap bij de VN gedaan, maar dit is (nog) niet geaccepteerd
omdat niet wordt voldaan aan art. 4 VN-Handvest; Palestina is niet vredelievend. Ook niet zeker of ze
verplichtingen kunnen naleven. VN-Veiligheidsraad moeten eerst aanbevelingen doen, dit wordt
tegengehouden door VS, Groot-Brittannië en Frankrijk. Palestina is als ‘non-member observer state’
toegelaten tot de vergaderingen. Hiermee is subtiel uitgedrukt dat Palestina wel als staat wordt
aangemerkt. UNESCO heeft Palestina wel geaccepteerd.
,VRAGEN EN LITERATUUR H2 & H3
Casusvragen
1. Leg uit wat een staat is. Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante verdragsbepalingen.
Het belangrijkste kenmerk van staten is dat zij, onafhankelijk van andere staten, publiek gezag uitoefenen
over een grondgebied en de daar levende bevolking. Staten hebben binnen hun grondgebied in beginsel
de vrijheid om hun eigen politieke, sociale en economische orde te kiezen, naar eigen oordeel
maatschappelijke prioriteiten te stellen en de samenleving naar eigen opvatting in te richten.
Een nieuwe staat komt tot stand indien deze effectief gezag uitoefent over een bepaald grondgebied met
een bevolking.
2. Leg uit, aan de hand van de theorieën inzake erkenning van staten, wat de juridische
consequenties zijn van erkenning voor de vorming van een staat.
Door erkenning aanvaardt een staat dat een andere staat voldoet aan de feitelijke voorwaarden en
aanvaardt hij de rechtssubjectiviteit van die staat in hun onderlinge betrekkingen. Zolang een nieuwe
staat door weinig andere staten is erkend, zijn diens mogelijkheden om te participeren in de
internationale rechtsorde beperkt. In constructieve zin kan hij zonder medewerking van andere staten
weinig ondernemen. Met staten die hem niet hebben erkend, zal hij geen diplomatieke betrekkingen
aangaan en geen verdragen sluiten.
3. Leg uit wat de rol is van internationale organisaties, zoals de VN, bij de vorming van een staat.
Verschillende internationale organisaties hebben onderstreept dat staten hun rechtsorde volgens een
liberaal model van democratie en rechtsstatelijkheid zouden moeten inrichten. Hoewel deze praktijk
onvoldoende is voor de ontwikkeling van een gewoonterechtelijke verplichting voor staten om te kiezen
voor een democratische staatsvorm, geeft het wel aan dat internationale organisaties druk uitoefenen op
staten om hun gezagsstructuur in de richting van een democratisch en rechtsstatelijk model aan te
passen.
4. Zoek in EIR op waar het zelfbeschikkingsrecht gevonden kan worden. Noem minstens 5
relevante juridische documenten.
(1) Declaration on the granting of independence to colonial countries and peoples, art. 2b;
(2) Montevideo convention, art. 3c;
(3) Charter of the United Nations, art. 1 jo. 2 en 55d;
(4) United Nations Declaration on the rights of indigenous peoples, article 3e;
(5) Declaration on priciples of internation law concerining friendly relations and coöperationamong
states in accordance with the charther of the United Nations, The principle of equal rights and
self-determination of people.
5. Leg uit, aan de hand van relevante rechtspraak, uit welke twee dimensies het
zelfbeschikkingsrecht bestaat. Hoe hangt dit samen met het recht op afscheiding van een
bestaande staat?
Zelfbeschikking betekent in eerste instantie dat een volk het recht heeft om binnen de grenzen van
een bepaalde staat tot op zekere hoogte zijn eigen ontwikkeling te bepalen (Supreme Court of
Canada) (= interne zelfbeschikking). Het recht op zelfbeschikking kan echter ook een grond vormen
voor de stichting van een staat door een volk (= externe zelfbeschikking). Dit recht bestaat in twee
gevallen: (1) het kwam toe aan volkeren die waren onderworpen aan kolonisatie. Dit recht was
, voorzien in het art. 74 e.v. VN-Handvest. (2) Volkeren die zijn onderworpen aan buitenlandse
bezetting hebben het recht op externe zelfbeschikking. Het belangrijke voorbeeld hiervan is Palestina.
6. Hebben de Palestijnen als volk het recht op zelfbeschikking? Hebben zij ook recht op de
vorming van een eigen staat? Leg uit.
Ja, zoals hierboven genoemd komt het recht tot externe zelfbeschikking toe aan volkeren die zijn
onderworpen aan buitenlandse bezetting. Sinds 1967 bezet Israël gebied dat voorheen behoorde tot de
Palestijnse staat. Aan de Palestijnse bevolking komt het recht op zelfbeschikking toe, dat zal moeten
leiden tot de zelfstandige staat Palestina.
7. Stelling: Erkenning van staten is een politieke handeling met juridische consequenties. Klopt
deze stelling? Motiveer uw antwoord.
Juist. Het enkele feit dat een staat aan bepaalde voorwaarden voldoet, is niet altijd beslissend voor een
besluit tot (niet-)erkenning. Erkenning is in belangrijke mate een politiek proces. Staten kunnen om
politieke redenen besluiten een staat niet te erkennen, ook al functioneert die volledig als realiteit in de
internationale rechtsorde. De juridische consequenties zijn bij vraag 2 besproken.
8. Stelling: Als de regering van staat A wordt verdreven uit haar territorium, is het gebied zonder
gezag en bestaat de staat niet langer en kan dit gebied geclaimd worden door een andere staat
of kan de bevolking een nieuwe staat uitroepen. Klopt deze stelling? Motiveer uw antwoord.
Deze stelling is onjuist. De juridische relevantie van erkenning is beperkt tot erkenning van de staat en
niet tot de regering van een staat. Als de regering van staat A wordt verdreven uit haar territorium, is
staat A nog steeds een staat.
Verdiepende vragen
Casus 1
Op 18 maart 2014, een dag nadat op basis van een referendum op de Krim het parlement van de Krim,
een autonome republiek binnen Oekraïne, de onafhankelijkheid had uitgeroepen en om aansluiting bij
de Russische Federatie gevraagd had, verklaarde de President van de Russische Federatie, Poetin, het
volgende:
“As it declared independence and decided to hold a referendum, the Supreme Council of Crimea
referred to the United Nations Charter, which speaks of the right of nations to self- determination.
Incidentally, I would like to remind you that when Ukraine seceded from the USSR it did exactly the
same thing, almost word for word. Ukraine used this right, yet the residents of Crimea are denied it.
Why is that?”
In de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties legde de Russische vertegenwoordiger een vergelijkbare
verklaring af:
“In strict compliance with international law and democratic procedure, without outside interference
and through a free referendum, the people of Crimea have fulfilled what is enshrined in the Charter of
the United Nations and a great number of fundamental international legal documents – their right to
self-determination.”
Poetin verklaarde verder in dezelfde speech van 18 maart dat:
“those who opposed the coup were immediately threatened with repression. Naturally, the first in line
here was Crimea, the Russian-speaking Crimea. In view of this, the residents of Crimea and Sevastopol
turned to Russia for help in defending their rights and lives [...]. [N]aturally, we could not leave this plea
unheeded; we could not abandon Crimea and its residents in distress.”
,Vraag: onderzoek of op deze uitspraken op een correcte wijze het zelfbeschikkingsrecht van volken
toepassen en of Poetin gelijk heeft dat er geen sprake is van enige schending van het internationaal
recht?
Het zelfbeschikkingsrecht van volkeren houdt in dat alle volkeren recht hebben om hun eigen politieke,
sociale, culturele en economische keuzes te maken. Er is onderscheid tussen het interne en externe
zelfbeschikkingsrecht. Intern zelfbeschikkingsrecht houdt in dat een volk binnen de grenzen van een staat
waarin het zich bevindt eigen politieke, sociale, culturele en economische keuzes mag maken. Extern
zelfbeschikkingsrecht houdt in dat het volk zich mag afscheiden van een staat waarin het zich bevindt en
daar zelf een staat mag vestigen, maar dit mag slechts in twee gevallen: (1) er is sprake van kolonisatie of
(2) er is sprake van bezetting door een andere staat dan de moederstaat van het volk.
Oekraïne is afgescheiden van Rusland: afscheiding met steun van Rusland. De toenmalige Russische
president heeft De Krim aan Oekraïne gegeven. In een verdrag is de afscheiding geregeld.
De Krim en de afscheiding van Oekraïne: hier ging het om eenzijdige afscheiding. Slechts in heel
uitzonderlijke gevallen biedt het internationale recht steun voor zo’n eenzijdige afscheiding. Het
internationale recht gaat namelijk uit van het beginsel van primaire integriteit, het recht van de staat om
zijn territoriale integriteit te bewaken. In bepaalde gevallen is er sprake van een verbod op afscheiding,
namelijk als dit gepaard gaat met het schenden van mensenrechten, racisme of met geweld.
Het referendum van De Krim dat resulteerde in afscheiding van Oekraïne betekent niet automatisch dat
De Krim het recht heeft om zich af te scheiden van zijn moederstaat. Door zich toch af te scheiden en
aansluiting te zoeken bij Rusland, wordt het beginsel van territoriale integriteit van Oekraïne geschonden.
Casus 2
In Turkije laait van tijd tot tijd de strijd tussen de Turkse overheid en de Koerdische
afscheidingsbeweging PKK weer op. Er wordt regelmatig gevochten in het oosten van Turkije en er zijn
Koerdische doelen in de rest van Turkije (winkels, kantoren van de Koerdische politieke partij, kranten
die (vermeend) sympathiseren met de Koerden) aangevallen. Ook in Syrië lijkt Turkije een te stevige
positie van de Koerden actief tegen te gaan.
Vraag: probeer te beargumenteren of het Koerdische volk juridisch gezien recht heeft op
zelfbeschikking en welke (juridisch relevante) consequenties daaruit getrokken kunnen worden. Leg
hierbij het verschil tussen intern en extern zelfbeschikkingsrecht uit.
Het zelfbeschikkingsrecht wordt geregeld in art. 1 lid 2 jo. 55 VN-Handvest. Bij zelfbeschikking kent men
interne en externe zelfbeschikking. Interne zelfbeschikking is hier niet van belang, omdat dit om twee
verschillende volken gaat. Welke groep geldt als ‘volk’ waaraan het zelfbeschikkingsrecht extern toekomt?
M.b.t. dekolonisatie is dat het volk dat wordt onderdrukt. Drie factoren zijn dan van belang:
Objectieve factoren (taal, religie): Koerden spreken Koerdisch of Kurmanci (variant). Dit is een
andere taal dan het Turks. Wel hangen de meesten Koerden en Turken hetzelfde geloof aan, 90%
van de Koerden is moslim en van Turken is dit 98%.
Subjectieve factoren (uitgedrukte wil om als politieke eenheid op te treden): er is sprake van een
Koerdische afscheidingsbeweging die zich inzet voor culturele en politieke rechten en
zelfbeschikking voor Koerden, dit wordt aangemerkt als een uitgedrukte wil.
Claim op grondgebied: vroeger wilde de PKK een onafhankelijke Koerdische staat oprichten in het
zuidoosten van Turkije.
Vaststaat dat de Koerden als volk worden aangemerkt. Worden zij ook onderdrukt? Ja, de Koerden
werden decennialang onderdrukt door de Turkse staat. Zij hebben juridisch gezien dus recht op
zelfbeschikking. Gezien dit nog altijd niet gebeurd is, kan de conclusie worden getrokken dat een juridisch
recht nog niet gelijk betekent dat men hier daadwerkelijk rechten aan kan ontlenen. Politieke factoren
zijn van belang voor het zelfbeschikkingsrecht.
, WEEK 2
HOORCOLLEGE 2A INTERNATIONALE ORGANISATIES
Herhaling vorige week: wat is een staat?
Grondgebied;
Bevolking;
Gezag;
‘Capacity to enter into international relations’.
o Juridisch onafhankelijk; capaciteit voor aangaan en nationale implementatie van
internationale verplichtingen.
o Niet gelijk aan erkenning.
Nieuwe claims als basis voor erkenning:
Effectiviteit van het gezag (er moet wel duidelijk een gezag uitgeoefend worden over een
grondgebied) Betekent dit dat wanneer een regering het gezag kwijtraakt over een deel van
zijn grondgebied, dit grondgebied dan niet meer bij de staat behoort of de staat niet meer
bestaat? Nee. Oekraïne had (ook voor de oorlog) weliswaar geen gezag over een deel van de
eigen staat (De Krim, maar ook delen in het oosten), maar dat betekent niet dat Oekraïne als
staat ophoudt te bestaan of die delen automatisch een andere staat worden.
Legaliteit Als de volken die zichzelf tot staat hebben uitgeroepen dat alleen hebben kunnen
doen met behulp van illegale middelen (geweld door een andere staat), dan is dat niet conform
het internationale recht en zal zo’n ‘staat’ niet erkend worden.
Zelfbeschikkingsrecht
Is Palestina een staat?
De objectieve criteria? Er is duidelijk een grondgebied, er is een bevolking. Is er een effectief
gezag? Dat is lastig, want de rol van de Palestijnse autoriteit wordt helemaal ondermijnd door het
feit dat Palestina bezet is door Israël. Kun je dan zeggen dat er sprake is van effectief gezag? Maar
kun je dat de Palestijnen kwalijk nemen? Beladen discussie.
Wat zou een Nederlandse rechter besluiten? Wanneer het gaat om erkenning van staten, heeft
de Nederlandse rechter een eigen rol. Die mag dat zelf besluiten. Op dit moment wil de
Nederlandse regering Palestina nog niet erkennen, maar daar hoeft de rechter zich niets van aan
te trekken.
Is erkenning doorslaggevend?
Erkenning van staten
Onderscheid tussen staten en regeringen Vroeger werden regeringen ook nog expliciet
erkend, nu wordt het negatieve gedaan. Dus alleen als men in een land een regering niet wil
erkennen (bv omdat ze op een illegale wijze aan de macht is gekomen). Voorbeeld is Venezuela.
Staat wordt wel erkend, maar de regering niet als legitieme vertegenwoordiger. Maar als
internationale handelingen gedaan moeten worden, zal je dat toch met die regering moeten
doen.
Declaratoire en constitutieve theorieën
o Declaratoir: een staat bestaat als aan de objectieve criteria is voldaan, erkenning
verandert daar niets aan. Hier wordt vanuit gegaan.
Spelen mensenrechten een rol? Nee, een staat kan ook ontstaan als niet zo
nauw met de mensenrechten wordt omgegaan. Het is niet een criterium, maar
een land zal niet zo snel in relatie willen treden met een staat die de
mensenrechten op een grove wijze schendt.
o Constitutief: een staat bestaat pas als de andere staten deze staat erkend hebben.
Dit werkt niet omdat de kans gering is dat alle landen van de VN een staat
zouden erkennen. Je zou wel kunnen bepalen dat een staat pas als staat wordt
erkend als een meerderheid van de VN voor stemt. Op dit moment werkt dit niet