Samenvatting microbiologie
Hoofdstuk 1
Microscopie:
Je kent het verschil tussen vergroting, resolutie en contrast
• De vergroting van het beeld is de mate waartoe je instaat bent om het beeld te
doen vergroten
• De resolutie is de mogelijkheid om verschil te zien tussen naast elkaar
liggende structuren
• Het contrast tussen je te observeren object en zijn omgeving moet voldoende
groot zijn om deze te kunnen waarnemen.
Je hebt een idee van de vergrotingsfactor en resolutie die met lichtmicroscopie
en elektronenmicroscopie bekomen kunnen worden.
• Lichtmicroscoop:
o Vergroting: 1 000*
o Resolutie: 0,2 µm
• Elektronenmicroscoop:
o Vergroting:1 000 000*
o Resolutie: 0,1 nm
Kweken van micro-organismen:
Je kan uitleggen hoe het zwanenhalsfles-experiment van Pasteur de 'spontane
generatie theorie' heeft kunnen weerleggen
Discussie: Zijn micro-organismen in de lucht aanwezig?
• Voor zijn experiment gebruikt hij de zwanenhalskolf
o Kolf met nek die bocht maakt
• Na het koken van de bouillon in de kolf kan de lucht vrij naar binnen stromen.
• Kolf staat rechtop
o Luchtmicroben blijven in de bocht van de zwanenhals steken
o Dus geen ontwikkeling in de kolf ➔ inhoud kiemvrij
• Kolf is gekanteld
o Bouillon vloeit in de bocht en maakt contact met luchtmicroben in de
bocht.
o Kolf wordt opnieuw rechtop geplaatst en even later treedt ontwikkeling
op.
• Conclusie: geen spontane generatie
,Je kan uitleggen hoe de postulaten van Koch het oorzakelijk verband van een
micro-organisme bij het veroorzaken van een ziekte kan aantonen
1. De verwekker moet bij ieder geval van deze ziekte aantoonbaar zijn. ➔ Het
pathogeen moet in alle zieke organismen terug te vinden zijn en moet afwezig
zijn bij alle gezonde organismen.
2. De verwekker moet kunnen worden geïsoleerd en in reincultuur worden
gekweekt. ➔ Het pathogeen moet in een reine cultuur gekweekt worden.
3. De reincultuur moet bij elk dier dezelfde ziekte teweegbrengen. ➔ Cellen uit
de reine cultuur moeten ziekte teweegbrengen bij gezonde organismen.
4. De verwekker moet waarneembaar zijn in ieder experimenteel ziek gemaakt
dier en bij sectie uit dat dier worden geïsoleerd. ➔ Het pathogeen moet
opnieuw geïsoleerd worden en hetzelfde zijn als het originele pathogeen.
Aan deze 4 voorwaarden moet voldaan worden vooraleer men mag concluderen dat
een vermeende verwekker de oorzaak is van een ziekte.
Moleculaire biologie en fylogenie
Je kent de plaats van micro-organismen in 'the tree of life'
• Er bevinden zich zowel micro-organismen binnen het domein van de Bacteria,
archaea als de Eukarya.
Je begrijpt dat fylogenie aan de basis ligt voor het beschrijven van de 'tree of
life'
• Fylogenie is de evolutieve geschiedenis van een bepaald organisme of
eigenschap doorheen de tijd. De verbanden tussen soorten zijn de basis van
de tree of life met aan de basis de LUCA: the last universal common ancestor.
,Hoofdstuk 2 deel 1
Voor wat betreft celmorfologie:
Het verschil tussen Coccen en cilindrische cellen
Coccen = bolvormige cellen Bacillen = cilindrische cellen
Eigenschappen: G+, flagellair immobiel Eigenschappen: G-, flagellair mobiel en
en niet sporulerend niet sporulerend
Soorten Soorten
Vibrios: kommavormig, veroorzaakt
Diplococcen: komen per 2 voor
cholera
Spirillen: niet buigzame gegolfde
Streptococcen: vormen lange ketens
staafjes, langer dan vibrios
Spirocheten: dunne, buigzame
Stafylococcen: komen in trossen voor
staafjes. Zijn nog langer dan spirillen
Tetraden: komen per 4 voor
Sarcinen: komen per 8 voor
Neisseriae: nier- of boonvormig, zijn G-,
niet sporulerend en soms flagellair
mobiel
• Er bestaat ook zoiets als Coccobacillen. Deze liggen tussen Coccen en
bacillen. Kunnen zowel sporulerend als niet sporulerend zijn, mobiel als
immobiel en zowel G+ als G-.
Voor wat betreft celmembranen en celwand:
Je kan de samenstelling van de celmembranen bij Bacteria en Archaea
beschrijven
Bacteriën en Eukarya
• De celmembraan is hoofdzakelijk opgebouwd uit lipoproteïnen (vetten
gebonden aan eiwitten), fosfolipiden en glycolipiden (suikers gebonden aan
vetten).
• De cytoplasmatische membraan is een fosfolipiden dubbellaag met ingebedde
eiwitten. ➔ zorgen voor transport van voedingsstoffen doorheen membraan.
• De hydrofobe component bestaat uit vetzuren en de hydrofiele component
bestaat uit glycerol.
• Bij bacteriën ook hopanoïden aanwezig: sterol-achtige bacteriële lipiden die
de celmembraan versterken.
• Bevatten perifere eiwitten (aan het oppervlak van het membraan) en integrale
eiwitten (ingebed in membraan)
, Archaea
• Structureel heel gelijkend op deze van de bacteriën en Eukaryoten
• MAAR: De lipiden zijn etherlipiden in plaats van fosfolipiden, er zijn nog geen
hopanoïden teruggevonden en er zijn isopreen-units aanwezig. = vertakkingen
Je kan de samenstelling van de celwanden bij Bacteria en Archaea beschrijven
Bacteriën en Eukarya
• Bevatten een 3D-netwerk van polysachariden door polypeptidebruggen
verbonden = mucopetidelaag, glycopeptidelaag of peptidoglycaanlaag
o Staat in voor rigiditeit en vorm van de cel
• 2 evenwijdige polysacharideketens (samengesteld uit N-acetylmuraminezuur
(NAM)) worden door middel van polypeptidebruggen verbonden tot 3D
netwerk.
• De aanwezigheid van muraminezuur is kenmerkend voor de celwand van
Eubacteriën.
Archaea
• Bestaat uit polysachariden, eiwitten, glycoproteïnen of combinatie van deze
moleculen.
• Pseudomureïne wordt veel teruggevonden in de celwand van Archaea. Deze
is zeer gelijkend aan de structuur van peptidoglycaan.
• De ruggengraatstructuur van pseudomureïne bestaat uit herhalingen van het
disacharide:
o N-acetylglucosamine (NAG) (zit ook in peptidoglycaan) en
N-acetyltalosaminuronzuur. Dit laatste vervangt het
N-acetylmuraminezuur uit peptidoglycaan.
• Een ander verschil tussen pseudomureïne en peptidoglycaan is de
glycosidebinding:
o β-1,3 in plaats van β-1,4 en de aminozuren zijn allemaal L-stereo-
isomeer.
• Ondanks de gelijkenis tussen pseudomureïne en peptidoglycaan is
pseudomureïne ongevoelig voor degradatie door lysozyme, noch voor
penicilline, moleculen die peptidoglycaan vernietigen.
Je kent het onderscheid tussen de verschillende vormen van actief en passief
transport
Passief transport➔ geen energie nodig
• Diffusie: De beweging van moleculen/ ionen van een zone met een hoge
concentratie naar een zone met een lage concentratie. Dit proces gaat door
tot een evenwicht bereikt is.
• Vergemakkelijkte diffusie: beweging door middel van carriërproteïnen
(permeasen). Van een hoge naar een lage concentratie.
• Osmose: beweging van opgeloste bestandsdelen door een permeabel
membraan vanuit een zone met een hoge concentratie naar een zone met
een lage concentratie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper HamsterVanRattegem. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.