Zeer volledige samenvatting! Alle leerdoelen uitgewerkt met behulp van het boek, de artikelen en youlearn informatie. Alles vertaald naar het Nederlands. Toets is ook in het Nederlands.
Ik heb alle namen onderstreept omdat ik dat makkelijker vond om te onthouden. Het is namelijk ook belangrijk o...
volledige samenvatting van alle tentamenstof voor het vak biologische grondslagen: evolutie
Complete vertaling (295 pagina's) van het boek Evolutionary Psychology: An Introduction - 4th edition by Lance Workman & Will Reader - H1 t/m H14
Alles voor dit studieboek (5)
Geschreven voor
Open Universiteit (OU)
Levenslooppsychologie
Evolutionaire psychologie (PB1402)
Alle documenten voor dit vak (1)
1
beoordeling
Door: michellebettonvil • 1 jaar geleden
Het begin van de samenvatting begint goed, is compleet en correct. Maar gaandeweg de hoofdstukken ontbreekt er veel informatie, zijn Engelse vertalingen niet correct en zijn de theorieën gewoonweg niet goed samengevat. Sommige theorieën zijn zelfs echt verkeerd.
Verkoper
Volgen
isabellezijp
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Leerdoelen evolutionaire psychologie
Evolutietheorie: Theorie over het ontstaan en de ontwikkeling van het leven. Volgens Charles
Darwin evolueert het leven doordat die organismen die het beste aangepast zijn aan hun omgeving
de grootste kans op overleving hebben (natuurlijke selectie).
De evolutietheorie kan in die zin begrepen worden als een formule die we als volgt kunnen
weergeven:
Deze moderne synthese van de evolutietheorie kunnen we als volgt weergeven:
- Evolutie = genetica + selectie (+ een hoop tijd).
1
,1.1 Perspectief
Evolutionair psychologen proberen een ultimate verklaring te vinden: wat is de evolutionaire functie.
• De verklaringsperspectieven van Tinbergen kunt benoemen, uitleggen, en toepassen
op voorbeelden.
Tinbergen stelde een taxonomie (vorm van classificatie) van verschillende verklaringsperspectieven
in 4 categorieën, geen enkel begrip van gedrag is compleet zonder dat vanuit alle perspectieven
verklaringen zijn geboden.
Proximate verklaring: waarom gedraagt een dier zich zoals het zich gedraagt op een bepaald
ogenblik in tijd?
• Mechanisme/causatie: Welke stimulus veroorzaakt gedrag? Bv. De baby huilt en de moeder
heeft melk.
• Ontwikkeling/ontogenie: Hoe verandert het gedrag gedurende de levensloop? Bv. De
moeder heeft het gedrag geleerd van andere moeders en ze heeft mogelijk een aangeboren
neiging tot zorgen voor een kind.
Ultimate verklaring: wat is het biologische nut, waartoe dient het gedrag?
• Evolutie/fylogenie: Hoe verandert het gedrag in functie van de evolutionaire geschiedenis of
fylogenie (studie van de afstammingsgeschiedenis)? Bv. Zoogdieren produceren melk om het
kind te voeden, ze zijn hiernaar geëvolueerd vanuit niet-zoogdier ouders.
• Functie/overlevingswaarde: Hoe bevordert het gedrag de overlevingskans of reproductie?
Bv. Zogen levert alle nodige voedingsstoffen voor het kind, waardoor overlevingskans
verhoogt en de genen verder leven in verdere generaties.
Voor Tinbergen begon ontwikkeling bij conceptie (de conceptie is het moment waarop een spermacel
een eicel bevrucht), een kind erft enkel genen. Intussen erkent men epigentische (rondom het DNA)
factoren, ecologische erfenissen (milieu geschiedeins), cultuur, etc. Erfelijkheid en ontwikkeling zijn
dus niet van elkaar te scheiden. Heredity (erfelijkheid) hangt niet enkel af van genen, maar ook van
omgeving waarin een individu zich ontwikkelt.
De genetische basis die iemand erft hangt niet alleen af van natuurlijke selectie, maar ook van kans
gebeurtenissen zoals: genetic drift en founder effects, zijn belangrijke invloeden.
Genetic drift: Genetische drift is willekeurig verspreiden van genen bij voortplanting zorgt ervoor dat
de frequentie van een allel (een allel is een bepaalde variant van een gen, een gen codeert een
bepaalde erfelijke eigenschap) binnen en populatie kan toenemen of afnemen. Dit berust op toeval.
Toevallige verandering van de genetische samenstelling binnen een populatie.
- Genetische drift ontstaat bij toeval: veranderingen in een populatie die door kans
opgebouwd worden omdat noch tegen noch voor geselecteerd wordt.
Founder effect: Als door een toevallige gebeurtenis (zoals een windvlaag) een deel van een
populaties ergens anders een nieuwe populatie sticht, spreken we over het founder effect. Door het
founder effect is er kans op verlies van genetische variatie. De nieuwe populatie is kleiner en bevat
2
,niet alle mogelijke genotypen van de oorspronkelijke populatie. Er is alleen sprake van het Founder
effect als de nieuwe populatie toevallig gevormd is; er mag geen sprake zijn van natuurlijke selectie.
- Founder effect: als een nieuwe populatie gestart wordt door een kleine groep individuen,
hebben ze wellicht maar een klein deel van de genen van de populatie die werd
achtergelaten, genetische drift kan dan in het begin heel belangrijk zijn.
Tegenwoordig schrijft men een actievere evolutionaire rol toe aan gedrag, verschillende factoren
beïnvloeden de evolutie van nakomelingen:
- Partnerkeuze
- Mobiliteit van het organisme
- Aanpassingsvermogen
- Ontwikkelingsprocessen, incl leren
De 4 vragen van Tinbergen lijken eenvoudig maar zijn synthetisch aangezien ze ons leiden tot een
volledig begrip van een biologisch of gedragsfenomeen. Bij die verklaring stelde Tinbergen vier
kernvragen: hoe heeft dit gedrag zich ontwikkeld op individueel en evolutionair niveau, hoe wordt
het veroorzaakt (de causatie: de ene variabele heeft invloed op de andere variabele), en wat is de
functie?
- Ontwikkeling: Hoe verandert het gedrag gedurende het volwassen worden van het dier?
- Mechanisme: Welke stimuli veroorzaken het gedrag?
- Functie: Hoe beïnvloedt het gedrag de kans op overleving en reproductie?
- Evolutie: Hoe verandert het gedrag als een functie van de evolutionaire geschiedenis,
of fylogenie, van het bestudeerde dier?
Deze benadering bleek uiterst vruchtbaar voor het bestuderen van het gedrag en het is deze
methodologische bijdrage (om wetenschap vooruit te brengen) aan het vak die hem uiteindelijk de
hoogste wetenschappelijke prijs heeft gebracht.
3
,1.2 Historie
John Watson werd niet geïnspireerd door de evolutie theorie.
• de kernconcepten kunt uitleggen van Darwins principe van natuurlijke selectie
Huidige Darwinistische theorieën : Wijzelf zijn niet perse de begunstigde van ons eigen gedrag,
degenen die begunstigd worden door ons gedrag zijn onze genen!. Richard Dawkins: ‘Onze genen zijn
niet voor ons gewin, wij zijn er voor hun gewin.’
Natuurlijke selectie kent twee componenten:
- Erfelijke variatie: individuen binnen een populatie verschillen van elkaar en deze verschillen
worden doorgegeven in de nakomelingen.
- Gedifferentieerd (verschillend) reproductief succes: door die verschillen zullen sommige
individuen meer overlevende nakomelingen produceren.
Aseksuele reproductie: soorten planten zich voort door zichzelf te kopiëren. Bij dat proces ontstaan
soms fouten, waarvan de meerderheid weer verdwijnt omdat ze niet gunstig zijn. Af en toe ontstaat
uit zo’n fout toch een exemplaar wat beter gedijt in de omgeving of een eigenschap van de omgeving
beter kan benutten dan zijn voorouders. Dit individu zal meer nakomelingen produceren en de ‘fout’
zal met de tijd de ‘norm’ worden.
Seksuele reproductie: combineert de genen van twee individuen waardoor de nakomelingen altijd
zullen verschillen van elke ouder.
• kunt uitleggen wat de Scala Naturae is, en waarom dit idee niet strookt met de
evolutietheorie
Oude griek(en): Aristoteles (anti-evolutionair): De scala naturae, in het Nederlands de keten, ladder
van de natuur of ladder van het leven is een ordening van de natuur en het universum in een
duidelijk hiërarchisch systeem van oplopende perfectie, bedacht door Aristoteles. Elk soort heeft een
vaststaande plaats in de hiërarchische structuur van de Scala Naturae: God – engelen – mannelijke
adel – vrouwelijke adel – mannen – vrouwen – dieren – planten – levenloze objecten.
• het verschil tussen de theorieën van Charles Darwin en Jean-Baptiste Lamarck kunt
duiden, en kunt aangeven op welk punt die van Lamarck niet klopt
Jean-Baptiste Lamarck: Stelde wel een veranderingsmechanisme in 2 wetten voor:
1. Veranderingen in de omgeving kunnen leiden tot veranderingen in gedrag, wat weer kan
leiden tot het meer of minder gebruiken van een orgaan.
2. Dergelijke veranderingen zijn erfelijk.
Deze ‘inheritance (erfenis) of acquired characteristics (verworven)’ theorie van Lamarck wordt niet
langer ondersteund door moderne evolutionaire biologen. Een grotere longcapaciteit door veel
oefenen wordt immers niet overgedragen op de nabestaanden.
• globaal de inzichten van Mendel kunt beschrijven en kunt uitleggen waarom de
samenvoeging daarvan met de evolutieleer (de moderne synthese) zo belangrijk is
Mendel bestudeerde het kruisen van hybride erwtenplanten. Hij ontdekte dat erfelijkheid bestond
uit ‘deeltjes’ (particulate), eerder dan een mengsel te zijn van eigenschappen. Het kruisen van een
witte en een rode bloem resulteerde nooit in een roze bloem. In een mengmodel zou, zonder de
variatie van natuurlijke selectie, na een aantal generaties elk individu krak hetzelfde zijn. De fusie van
4
, genetica (wetenschap die erfelijkheid beschrijft en verklaart) en evolutietheorie hebben in de biologie
geleid tot ‘the modern synthesis’.
• globaal de overeenkomsten en verschillen tussen ethologie, sociobiologie en
evolutionaire psychologie kunt omschrijven
Ethologie: Observatie van dierlijk gedrag in de natuurlijke omgeving, waarin het gedrag geëvolueerd
is. Ethologie combineert evolutionaire/functionele verklaringen met causale (oorzakelijk: een
verschijnsel wordt veroorzaakt door of is het gevolg van een ander verschijnsel) verklaringen. Key-
figuren: Niko Tinbergen, Konrad Lorenz, Robert Hinde.
Ethologie is een onderdeel van de zoölogie waarin de studie van het gedrag van dieren centraal staat.
Sociobiologie: studie van de biologische basis voor sociaal gedrag, functionele verklaringen voor pro-
en antisociaal gedrag. Keyfiguren: Edward O. Wilson, David Buss, Randy Thornhil.
Sociobiologie is de tak van biologie die zich bezighoudt met onderzoek naar de evolutionaire
oorsprong van sociaal gedrag bij dieren, inclusief de mens.
Evolutiepsychologie: combineert de principes van sociobiologie met cognitieve mechanische visies
op de geest, maakt vaak gebruik van experimentele studies. Keyfiguren: John Tooby, Leda Cosmides,
Steven Pinker.
In de evolutionaire psychologie worden de psychologische aspecten van de menselijke geest en
menselijk gedrag vanuit het oogpunt van de evolutietheorie verklaard.
• kort kunt beschrijven waarom Francis Galton, William James en Sigmund Freud als
voorlopers van de evolutionaire psychologie beschouwd kunnen worden
Francis Galton. Galton is de grondlegger van de psychometrie (wetenschap die zich bezighoudt met
de technieken van het meten van psychologische fenomenen zoals kennis, vaardigheden, attituden,
eigenschappen en persoonskenmerken): hij stelde dat karakter en intelligentie erfelijke
eigenschappen waren en ontwikkelde ook de allereerste intelligentietesten.
Controversieel (tegenstrijdig) waren zijn pogingen om wetenschappelijke bevindingen in te zetten
ten voordele van maatschappij onder de vorm van selectieve voortplanting (selective breeding):
eugenetica (het mooier maken van het menselijk ras).
- Positieve eugenetica: mensen met hoge ‘fitness’ koppelen voor reproductie.
- Negatieve eugenetica: mensen met lage ‘fitness’ verbieden zich voort te planten.
Galton vormde de Eugenics Education Society met positieve eugenetica in gedachten. Leonard
Darwin (zoon van) nam de vereniging over en startte een overgang naar negatieve eugenetica.
Tegenwoordig speelt opnieuw een ethische kwestie in de genetische manipulatie.
William James en het concept van instincten. James is een van de meest invloedrijke psychologen
ooit. Hij maakte het onderscheid tussen korte en lange termijn geheugen, bestudeerde aandacht en
perceptie, had interesse in de aard van bewustzijn en paste de ideeën van Darwin ook toe op
menselijke psychologie. Hij benadrukte instincten zoals angst, liefde en nieuwsgierigheid als
drijvende krachten van menselijk gedrag. Zijn werk over instincten, waarvan hij dacht dat de mens er
meer had dan eender (gelijke) welke andere soort, is niet meer actueel. De term ‘instinct’ was te
algemeen om wetenschappelijk relevant te zijn.
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isabellezijp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.