MOTORISCHE ONTWIKKELING 2.1
DOMEIN 1
DOMEIN 1: HET LICHAAM EN BEWEGING AANVOELEN EN ORGANISEREN
Als de kleuters spelen en bewegen, wordt er onbewust gewerkt aan de basiselementen van bewegen. Deze
elementen zijn ‘ruimte’, ‘tijd’ en ‘lichaam’.
DUALISTISCHE VISIE EN EENHEIDSVISIE
De eenheidsvisie:
Het kind in zijn totaliteit trachten te begrijpen en aan te spreken.
Dualistische visie:
Motorisch en dynamisch- affectieve componenten gescheiden houden.
LEREN EN AANVAARDEN
Vroeger gingen we het kind leren hoe het lichaam in elkaar zit, welke lichaamsdelen er zijn, hoe zich die tot
elkaar gaan verhouden, nu gaat met dit het kind alles laten aanvoelen.
Het aanvoelen van een lichaam in beweging wordt beïnvloed door een aantal factoren:
Neurologische rijpheid: We dienen ons af te vragen of het kind wel ‘rijp’ is om een bepaalde beweging
uit te voeren.
Ervaringskansen in het (eigen) milieu: Ook het milieu waarin het kind opgroeit speelt een belangrijke
rol. Krijgt het kind voldoende bewegingskansen? Heeft het thuis veel beweeg- en
ontdekmogelijkheden?
Emotionele ervaringen: Voorafgaande emotionele ervaringen kunnen de exploratiedrang van het kind
afremmen of zelfs bevorderen.
Cognitieve capaciteiten: De cognitieve ontwikkeling van het kind heeft een ondersteunende functie.
Hoe meer begrippen het kind begrijpt, hoe beter het verbanden kan leggen, hoe beter het zelf de
ervaringen kan verwoorden, hoe genuanceerder het kind met zijn lichaam zal kunnen omgaan.
OVERZICHT
Camille De Roeck 2 EBAKO B
,ASPECT EVENWICHT BEWAREN
Evenwicht bewaren:
Het lichaamszwaartepunt ten opzichte van het steunvlak kunnen houden bij een houding, beweging of
beëindigen van een beweging.
Voorwaarde voor basisveiligheid:
Rekening houden met zwaartekracht en de invloed hiervan op de bewegingen.
Het gevoel van een goed evenwicht schept een basisveiligheid voor een kind.
Beïnvloedende factoren van evenwicht:
Fysische wetten en krachten: Het vermogen tot het bewaren van evenwicht blijkt sterk beïnvloed te
worden door de grootte van het steunvlak en de afstand van het zwaartepunt ten opzichte van het
steunvlak.
Evenwichtsreactie: Voor het bewaren van evenwicht zijn we afhankelijk van verschillende
informatiebronnen en waarnemingen:
o Zintuiglijke (visueel en tactiel (= contacten met het steunvlak)) info
o Proprioceptieve (spierspanning in het lichaam) info
o Vestibulaire (via het evenwichtsorgaan in het oor) waarneming
Compensatiebewegingen: ER en CR:
o Evenwichtsreacties: Spontane en automatische aanpassingen om het lichaam boven het
zwaartepunt te houden, meestal met het volledige lichaam, mogelijk vanaf 6 maanden.
o Compensatiereacties: Eerder subtiele wijzigingen met een bepaald lichaamsdeel, pas
mogelijk vanaf 4 jaar.
Vooruitblikken op evenwichtsproblemen: Sommige oudere kleuters kunnen een situatie
bedachtzaam observeren waardoor ze als het ware hun beweging vooraf sturen.
Ontwikkelingslijn en wat mogen we verwachten met betrekking tot evenwicht:
Camille De Roeck 2 EBAKO B
, Ieder kind doet immers op zijn eigen tempo ervaringen op.
Mits het doorvoeren van kleine aanpassingen verkrijgen we voor elke kleuter het ideale bewegingslandschap.
Van statisch evenwicht op brede steunvlakken naar statisch evenwicht op smalle(re) steunvlakken vb.:
wijdbeens, op één voet, op de tenen, …
Van dynamisch evenwicht op brede steunvlakken naar dynamisch evenwicht op smalle(re)
steunvlakken vb.: over een smalle bank, telkens de voeten op één lijn plaatsen, …
Evenwicht op hogere ( al dan niet schuine ) steunvlakken vb.: over een geheven bank, over stoeltjes,
met loopklossen …
Evenwicht op indrukbare of onstabiele oppervlakten vb.: over een opgerolde mat, springen op een
valmat, met één voet op een loopklos en één voet op de gewone grond, …
Hindernissen nemen tijdens een al aangeboden evenwichtssituatie vb.: over de bank stappen en door
een hoepel kruipen, over een stok stappen, de kegel naast de bank omverduwen, … Laat de kls de
situatie éérst verkennen zonder de bijkomende moeilijkheid. Pas het differentiatieprincipe toe. Een te
moeilijke situatie leidt tot schrik; wat er op zijn beurt voor zorgt dat de kleuter zal afhaken.
Evenwicht combineren met een andere handeling vb.: een pittenzak op het hoofd houden terwijl je
over de bank stapt, met een vriendje een evenwichtsomloop afleggen zonder elkaar los te laten, …
Evenwicht na een zweeffase vb.: na springen van een plint, na springen over een elastiek, bij het plots
stoppen met lopen op bevel, …
ASPECT ‘LICHAAMSRUIMTE AANVOELEN EN GEBRUIKEN’
DEELASPECTEN LICHAAMSBEGRENZING AANVOELEN, LICHAAMSDELEN LOKALISEREN EN
AANVOELEN
De lichaamsruimte aanvoelen en gebruiken of komen tot lichaamsbewustzijn zorg ervoor dat kleuters de
verschillende delen van het eigen lichaam gaan verkennen.
Het kind ontdekt de ruimtelijkheid van zijn lichaam: de grootte en de vorm van de lichaamsdelen.
Ontwikkelingslijn:
Jonge kleuters kennen de basislichaamsdelen, kunnen deze ook aanduiden en verwoorden. Oudere kleuters
kunnen gedetailleerder verwoorden.
In de manier waarop een kind ervaringen opdoet omtrent lichaamsbegrenzing en lichaamsdelen kunnen we
volgende stappen onderscheiden:
Camille De Roeck 2 EBAKO B