Week 1
VT 1.07/1.09 meten en fitheid/ meten inspanningscapaciteit
Huidplooimeting: je meet de linkerzijde van de patiënt en daarvan de:
- De bicepshuidplooi: arm ontspannen laten afhangen. De meting vindt plaats
aan de voorzijde van de linker bovenarm. De plaats van de meting wordt
bepaald door het midden van de denkbeeldige lijn tussen top van de
schouder en elleboogspunt. De bek van de huidplooimeter wordt in
horizontale richting gehouden.
- De tricepshuidplooi: arm ontspannen laten afhangen. De meting vindt plaats
aan de achterzijde van de linker bovenarm. De plaats van de meting ligt op
dezelfde hoogte als bij de bicepshuidplooi. De bek van de huidplooimeter
wordt in horizontale richting gehouden.
- De subscapulaire huidplooi: de meting vindt plaats aan het onderste punt
van het schouderblad. Evenwijdig aan de binnenrand van het schouderblad,
dat wil zeggen dat de bek van de huidplooimeter schuin buitenwaarts
gericht is
- De suprailiacale huidplooi: de meting vindt plaats aan de zijkant van de
romp juist boven de spina iliaca anterior superior. Het is boven de voorste
uitstekende punt van de bekkenkam, in het verlengde van de voorste
oksellijn
Huidplooimetingen - minicollege Eigen Kracht - YouTube
Zorg ervoor dat je niet een spier mee pakt.
Je hebt nu 4 metingen gedaan. Deze tel je bij elkaar op en dan kan je in de tabel kijken hoeveel je
vetpercentage is. Let op dat je de goede tabel gebruikt dus kijk naar geslacht en leeftijd. Je kan het
vetpercentage vergelijken met de normwaarde, daar is ook een tabel voor.
(pak de huidplooi en meet daar onder)
Handknijpkracht: deze test meet de statische kracht van de onderarmspieren.
Hou de handknijpkrachtmeter in de voorkeurshand. Zorg ervoor dat de hendel op de juiste lengte
wordt afgesteld. Hou vervolgens het arm gestrekt langs het lichaam. Knijp zo hard als je kunt en hou
dit 2 seconden vast. Let erop dat de wijzerplaat van de handknijpkrachtmeter naar voren wijst en de
handknijpkrachtmeter van het lichaam gehouden wordt. De patiënt mag twee keer de test uitvoeren
en het beste resultaat telt. Vergeet niet om de handknijpkrachtmeter weer op nul te zetten. Doe dit
nu ook twee keer met je andere hand.
Er komt een waarde in kg uit. Tel de beste waardes van rechts en links bij elkaar op en zoek weer de
juiste tabel op en kijk of de patiënt het goed heeft gedaan. (er is voor volwassene alleen een tabel
waar je de waardes van rechts en links bij elkaar op moet tellen, bij kinderen geldt alleen de
voorkeurshand)
Instellen: middelste kootje van de middelvinger moet precies in een hoek van 90 graden om de
hendel heen grijpen.
,Lengtemeting: je gaat de lengte van de patiënt meten met een stadiometer die aan de muur is
bevestigd. De patiënt doet de kleren uit, voeten goed tegen de muur en hoofd recht tegen de muur.
Kijk of de patiënt geen lichte flexie maakt met de knieën. De patiënt staat blootvoets dus zonder
schoenen en sokken. Vervolgens wordt de lengte gemeten met een nauwkeurigheid van één
centimeter.
Gewicht meting: de patiënt dient zo min mogelijk kleding te dragen en het gemeten gewicht wordt
afgerond naar beneden op hele kilogrammen.
Taille/heup omvang meting: wordt gebruikt om te kijken hoe het vet is verdeeld dus of het vet meer
perifeer of centraal ligt. De tailleomtrek wordt op het smalste punt van de taille gemeten, bij een
normaal rechtopstaand persoon. Dit is onder de ribbenboog en boven de navel. Belangrijk is dat je
evenwijdig aan de grond meet en dat er geen kledingstukken worden mee gemeten.
De heupomvang wordt gemeten op het breedste punt rond de heupen. Ook hier is het belangrijk dat
je evenwijdig aan de grond meet en dat er geen kledingstukken worden mee gemeten.
Nu deel je de uitkomst van de taille in cm door de uitkomst van de heup in cm. Bij mannen moet je
uitkomen onder de 1,0 en bij vrouwen moet je uitkomen onder de 0,8.
Taille in cm : heup in cm
Mannen: <1.0
Vrouwen: <0.8
(formule en normwaarde niet op toets dus uit hoofd weten!)
BMI/Quetelet-index berekenen: hiermee kan je berekenen of iemand een onder-, normaal- of
overgewicht heeft. de Quetelet-index maakt geen onderscheid tussen vetmassa en spiermassa. Bij
gespierde sporters kan de Qeutelet-index dus te hoog zijn zonder dat dit duidt op een te hoog
percentage lichaamsvet. Als je de uitkomst heb kan je in de tabel kijken of iemand onder-, normaal-
of overgewicht heeft. De formule is als volgt:
Gewicht in kg : (lengte in meters x lengte in meters) = BMI/Quetelet-index
Voorbeeld: 70kg en 1,88m
70 : (1,88 x 1,88) = 19,81
Hiervoor heb je dus het gewicht nodig in kg en de lengte in meters
Normwaarde
Mannen: tussen 20.1 en 25.0
Vrouwen: tussen de 18.7 en 23.8
, (formule en normwaarde zijn niet op de toets dus die moet je uit je hoofd weten!
Astrand test:
1. Uitleggen aan de patiënt wat je gaat doen: inspanningstest op de fiets om een inschatting te
maken van je conditie
2. Vragenlijst PAR-Q afnemen
3. Vragen hoe de patiënt zich op dit moment voelt
4. Doe een hartslagmeter om en meet de hartslag in rust
5. Vragen wat de patiënt wat voor sport hij doet, hiermee kan je in een tabel vinden op hoeveel
watt de patiënt moet gaan beginnen (125 watt)
6. Stel de hoogte van het zadel in (noteer deze) en kijk of de trappers goed zitten
7. Laat de patiënt 2 minuten warm fietsen (50 watt (zeg tegen de examinator dat je dit normaal
zou doen maar nu niet ivm de tijd)
8. Zeg dat de patiënt straks het rmp (aantal omwentelingen) rond de 60 moet houden
9. Na 2 minuten begin je en zet je de wattage op 125
10. Schrijf de hartslag van de patiënt bij de laatste 15 seconden van de eerste minuut op, als de
hartslag onder de 110 komt dan moet de wattage naar boven met 20-50 watt, als de hartslag
boven de 150 is dan breek je de test af en doe je de test op een ander tijdstip
11. Vraag de patiënt hoe het gaat, of het zwaar is en of de patiënt vermoeid is
12. Schrijf in de laatste 15 seconden van elke minuut de hartslag op
13. Vraag weer hoe het gaat
14. Bepaal de gemiddelde hartslag van de 5 e en 6e minuut, indien het verschil meer dan 5 is laat
je de patiënt nog 1 minuut fietsen
15. Na de 6e minuut moet de patiënt nog 1 minuut uit fietsen met een lichte weerstand (25 watt)
daarna mag de patiënt van de fiets af
16. Bepaal de VO2max met behulp van het monogram van Astrand
17. Vermenigvuldig het door de correctiefactor (zie tabel) en vermenigvuldig het door 1000 en
deel door het lichaamsgewicht in kg van de patiënt
18. Zoek in de tabellen op hoe de score zich verhoudt tot de normwaarde
19. vraag de patiënt hoe hij de test heeft ervaren
20. Deel de patiënt het resultaat van de meting en noteer dit eindresultaat
21. Laat de proefpersoon even bijkomen en ruim al het materiaal op
Zie voor korte versie de bijlage
Formule: waarde tabel x correctiefactor x 1000 : gewicht
Dit kan je dan weer vergelijken met de norm
VO2max: maximale zuurstofopnamevermogen (hoeveel zuurstof iemand
tijdens maximale inspanning kan benutten)
Noteer de gegevens tijdens de test
Fysieke uithoudingsvermogen wordt getest
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MVTD73. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,39. Je zit daarna nergens aan vast.
