Farmacologie – Farmaceutische
wetenschappen
H1. Cholinerge transmissie
Acetylcholine : muscarinereceptoragonist
Pilocarpine: muscarinereceptoragonist (specifieke) (tertiair BBB)
Carbachol : mus + nicotinereceptoragonistische werking ; peroperatief als mioticum
Betanechol: postoperatieve urineretentie
Nicotine−substitutie
Bupropion: inhibitie NA en DA ; CI = epilepsie en MAO−inhibitor
Varenicline : partiele agonist vd nicotine receptor
Neostigmine, pyridostigmine, fysostigmine : reversibele cholinesteraseremmers
Sarin, tabun: irreversibele cholinesteraseremmer
Atropine: antimuscarine
Scopolamine (hyscine) : antimusc
Tiotropium: antimuscarin (M3 specifiek)
Anti-musc eigenschappen: TCA, H1−antagonisten, antipsychotica,
carbamazepine, disopyramide
Atracurium, rocuronium : niet−depolariserende blokkers of pachycurares (interferentie
met de postsynaptische werking van Ach)
o Competitieve antagonisten vd nicotinereceptor werking van acetylcholine w
geblokkeerd slappe spierparalyse (effect w opgeheven dr cholinesterase−
inhibitoren)
Sucamethonium = succinylcholine : depolariserende blokkers of leptocurares (interferentie
met de postsynaptische werking van Ach)
o Spierverlamming dr ctu depolarisatie vd neuromusculaire junctie en onvoldoende
afgebroken (niet opgeheven en zelfs verlengd dr cholinesterase−i ) EXA
Indicatie vd twee: spierparayse verwekken bij anesthesie om spinale reflexen met
spiercontracties te voorkomen manipulaties uitvoeren w gemakkelijker
,2.Adrenerge transmissie
Inhibitie van utake−1 door TCA, cocaine
Adrenaline: agonist
Isoprenaline : agonist (B1)
Clonidine, guanfacine : x2−agonist
Dopamine: dobutamine : ? : bij hartfalen
Tocolyse : b2 agonist vr behandeling van premature baarmoedercontracties bij zwangeren
o Nu eerder atosiban : een oxytocine−antagonist
Methylfenidaat = amfetamine = fenylethylaminederivaat = indirect werkend en inhibitie
uptake1
Modafinil : bij narcolepsie
Dexmedetomidine : x2 agonist bij sedatie van volwassen intieve zorgpatienten
Adrenaline en TCA samen? Nee want TCA is inhibitor van uptake1 waardoor conc
noradrenaline stijgt en dus met hypertensie, angor, tachycardie tot gevolg
TCA en x2 agonisten : clonidine withdrawal
Silodosine en terazosine : x1−receptorblokker benigne prostaathypertrofie
Een alfa blokker + betablokker: ja peroperatief bij feochromocytoom (tumor van
chromaffiene cellen vh bieniermerg) om hypertensieve opstoten te voorkomen. Aan de x
blokker wordt een b blokker geassocieerd om tachycardie en ritmestoornissen te voorkomen
X-blokkers zijn geen eerstelijnstherapie bij essentiele hyertensie!
Acebutool, atenolol, betaxolol, bisoprolol, esmolol, metoprolol, nebivolol :
b1−selectieve blokker
Propranolol, timolol, sotalol: niet selectieve b blokker
Sotalol : met kinidine activiteit antiaritmische eigenschappen
Atenolol, sotalol: hydrofiel b blokker minder dr BBB
Acebutolol, celiprolol : met partieel agonistische werking (intrinsieke sympatomim act)
minder bradycardie en perifere vasoconstrictie en minder stijging van serumtriglyceriden
Reserpine is een neuronblokker hypertensie , maar gebruik beperkt dr bijwerkingen :
hypoensie, psychische depressie
Fenfluramine : stimuleert vrijzetting van serotonine en inhibeert zijn reuptake :
eetlustremmer (vd markt gehaald)
Orlistat: inhibitor van maag en pancreaslipase, vermindert absorptie van vet uit dieet
Modafinil: behandeling van narcolepsie = neurologische aandoening gekenmerkt dr
excessieve slaperigheid gedurende de dag ook bij voldoende slaap = amfetamine en
afgeleide product = fenylethylamine = indirect werkende sympathomimetic
Rilatine : methylfenidaat : adhd
Werking van indirect werkende sympathomimetica
- Vb amfetamine
- Opgenomen via uptake−1 verdrijven na uit de secretiegranulen na ontsnapt nr de
synaptische ruime wr het x of b receptoren stimuleert
- Inhibren uptake 1 van na
- Zekere inhiberende invloed op het mao
- Zwakke intrinsieke activiteit op x en b receptoren
, - Werking sterk gepotentieerd dr mao inhibitoren en geinhibeerd dr TCA !!
- Dr BBB
Meer over ADHD
− Kernsymptomen
o Hyperactiviteit + 3 = AHD
o Conc ADD
o Imulsief
− Grote spreiding : in de usa w de diagnose sneller gesteld
− Diagnose wordt gesteld wanneer symptomen de normale ontwikeling vh kind in de weg
staan
− Met amfetamine centraal stimulerend ; eigen paradoxaal eigenschap, maar rilatine heeft
een kalmerend effect op ADHD patient
− Guanfacine eerst als x2 agonist voor antihypertensivum nu vr ADHD bij wie stimulantia niet
aangewezen zijn
o Bijwerkingen: bradycardie, hypotensie, sedatie
DOPAMINERGE TRANSMISSIE
− Dopamine : cardiogene shock en milde vormen van hartinsuff
− Bromocriptine : D2 receptor agonist : hyperprolactinemie
− Cabergoline: D2 receptor agonist : parkinsonisme, stoppen van melksecretie tijdens lactatie
− Domperidon, metoclopramide en alizapride : blokken van D2−receptor buiten BBB! ,
tegen nausea
o Alle drie hyperprolactinemie veroorzaken en ook EPS
o Domperidon : QT−verlenging
SEROTONERGE TRANSMISSIE
Triptanen : 5−HT1 agonisten
o CI : coronair lijden
o Bij acute migraine
Ergotamine : partiee agonist van alfa receptoren en partiele agonist van 5−HT1 receptoren
en antagonist in gladde spieren : acute migraine
LSD (lyserginezuur diethylamide) niet−selectieve 5HT agonist
Risperidone : antipsychoticmu, hoge aff vr 5HT2−receptoren
o Positieve en negatieve symptomen van schizofrenie
Ondansetrone : selectieve 5HT3−receptor blokker : anti−emetisch