Filosofie - Psychologie
1.HOORCOLLEGE I
1.1.WAT IS FILOSOFIE?
Filosofie streeft een andere wijsheid na dan de wijsheid die de meerderheid als waarheid erkent:
- Wijsheid: wat als waarheid geldt, wat de meerderheid van de mensen in een
maatschappij/ beschaving als waarheid erkent
⟶ Maar de meerderheid spreekt niet in haar eigen naam, ze praten in naam van
iedereen
Bv. “Wij zijn Vlamingen” -> een deel van het geheel die zich voorstelt als het geheel
zelf
⟶ Hegemonie: wat de meerderheid zegt, telt als waarheid
Filosofie is altijd politiek:
⟶ Het gebeurt in steden onder de mensen
⟶ Het is een discours die de waarheid van de staat in vraag stelt
Filosofie is een disruptief discours over de realiteit:
⟶ Wat je ziet, wat je denkt dat de realiteit is, is eigenlijk niet de echte realiteit, soms is
het een vertekend beeld van de echte realiteit of soms iets helemaal anders
Filosofie is niet zomaar iets zeggen:
- Begrip i.p.v. beelden, catechismus
⟶ Catechismus: je krijgt de vragen en de antwoorden en die moet je vanbuiten leren,
dat is de waarheid, niet vragen waarom
- Immanentie i.p.v. transcendentie
⟶ Immanentie: poging om met de voeten op de aarde te blijven, er is geen buiten
⟶ Transcendentie: veronderstellen iets buiten deze wereld als bron van waarheid
- Argumenten geven i.p.v. verhalen vertellen waarin men moet geloven, verticaliteit
⟶ Verticaliteit: iemand met een bepaalde autoriteit die praat en wegens zijn/ haar
autoriteit is alles wat hij/ zij zegt waar, je moet het aanvaarden
,1.2.FILOSOFIE: EEN RARE VRIENDSCHAP
Vriend van de wijsheid
⟶ Betekent ook: vijand van de wijze, de wetenschappers, de dominante opinie,
andere vrienden van de wijsheid (mensen die zijn/ haar wijsheid niet erkennen)
1.3.FILOSOFIE > VANZELFSPREKENDHEDEN
Eerste stap is emancipatie van:
- Vanzelfsprekendheden
- Algemene, beheersende meningen
- Wat ‘in’ of ‘mode’ is
- Clichés
⟶ Emancipatie: iets/ iemand van eigenaar veranderen, verkopen
⇨ Deze betekenis is verloren, wij bedoelen: bevrijden van een situatie van
onderdrukking, eigenaar is niet meer de dominante opinie, maar een
andere visie op de realiteit, veranderen van object van liefde
⟶ De veronderstelling is dat we al teveel weten als we daarmee beginnen, we beginnen
niet van nul. De oefening is om wat we al weten tussen haakjes te zetten , zoals een
kind terug beginnen lezen
Filosofie vraagt daarentegen:
- Afstand (ruimte): van onszelf en van wat vanzelfsprekend is
- Geduld (tijd): neem tijd om over iets te schrijven wat niet alledaags is
- Wantrouwen: in de eigen wijsheid
- Vertrouwen: in de niet-gevonden waarheid, in het nieuwe object van de liefde
1.4.DE HISTORICITEIT VAN DE FILOSOFIE
Filosofie is wat ze is geweest
⟶ Filosofie is een realiteit die zich historisch heeft ontwikkeld
⇨ Iedereen is zijn/ haar geschiedenis, “ik ben wat ik tot nu toe ben geweest”
De tijdperken:
- 7de – 2de eeuw v. Chr. Antieke wijsbegeerte
- 2de eeuw v. Chr. – 15de eeuw n. Chr. Middeleeuwse wijsbegeerte
- 15de eeuw – 1831 Moderne wijsbegeerte
- 1831-1945 Moderniteit
- 1945- heden Postmoderniteit
,1.5.FILOSOFIE: (STORENDE) WIJSHEID
Socrates (469-399 v. Chr.):
- “Ik weet dat ik niets weet”
⟶ Hij besefte dat hij niet weet waarover het leven gaat, de anderen weten dat ook
niet, maar ze doen alsof ze het weten
- De horzel van Athene
⟶ Voerde nieuwe goden in, misleidde de jeugd
⇨ Ter dood veroordeeld
- Tegen de democratie
⟶ Zijn leerlingen proberen de democratie in Athene te stoppen
Spinoza (1632-1677):
- Een ambetant mens:
⟶ “Een monster van verwarring en duisternis”
⇨ Zeggen de mensen over hem
⟶ “Prins van de Atheïsten in onze tijd”
⇨ Tegen de
monarchie
⟶ “Spinozist” als belediging
⇨ Atheïst, materialist, voor democratie
- Slechts één substantie kan bestaan
⟶ Er kan maar 1 iets bestaan, alles is hetzelfde, God en natuur zijn hetzelfde, er is geen
God die de natuur gecreërd heeft, alles is 1, er is niets buiten dat alles, er is geen God
die ons zegt hoe we ons moeten gedragen, wij zijn een zelfbewust moment van God
en een zelfbewust moment van de natuur, dus een stuk van de natuur die kan
praten, iedereen is God
⇨ Wie moet dan regeren als iedereen gelijk is?
Meest rationele regeringsvorm is de democratie. Hoe meer mensen er
meedoen aan een beslissingsproces, hoe waarschijnlijker dat de beslissing
rationeel zal zijn
➔ Klinkt mooi vandaag, maar 400j geleden niet, daarom was hij gevaarlijk
Nietzsche (1844-1900):
- “De hamer-filosoof”
- Filosofie is aan geen zijde van goed en kwaad
⟶ Filosofie is voorbij goed en kwaad, voorbij wat de mensen denken dat goed is, er is
niets dat opzich goed is, alles is relatief
- Nihilist?
⟶ Hij is een nihilist, maar zegt dat de waarheid van de mensen ook nihilimse is, hij
geeft toe dat er niets is, de anderen zeggen i.p.v. “niets”, God, het kapitaal, de
mensheid, de vrede… We zetten altijd iets waar eigenlijk niets is
, - “God is dood”
⟶ Er was ooit een God, maar nu is hij dood, wij hebben hem vermoord en dat willen
we niet aanvaarden
⟶ En nu? Hoe maak je iets van de wereld die de moeite waard is om in te leven zonder
God?
⇨ “God is dood” is geen antwoord of oplossing, het is het zichtbaar maken van
een probleem
➔ Wat filosofen zelf denken dat een oplossing is, is eigenlijk het begin van een
nieuw probleem, ze maken problemen zichtbaar of produceren problemen
⟶ Je hebt mensen die geloven in God en mensen die niet geloven dat God bestaat, de
filosoof neemt geen partij, die zegt dat ze allebei verkeerd zijn
Paul Preciado (1970):
- De wereld heeft twee motoren: porno en industrie
⟶ Wij zijn niet meer dan toxische subjectiviteiten
2.HOORCOLLEGE II
2.1.DE FILOSOFIE IN DE OUDHEID
Objectiviteit: mensen met het object bezig als iets dat voor je staat (de Goden, oorsprong van het universum,
de logos, het zijnde…)
Subjectiviteit: is alles niet afhankelijk van mijn situatie?
⟶ Focus verplaatst zich naar de mens
⟶ Voor elke mens zien de dingen er anders uit (sofisten) <-> wat is de ziel opzich, wat is
rechtvaardigheid opzich (Socrates) -> er zit waarheid in onszelf, maar het is niet relatief