Oefentoets boek Psychologie van de adolescentie 26e editie Wim Slot - 75 vragen met antwoorden / nieuw 2024
Adolescentiepsychologie PB2122 FLASHCARDS - Open Universiteit september 2024
samenvatting psychologie van de adolescentie
Alles voor dit studieboek (36)
Geschreven voor
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Adolescentiepsychologie
Alle documenten voor dit vak (23)
Verkoper
Volgen
roosjee_1995
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
SAMENVATTING ADOLESCENTIEPSYCHOLOGIE
Thema 1 Inleiding
1.1 Adolescentie in de levensloop
Het woord adolescentie wordt gebruikt voor de periode tussen de kinderjaren en de
volwassenheid. De adolescentie is een periode van overgang, waarin zich veel
ontwikkelingen voordoen op verschillende terreinen. De belangrijkste ontwikkelingstaak in
de adolescentie (Erikson) is het ontwikkelen van een eigen identiteit. Jongeren gaan
nadenken over wie ze zijn en of ze ook zo willen blijven. De reacties van mensen om de
jongeren heen spelen daarbij en belangrijke rol.
De afgrenzing van deze periode is lastig met harde leeftijdsgrenzen aan te duiden en kan
beter gekoppeld worden aan de aard van het karakter van de ontwikkelingen die in deze
periode plaatsvinden. Maar tegelijkertijd is leeftijd vaak wel het enige criterium dat
beschikbaar is om een maatschappelijke status aan te geven. Sommige leeftijdsgrenzen
liggen al vrij vroeg in de adolescentie en lijken ook steeds verder naar voren te schuiven.
Tegelijkertijd lijkt de maatschappij op het gebied van studie en werk steeds ingewikkelder te
worden, waardoor het zelfstandig worden meer tijd kost. Aan de ene kant bestaat de
verwachting dat adolescenten al vroeg zelfstandig zijn, terwijl ze pas laat beschikken over de
middelen daarvoor. Sommige onderzoekers (Moffit) veronderstellen dat deze
tegenstrijdigheid tot probleemgedrag leidt. Arnett stelt juist dat het voor jongeren prettig is
dat zij nog geen volwassen rollen op zich moeten nemen en meer ruimte krijgen om te
experimenteren. Men spreekt in dit verband wel eens van een verlengde adolescentie.
Arnett noemt dit emerging adulthood (ontluikende volwassenheid). Voor sommigen heeft
dit idee geleid tot het formuleren van een nieuwe crisis, de quarterlife crisis, waarin
jongeren van rond de 25 jaar moeilijkheden ervaren bij het vinden van een plaats in de
volwassen wereld. Het meeste onderzoek spreekt een echte crisis tegen, met de meeste
jongeren gaat het prima en neemt het welzijn zelfs toe.
Het idee dat de leeftijdsgrens van 18 jaar niet zonder meer betekent dat iemand volwassen
is, wordt steeds meer aangenomen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ontwikkeling van de
hersenen dat nog minstens tot het 23e levensjaar doorloopt. Ook blijkt dit uit het feit dat in
Nederland personen tot 23 jaar volgens het jeugdstrafrecht veroordeeld kunnen worden.
Ook in de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg is er sprake van transitional care,
waarbij jeugd wordt gedefinieerd als de periode tussen 15 en 24 jaar. Deze verlengde
adolescentie geldt echter zeker niet voor alle jongeren. Leeftijdsaanduidingen zijn dus altijd
slechts benaderingen. Wanneer er om praktische redenen toch leeftijdsgrenzen moeten
worden aangegeven is de periode van 10 tot 23 jaar de adolescentieleeftijd. De vroege
adolescentie ligt tussen 10 en 13 jaar, de middenadolescentie tussen 14 en 18 jaar en de late
adolescentie tussen 19 en 23 jaar. De emerging adulthood eindigt als de volwassen rollen
zijn opgenomen, dit is bij de meesten rond het 25e jaar wel gebeurd.
,Het begrip puberteit heeft betrekking op het proces van geslachtsrijp worden, inclusief de
hormonale ontwikkeling die de geslachtsrijping en tal van andere rijpings- en
ontwikkelingsprocessen aanstuurt. Als gevolg van deze processen treedt er verandering op
in gedrag en stemmingen. Hormonale veranderingen leiden tot een bepaald gedrag en dit
gedrag kan op zijn beurt weer aanleiding zijn tot veranderingen in de hormoonhuishouding.
Het is een cyclisch proces dat tot de jongvolwassenheid kan duren.
De adolescentie is een periode die moet worden gezien binnen het kader van de gehele
levensloop. Het begin van de adolescentie is gekoppeld aan de overgang van kinderjaren
naar adolescentie, het eind aan de overgang van adolescentie naar volwassenheid. Deze
overgangen zijn vaak echter niet zo duidelijk. Vaak wordt gezegd dat de adolescentie begint
in de biologie en eindigt in de cultuur. Daarmee wordt bedoeld dat het begin van de
adolescentie wordt vastgesteld met objectief waarneembare biologische verschijnselen.
Toch is dit een eenzijdige opvatting. Ten eerste weten we dat de hormonale veranderingen
al veel vroeger beginnen. Ten tweede loopt het psychisch ontwikkelingsproces niet altijd
synchroon met de lichamelijke rijping. Ten derde zien we aan het begin van de adolescentie
ook al belangrijke veranderingen die sociaal en cultureel zijn bepaald. Het einde van de
adolescentie wordt meestal weergegeven als het bereiken van de volwassenheid, waarin
weer nieuwe taken centraal staan. Volwassenheid is echter niet het bereiken van een soort
eindstadium, ook daarin is sprake van een voortdurend ontwikkelingsproces. Sociale en
culturele aspecten bepalen dus in grote mate hoe de adolescentie wordt afgebakend.
Vroeger werd vaak gezegd dat de adolescentie een periode is van grote emotionele
beroering en opstandigheid, Hall noemde dit Storm and Stress of Sturm und Drang. Deze
zienswijze, van de adolescentie als moeilijke leeftijd, wordt steeds meer bestreden. In
werkelijkheid lijkt het meer zo te zijn dat de adolescentie een periode is die voor bijna
iedereen wel wat stress oplevert, maar waar de meeste jongeren uiteindelijk goed doorheen
komen. Feit blijft dat sommigen wel grote problemen ervaren tijden de adolescentie.
Steinberg noemt drie aandachtspunten bij het bepalen of problemen kunnen duiden op een
stoornis in de ontwikkeling. Ten eerste is de noodzaak om onderscheid te maken tussen
eenmalige stemmingen of gedragingen en meer langdurende patronen. Ten tweede is de
noodzaak om de diagnostische vraag te stellen of de problemen een symptoom kunnen zijn
van een stoornis of spanningen en onevenwichtigheden zijn die adolescenten in het
algemeen ervaren. Ten derde is de timing van het probleemgedrag belangrijk. Treedt het op
in de adolescentie of heeft het zijn wortels in de periode vóór de adolescentie? Veel
problemen tijdens de adolescentie gaan weer over, zonder directe consequenties voor het
verdere functioneren. Bij de jongeren waarbij dit niet het geval is, blijkt vaak dat dezelfde
problemen ook voor de adolescentie al voorkwamen.
,Een ontwikkelingspsychologisch gezichtspunt richt zich onder andere op het bestuderen van
intra-individuele veranderingen, dus veranderingen binnen de persoon. Vaak worden deze
veranderingen opgevat als een opeenvolging van fasen. Bepaalde gedragswijzen en
attituden zijn typerend voor een bepaald niveau van psychische ontwikkeling en deze
karakteristieken ontstaan in de loop van een proces dat een vaste volgorde vertoont. Als
karakteristiek voor de fase van de adolescentie worden vooral gezien:
- Het vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie ten opzichte van
de ouders.
- De manieren van omgaan met bepaalde innerlijk beleefde conflicten.
- Een bepaald niveau van cognitief functioneren.
Ontwikkelingstaken verwijzen naar de eisen en verwachtingen die binnen een bepaalde
cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden. Het vervullen van een bepaalde
ontwikkelingstaak wordt als een belangrijke voorwaarde gezien voor een goed verloop van
de verdere ontwikkeling. Spanjaard en Slot onderscheiden voor de adolescentie de volgende
thema’s en ontwikkelingstaken:
- Positie ten opzichte van de ouders: minder afhankelijk worden van de ouders en het
bepalen van een eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en de
familie.
- Onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om later een beroep te kunnen
uitoefenen en een keuze te maken ten aanzien van werk.
- Vrije tijd: ondernemen van activiteiten in de vrije tijd en het zinvol doorbrengen van
de tijd waarin er geen verplichtingen zijn.
- Eigen woonsituatie: zorgdragen voor eigen kamer en spullen, omgaan met je
huisgenoten.
- Autoriteit en instanties: accepteren dat er instanties en personen boven je gesteld
zijn, binnen geldende regels en codes opkomen voor eigen belang.
- Gezondheid en uiterlijk: zorgen voor goede voeding en een goede lichamelijke
conditie, een uiterlijk waar je je prettig bij voelt en het inschatten en vermijden van
risico’s.
- Sociale contacten en vriendschappen: contacten leggen en onderhouden, oog
hebben voor wat contacten met anderen kunnen opleveren, je openstellen voor
vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie.
- Sociale media en internet: smartphone en computer gebruiken, informatie vinden en
delen, informatie en berichten wegen, onderscheid tussen de virtuele en de reële
werkelijkheid maken, gevaren onderkennen.
- Intimiteit en seksualiteit: seksualiteit integreren in je persoonlijkheid, ontdekken wat
mogelijkheden, wensen en grenzen zijn in intieme en seksuele relaties bij jezelf en bij
anderen.
- Bij cultuurverschillen: normen van verschillende culturen kennen, inschatten welke
vaardigheden in welke culturele context passend zijn.
, Centraal in het begrip ontwikkeling staat het uitgangspunt dat er een verband bestaat tussen
vroegere en latere momenten in de ontwikkeling. Er is sprake van continuïteit in het
ontwikkelingsproces: de ontwikkeling gaat meestal voort in de richting die er al lang in zit.
Maar soms doen zich ook momenten voor waarop dit proces lijkt te worden onderbroken en
er eerder sprake lijkt van discontinuïteit. De discussie hierover is gecompliceerd, omdat er
verschillende definities van continuïteit mogelijk zijn. Een eerste hypothese van continuïteit
houdt in dat in feite dezelfde psychologische mechanismen een rol spelen, ook al is de vorm
van het gedrag verschillend. Continuïteit zit hier in de kern van een psychologisch
verschijnsel. Een tweede vorm van continuïteit veronderstelt een voorspelbaar patroon van
relaties tussen gebeurtenissen en ervaringen in een eerdere levensfase en een bepaalde
uitkomst later. Continuïteit zit hier in de kern van de persoon. Gedurende de ontwikkeling
doen zich echter ook allerlei momenten van discontinuïteit voor. Deze treden onder andere
op als er sprake is van koerswijzigingen, die zich in psychosociaal opzicht op verschillende
momenten in de levensloop kunnen voordoen. Vroege ervaringen en latere ontwikkelingen
kunnen op verschillende wijze met elkaar in verband staan. Nieuwe mogelijkheden kunnen
de effecten van eerdere ongunstige omstandigheden veranderen. Dit wijst op een
belangrijke plasticiteit van het individu gedurende het ontwikkelingsproces. De opvatting dat
de ontwikkeling gedurende de adolescentie continue en discontinue momenten vertoont,
heeft geleid tot een sterkere nadruk op de variaties die zich gedurende het
ontwikkelingsproces kunnen voordoen. Dit komt naar voren in het beschrijven en analyseren
van levenslooptrajecten (lifetrajectories), waarbij wordt nagegaan welke samenhang tussen
opeenvolgende gebeurtenissen in een mensenleven te traceren valt. Uit deze analyse blijkt
een grote variëteit. Gedurende de levensloop zijn keerpunten mogelijk waarop een
ongunstig verlopende ontwikkeling positief wordt beïnvloed. Het omgekeerde is ook
mogelijk, bij trajecten die tot delinquentie leiden kan soms sprake zijn van acceleratie: een
ongunstig verlopende ontwikkeling zet zich onder invloed van bepaalde factoren versneld in
de negatieve richting voort.
De ontwikkelingspsychopathologie richt zich op onderzoek naar de condities waaronder
stoornissen in de ontwikkeling optreden, in stand blijven of verdwijnen, en naar de
individuele verschillen in aanpassing die daarbij voorkomen. Deze condities zijn onder meer
situaties die een verhoogd risico inhouden. Risicofactoren leiden echter niet onvermijdelijk
tot een minder goed verloop van de ontwikkeling. Er blijkt bij jongeren een groot
onderscheid in weerstand tegen en vatbaarheid voor beïnvloeding door moeilijke
levensomstandigheden, crisissituaties of traumatische gebeurtenissen. Een complex
samenspel tussen individu en omgeving bepaalt de richting van een ontwikkelingstraject.
Het dynamisch interactionisme (Magnusson) benadrukt dat mensen hun eigen omgeving
vormgeven, maar op hun beurt ook door hun omgeving worden vormgegeven. In de
literatuur worden dit transactionele modellen genoemd.
Caspi & Shiner onderscheiden drie manieren van persoon-omgeving interactie:
- Passieve interactie: het individu krijgt de omgeving die door biologische verwanten,
de ouders, wordt aangeboden.
- Evocatieve interactie: het individu beïnvloedt een omgeving door reacties die men bij
anderen oproept.
- Actieve interactie: het individu selecteert een omgeving.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosjee_1995. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.