Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
WIJSBEGEERTE
H3, 4, 5, 8, 9, 10, 11
cursustekst via toledo
HA: Wat is filosofie?
Termen
- Gesloten vraag = antwoord is vooraf bepaald, niets anders bv. hoe snel gaat de bal rollen van vlak?
Ben ik depressief?
filosofie gebruikt geen gesloten vragen: open vragen
Bv1. Wat doe jij hier? (veel antwoorden mogelijk)
- Externe doelmatigheid = doel van de handeling ligt niet in het uitvoeren van de handeling zelf
Bv. naar de les gaan om diploma te halen
<-> Interne doelmatigheid = doel van de handeling ligt in de handeling zelf
Bv. naar de les gaan om vak te volgen (interesse, inzicht verwerven…)
- Heel vraagstuk doorlopen om vraag te kunnen beantwoorden (meestal meerdere antwoorden)
MAAR dan nog: “Ben ik eerlijk geweest?”
- Bv2. Wat doet de wetenschapper? Wat doet de psycholoog?
stereotypen zijn handig (psycholoog intypen in google en zien wat je bekomt: notepad, vrouw, iemand
weent)
Stereotype filosoof: beelden Socrates + lln Plato (oud, baard, denkend, rimpels…)
- Belangrijk onderscheid om filosofie te kunnen begrijpen: Beroep <-> persoonlijk project
o Filosofie zien als beroep: prof wordt betaald om les te geven in filosofie, dus beroepsfilosoof
externe doelmatigheid: filosofie uitoefenen om betaald te krijgen
o Filosofie zien als persoonlijk project: filosofie neemt je leven over, het zorgt ervoor dat je wordt wie
je bent
dit is wat vroeger werd gedaan, filosofie is pas sinds 100-150 jaar een beroep
Geschiedenis
Ontstaan van filosofie in de Oudheid
(Middeleeuwen zien we niet)
Griekse samenleving -> stadstaten
- Gedeelde cultuur (taal, mythen, rituelen, handelingen om goden te eren…)
- Niet gecentraliseerd (vaak in conflict met elkaar)
- Politiek divers (democratie Athene, dictatuur Ciracuse…)
- 1 gemeenschappelijk kenmerk: beraadslagen staat centraal (je moet kunnen overtuigen, redevoeren…)
sofisten: zij maakten hier gebruik van
1
,Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
Sofisten 5de E v.Chr.
- Ze gaven onderwijs aan de mensen om hen te leren spreken, overtuigen, redevoeren…
doel = je gelijk krijgen, je macht kunnen uitoefenen op anderen
- privéonderwijs, rondreizende leerkrachten
- Onderwijs was enkel retoriek zeer belangrijk in cultuur van beraadslagen
Socrates
- Oneens met sofisten (hun manier van onderwijzen, omgang met leerlingen…)
- “sofisten zijn enkel bekommerd om macht, dit is niet de meest waardevolle manier om te leven”
- Waardevol: Het Ware, Het Goede, Het Schone (WGS) we moeten dit proberen te naderen
- Sofisten willen gesloten discussie: ja/nee, schuldig/onschuldig… centraal = macht
- Socrates wil open discussie: zo zoektocht naar WGS te vinden, discussiëren centraal = rede
de discussie kan op niets uitdraaien, geen overeenkomst = aporia
- Hij wordt ter door veroordeeld en wordt boos op zijn vrouw + leerlingen omdat ze irrationele emoties tonen
Plato
- Na dood van Socrates richt hij academie op Akademia, eerste instelling waar men filosofie bedreef
- Nodigt mensen uit om filosofisch leven aan te gaan weg van macht, WGS zoeken
- Schreef Dialogen over het verloop van zijn academie
Hij maakten een onderscheid tussen zijn onderwijs en die van de sofisten
Filosofie (zoektocht WGS) <-> Sofistiek (overtuigen om macht te verwerven)
- Niet naar academie gaan voor een diploma, maar om te leven als een filosoof, rest van leven nadenken over
WGS
Aristoteles
- Extreem belangrijke lln Plato
- Succesvol, gaat snel eigen discussies leiden, later eigen academie
- Gaat filosofie uitbreiden
Hij ontdekt dat als je leeft naar zoektocht WGS, je leeft op wetenschappelijke manier
grondlegger van idee ‘wetenschappelijk leven’
- Hij creëert totaalbeeld op wereld en mens door veel domeinen te bestuderen
al deze domeinen behoren tot de filosofie volgens Aristoteles (fysica, poëtica, ingenieursstudies…)
- Blijft invloedrijk tot jaar 1700
- Hij kadert filosofie binnen een beeld op de mens: “Alle mensen verlangen van nature om te weten”
dat verlangen manifesteert zich op veel manieren:
o Waarneming = zo oriënteren in wereld (zintuigen)
dieren doen dit ook
doel = kennis gebruiken om te voorzien in levensonderhoud
o Ervaring = kennis van particuliere feiten (bv. onthouden waar aula is) = empirie
dieren kunnen dit ook
komt uitsluitend voort uit de zintuigen, geen redenering nodig
doel = kennis gebruiken om levensomstandigheden verbeteren
o Wetenschap = kennis van universele feiten (om particuliere feiten te verklaren)
redenering nodig, alleen mensen kunnen dit
1. Praktische/productieve wetenschap
kennis gericht op produceren van iets
doel = verbeteren van levensomstandigheden
externe doelmatigheid
2. Theoretische wetenschap (= filosofie volgens Aristoteles)
doel = inzicht
interne doelmatigheid (we verwerven kennis, puur om kennis te verwerven)
wetenschap beantwoordt waaromvragen adhv universele feiten
<-> wie ervaren is kan geen waaromvragen beantwoorden
2
,Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
Bv. deze brandwond geneest sneller omdat Aloë Vera brandwonden sneller doet genezen.
universeel feit = Aloë Vera geneest brandwonden sneller
dit inzicht is wetenschap volgens Aristoteles: een particulier feit verklaren adhv een universeel feit
- Elke mens moet alle fasen doorlopen om aan filosofie te kunnen doen, het hoogste
kinderen kunnen dus niet aan filosofie doen omdat ze te weinig ervaring hebben
alleen vrije mensen, die niet moeten werken om in hun levensonderhoud te voorzien, kunnen zich op de
studie van theoretische wetenschap toeleggen
- Aristoteles gaat sommige filosofen die voor hem leefden, identificeren als ‘natuurfilosofen’
= 1e filosofen
materieel principe dat alle verandering in de wereld verklaart, alles draait rond 1 ding
(water/het onbepaalde/lucht)
= materiële natuurfilosofen
immaterieel principe: Herakleitos (vuur: veranderlijk, maar blijft toch hetzelfde, zo is het universum ook)
“Op wie in de dezelfde rivier stapt, stroomt steeds weer ander water”
realiteit constant in beweging MAAR chaos is een illusie, er blijft een eenheid, we kunnen het snappen
- Filosofie als een manier van leven = beste vorm van leven volgens Aristoteles, hoogste vorm van geluk
andere vormen zorgen ervoor dat je mist wat het is om mens te zijn
- Aristoteles vergleek het filosofische leven met een goddelijk leven: filosofische kennis over de ultieme
principes die alles veroorzaken heeft geen enkel nut buiten zichzelf, net zoals God geen enkel doel heeft
extern aan zichzelf
- Voor Aristoteles, Plato en Socrates was filosofie een vorm van leven, dus ze zijn niet echt de vaders van de
Westerse filosofie, nu is filosofie een vorm van denken
Vroegmoderne periode
Europa 16e E
- Religieus conflict: Spanjaarden (katholieken) willen de protestanten terug katholiek maken
belegeren Antwerpen
- Boekdrukkunst: radicale informatieshift ineens dingen sneller opschrijven, info anders circuleren
veel ideeën uit oudheid (Romeinen, Grieken…) worden opnieuw gedrukt
geloofscrisis: Wat is waar? Welke opvatting geloven? Ineens zoveel info, wat is juist?
- René Descartes
o Overal is onenigheid doel van filosofie = hier uit geraken
o “le bon sens” = alle mensen hebben het vermogen tot rede
MAAR is niet voldoende om tot kennis te komen/opvattingen te vormen
o Menselijke geest = donker bos waar we onze weg moeten vinden naar het licht
methode nodig om weg te vinden
3
, Academiejaar 2021-2022 Kato Vermeire
DUS methode in brein introduceren om zo tot de waarheid te komen, vermogen om te redeneren is
niet genoeg
o We moeten zoeken naar zeker fundament = iets waar we niet aan kunnen twijfelen
4 regels als leidraad voor het verstand
1. Aanvaard alleen die opvattingen die zich zo helder en onderscheiden presenteren in je geest
dat elke twijfel erover onmogelijk is.
2. Splits elk vraagstuk dat je beschouwt op in zovele delen als mogelijk.
3. Begin bij je onderzoek bij die delen die het eenvoudigst zijn en het gemakkelijkst om te
weten. Ga zo stap voor stap verder tot complexere delen.
4. Probeer het overzicht te bewaren bij het oplossen van een vraagstuk, en sla geen enkele stap
over.
o hij twijfelt aan alles radicale twijfel “er kan een duivel mij bedriegen om illusies te zien”
ENIGE ZEKERE: ik denk, dus ik ben (er moet iets zijn dat denkt)
= teken van de waarheid
definitie: Als een opvatting zich zo helder en onderscheiden presenteert aan de geest dat het
onmogelijk is om die opvatting in twijfel te trekken, dan is die opvatting waar
o 3 zekere inzichten over fundamentele aard van de werkelijkheid
1. Denkende substantie (niet perse materieel, maar het is er sws)
2. Goddelijke substantie (idee van perfectie, twijfelen ≠perfect, dit idee komt dus uit een
perfect wezen aka God)
3. Uitgebreide substantie (idee over externe wereld, materie = uitgebreidheid in 3D)
bolletje was: we kunnen kleur, textuur, geur… veranderen, maar niet hoe die zich in de
ruimte uitbreidt
o Descartes inspireert tot nieuwe natuurfilosofie: we gooien oude natuurfilosofen overboord, starten
nieuwe zoektocht naar de wetten van de beweging van deeltjes
o Provisoire moraal (zolang we geen kennis hebben over hoe we moeten leven, kunnen we dit maar best doen)
1. De wetten en gebruiken te volgen van het land waar je bent opgegroeid, en het geloof aan
te hangen dat je van kinds af hebt meegekregen
2. In tegenstelling tot de methodische twijfel over opvattingen, vastberaden de handelingen uit
te voeren waartoe je besloten hebt
3. Niets te verlangen dat je niet zelf kunt bereiken
o Belang Descartes:
niet religieuze oorlogen opgelost
wel: hij zei “we moeten opnieuw beginnen, zelf
gaan nadenken, niet zoals Grieken nadachten”
= grondslag moderne wetenschap
nieuwe blik op filosofie: zoektocht naar
methoden om wetenschap te begeleiden
4 regels om verstand te helpen, dit reikt
filosofie aan
- Verlichting:
o Lodewijk XIV
o Hij wou geld geven aan veel wetenschappers (o.a. Descartes) om de wereld in kaart te brengen, de
maatschappij vooruit te helpen… aan wetenschap te doen
o De idee in Verlichting: veel wetenschap = vooruitgang op politiek, sociaal, cultureel, ethisch vlak
- Immanuel Kant: eind 18e E
4