100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding tot de Psychodiagnostiek - volledig! 2022 €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding tot de Psychodiagnostiek - volledig! 2022

 41 keer bekeken  0 keer verkocht

Gebaseerd op Prof. Sofie Wouters. Volledige samenvatting van alle delen te kennen voor psychodiagnostiek. Kennisclips, teksten, interactiecolleges. Duidelijk aangegeven wat van waar komt + overzicht van alle testen op het einde!

Voorbeeld 10 van de 70  pagina's

  • 3 december 2022
  • 70
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
PsychologieStudent1303
Psychodiagnostiek

BASISTHEMA 1

Deel 1: Situering van de psychodiagnostiek

Wat is psychodiagnostiek

Gangbare definities niet letterlijk, elementen wel

- Basisassumptie: Mensen hebben herkenbare psychologische trekken of eigenschappen die potentieel belangrijk
zijn en waarin mensen kunnen verschillen (mate van vriendelijkheid, zelfbeeld,…)
 Kunnen gekwantificeerd worden kunnen eigenschappen op continuüm zetten
 Zekere mate van stabiliteit stabiliteit in eigenschappen
 Belangrijke link met effectief gedrag trek moet gelinkt zijn met effectief gedrag

- 1. Systematisch beslissingsproces waarin verschillende theoretische en empirische onderzoekslijnen
samengebracht worden
 Systematisch: volgens bepaalde procedures meten
 Proces: PD is niet gwn test afnemen, is breder
 Theoretisch en empirie: wetenschappelijke evidentie nodig voor test, praktijk en theorie samen
- 2. IV tussen mensen vaststellen om deze kennis toe te passen op het enkele individu, de persoon ten dienste van
zijn of haar belang in persoonlijk of maatschappelijk opzicht
 Maatschappelijk: aangevraagd door omgeving (bv: juridisch)
 Niet enkel op individu, ook bij groepen enz
- 3. Op wetenschappelijk verantwoorde wijze verzamelen van info omtrent de persoon en zijn omgeving met het
oog op nemen van beslissingen
 Omgeving: ook belangrijk
 Wetenschappelijk: empirische cyclus
- 4. Proces van hulp bieden aan personen met hun vragen en problemen…
 Hulp: geen directe interventies, wel doel om verder te helpen
 Andere doelen: ets in kaart brengen, verklaringen geven
- 5. Wetenschappelijke discipline die methoden ontwikkelt en toepast om relevante kenmerken van personen,
groepen, situaties, instituties en zelf voorwerpen vast te stellen,….
 Niet enkel individu, ook andere dingen
 Discipline: staat los van andere disciplines

- European Federation of Psychologists’ Associations – Board of Assessment
 Assessment = PD
 Kerntaak voor psychologen

De psychologische test

- Kan meer doen dan alleen testen in PD
 Diagnose is maar een klein doel, soms ook gwn voorspellen, in kaart brengen,…
- Definitie van psychologische test
 1. Soort proces of materiaal dat
 2. Informatie oplevert over
 3. Een steekproef van
 4. Gedrag en cognitieve processen
 5. Op systematische, gestandaardiseerde manier
 6. Resulterend in 1 of andere kwantificatie

 Anastasi (1988) = Het meten van een steekproef van gedrag verkregen onder gestandaardiseerde
condities dat regels heeft voor het scoren en interpreteren van deze samples
 Drenth & Sijtsma (2005) = een systematisch onderzoek van gedrag met behulp van speciaal
geselecteerde vragen of opgaven met de bedoeling inzicht te krijgen in een psychologisch kenmerk van
de betrokkenen in vergelijking met andere
. Vergelijken met criterium/absolute standaard kan ook (bv: examen)




1

,Rol van psychodiagnostiek in werkveld

- Gebruikt in
 Geestelijke gezondheid: inzicht, behandelingen evalueren,…
 Onderwijs: rekentesten enz
 Bedrijfscontext: selectieproeven, persoonlijkheidstesten
 Onderzoek
- Vaak gefocust op intelligentie en persoonlijkheid

- Voorbeelden toepassingen
 Zelfstandig klinisch psycholoog: MMPI en Rorsach afnemen
 Pedagoog in CLB: motivatievragenlijst of WISC, CBCL: algemene screening voor jongeren
 Doctoraatstudent KuLeuven: onderzoek over zelfbeeld -> gestandaardiseerde testen
 HR in bedrijf: medewerkers rekruteren -> juiste vaardigheden voor bedrijf

- Psychologencommissie, hoge gezondheidsraad
 Klinisch psychologen taken -> psychodiagnostiek, diagnosticeren
- Voorbeelden impact
 Begaafd meisje dat moeilijk doet mag door psychodiagnostisch proces naar kangoeroeklas waar ze
eindelijk zichzelf kan zijn en uitgedaagd kan worden
 Politieagent niet aangenomen ook al was er een goed sollicitatiegesprek, PH test toonde dat hij
impulsief was en niet om kan met autoriteit

Classificatie van psychologische testen

Verschillende indelingen

- Instructie en afname
- Aard van testvragen
- Testgedrag

Instructie en afname

- Individueel VS groepstest
 I: Diepgaand, hoe reageren op vragen, alles begrijpen?
 I: Uitleg geven en aanmoedigen
 G: Efficiënter, meer mensen in 1x testen
- Snelheidstesten VS niveautesten
 Snelheidstest: items zijn makkelijk, peilt naar snelheid, MAAT = hoeveel opgaven in bepaalde tijd
 Niveautest: oplopende moeilijkheid, peilt naar prestatie, MAAT = aantal correcte opgaves

Aard van testvragen

- Cultuurvrij of niet?
 Bv: Raven progressive matrices, ~ blokpatroon WISC-5 (niet zelfde speelgoed)
 Met gebaren en pictogrammen, verbale testen niet zo cultuurvrij
- Directe VS indirecte test
 Indirect: projectieve technieken -> onderbewuste zoeken
 Indirect: vragenlijsten die naar gevoelige thema’s pijlen
- Vrije antwoorden VS keuze antwoorden
 Open: niet gecodeerd, dingen zien die je niet verwacht
 Gesloten: gecodeerd, goed voor kwaliteit en betrouwbaarheid, IV missen van mensen

Testgedrag

- 1. Tests voor prestatieniveau
 Maximale prestatie verwacht
 Norm voor wat goed en slecht is
 Bv: intelligentie, cognitieve capaciteiten, inzicht, kennis

 1.1. Algemene niveautesten
. Intelligentie of andere vaardigheden
. Zijn algemeen, geen specifieke vaardigheden/meerdere vaardigheden


2

, . Bv: WAIS, WISC, CoVAT, GATB
. GATB: General aptitude test battery
 Te maken met bepaalde beroepscategorie, veelheid aan functies
 Hanvaardigheid, vingervaardigheid, numeriek vermogen, motorische coördinaties,…
 Gereedschap vergelijken -> vormwaarneming
 Plaatsen pinnetjes -> handvaardigheid
 1.2. Speciale niveautests
. Heel specifieke dingen, 1 soort intelligentie/vaardigheid meten
. Bv: Raven matrices
. Bv: Aandacht e concentratietest -> d met 2 streepjes aanduiden
. Bv: test voor kleurenblindheid
. Bv: executieve functies, aandacht, inhibitie -> rood geel blauw
 1.3. Vorderingentest
. Doel: meten in hoeverre de onderzochte het doel van een opleiding bereikt hebt
. Verder onderscheid
 Schoolvorderingentest (achievement): gericht op schoolse kennis
 Vaardigheidstest (proficiency): gericht op vaardigheden buiten cognitieve sfeer en
kennis
. Bv: AVI leestesten

- 2. Tests voor gedragswijze
 Hoe iemand iets doet, op welke manier zijn prestatie/reactie
 Geen vooraf gemaakte goed of fout sleutel
 Bv: persoonlijkheidstrekken, voorkeuren

 2.1. Observatietesten
. Beoordelaar observeert de cliënt (in natuurlijke setting)
. Aanvangsgegevens zijn al resultaat van een informatieverwerking (jij observeert)
. Individueel of in groep
 Bv: sociogram -> kijken naar groep en onderling doen zij dat ook
 Wie is hier de populairste?
. Bv: assessment center
 Je zoekt verkoopleider
 Individueel: presentatie laten doen, gesprek laten voeren met ‘klanten’
 Groep: groepsdiscussie over verdeling extra budget, zoveel mog geld krijgen
 2.2. Somatofysiologische methode
. Psychologische kenmerken afgeleid uit meting van lichamelijke kenmerken en processen
. Morfologische methode
 Bv: fysionomiek, is heel slecht
. Fysiologische methode
 EEG, hersenscans, huidgeleiding
 Beste met stress en cortisone
 2.3. Zelfbeoordelingen
. Interessetests
. Waarde en attitudetest schaal voor interpersoonlijke waarde, kijken naar fascisme
. Biografische vragenlijsten
. Persoonlijkheidsvragen

. Vaak meerkeuze maar ook
 Semantische differentiaal: jezelf plaatsen in bipolaire dimensie
 Q-sort: aantal kaartjes met uitspraken en leggen in raster normaalverdeling
 Moet extreem antwoorden -> minder sociaal wenselijk
 2.4. Projectieve technieken
. Perceptietesten: Rorsach
. Interpretatietesten: TAT
. Expressietests: boomtest
. Constructietests: wereldspel
. Associatietests: zinnen aanvullen
. Keuzetest: Szondi


3

,Indeling qua inhoud = praktisch

- Cognitieve vaardigheidstest
- Prestatietests
- Persoonlijkheidstest
- Interesse en attitudetest
- Neuropsychologische test


Deel 2: Belang van de psychodiagnostiek

- Beschermen tegen harde denkfouten
- Grote impact op het leven
- Voordelen tegen subjectieve oordeel (sneller doelen meten)

Systematiek in de PD beschermt tegen oordeelfouten

Casus

- In ziekenhuis B minder baby’s dan in A -> waar meeste 60% jongens
 In ziekenhuis B: wet van de kleine getallen
 Hoe kleiner steekproef, hoe meer kans dat je afwijkt van de normaal
- Man schrijft gedichten, verlegen en klein ~ prototype chinees
 Meeste kans waar hij werk? Psychologie en Chinese literatuur
 Meer kans op psychologie les geven: meer professoren psycho in totale populatie
- Penny is alleen, intelligent, heeft diploma in filosofie begaan met rechtvaardigheid
 Waar werken?
 1. Basisschool
 2. Bank en feminisme
 3. Boekenwinkel en yoga
 4. Bank
 5. Verzekeringen
 Conjunctiefout: 5 is groter dan 2 maar zetten deelverzameling boven normale
- 5 beste beloning, 5 slechtste straf -> beloning lln slechter, straf beter
 Denkt dat beloning niet werkt -> klopt niet
 Regression towards the mean: geen causaal verband, zelfde ding opnieuw -> meer naar midden
 Door Galton
- Welke woorden meest frequent in Engels
 Beginnen met R of R als 3e letter
 Meest kiezen voor eerste -> kunnen we makkelijkste bedenken
- Vragenlijst voor depressie met 27 vragen, iedere vraag hoe akkoord van 0-2
 Totaalscore is 54, pp behaalt 30
 Criterium is 13 -> nog steeds onzekerheid
. Meetfout
. Test is nooit perfect
. Base rate

Belang van systematiek

- Vaak onzekerheid en diagnosticus moet oordelen en beslissen -> zonder systematiek veel meer fouten
- Kahneman & Tversky, Ross & Nisbett
 Besliskunde (niet perse psychologisch)
 Kennis over hoe oordelen en beslissingen tot stand komen kan worden benut om diagnostische
praktijken te optimaliseren
- Kritiek
 Teksten zijn te ingewikkeld, veel mechanismes samen
 Gigerenzer: te ingewikkeld, mensen wegen vaak slechts 1 ding af
- 2 cognitieve mechanismes onderliggend onkritisch oordelen
 Bias: komt altijd voor, nooit zinvol
 Heuristiek: cognitieve short cut die wel relevant kan zijn




4

,Bias

- Bias: stereotype neiging, onbewuste tendens of verborgen oordeel
 Vertekenen de conclusies van redeneren en beslissen
 Vaak gericht op ons zelfbeeld te beschermen/psychisch evenwicht herstellen

- Fundamentele attributiefout
 Man met goeie punten op examen
 Goed gedrag/succes van jezelf toewijzen aan persoonlijke kenmerken
 Goed gedrag/succes van andere toewijzen aan situationele kenmerken
 Omgekeerde voor slecht gedrag
- Confirmation bias
 Zoeken naar info die je eerste idee bevestigt + info die hypothese ontkracht gaat negeren
 Kan onbewust
 Popper: nooit bewijzen dat iets waar is, alleen dat iets niet waar is
- Vals-consensuseffect
 Ross et al (1977)
 Paper voor studenten, kan individueel of alleen -> wat kies je?
 Hoe groot denk je dat % is van mensen dat … zeiden
. Individuele dachten meer mensen ook individueel
. Groep dacht meer groep
 Mensen overschatten hoeveel mensen hetzelfde denken als zichzelf

Heuristiek

- Heuristiek: cognitieve short-cut, vuistregels voor het verwerken van informatie
 Snel en eenvoudig beslissen, vaak foutief beslissen
 Goed in levensreddende situaties, niet als meer redeneren en deliberatie nodig is

- 1. Heuristiek van representativiteit
 Waarschijnlijkheid inschatten van iets -> neiging om oordeel te gaan baseren op gelijkheid met bepaald
prototype (eerder dan logisch denken)
 Redeneren adhv typische voorbeelden niet erg, zolang we rekening houden met andere vormen info
 Diverse soorten fout oordelen: onvoldoende in rekening brengen van relevante info
. Steekproefomvang
. Regression towards the mean
 Hardnekkig: mensen die kansrekenen doen, doen het niet veel beter dan andere
- 1.1. Illusoire correlaties
 Mensen zien dingen die samen voorkomen (leerkracht en feedback) -> denken causaal verband
 Chapman & Chapman (1967): teken een persoon test
. Teken een persoon en interpreteer
 Bv: mensen tekenen persoon met groot hoofd -> vindt zichzelf intelligent
 Koppelen kenmerken tekeningen aan stoornissen (bij clinici)
. … ‘Getekend aan iemand die zich zorgen maakt over’
 Mannelijkheid (bv tekening dat net omgekeerde was: dunne schouders)
 Intelligentie
 Potentie
 Had niks te maken van wat op de tekening stond
. Wat is volgens jou voor de tekening van iemand die zich zorgen maakt over …
 Zeggen nog steeds brede schouders (wat ze verwachten te zien) ookal zagen ze dit
niet in de tekening (dunne schouders)
- 1.2. Illusie van controle
 Bv: gokken, bijgeloof
 Bepaalde verbeteringen in behandeling
. Denken: komt door mij, ben goed bezig
. Maar: kan ook door toeval zijn
 Niet toepassen op andere als je niet weet of het echt helpt

- 2. Heuristiek van Beschikbaarheid
 Waarschijnlijkheid van iets schatten, leiden door gemak waarmee je er voorbeelden van kunt bedenken
 Bv: eerder denken aan bepaalde theorieën of symptomen omdat je die beter kent

5

,  Ook goed -> dingen die je goed kent, snel weten
- 3. Heuristiek van voorstelling
 Neiging om zich te laten beïnvloeden door manier waarop iets gepresenteerd wordt
 Zelfde glas water gezegd als halfvol of halfleeg
 Slaagkans van 80% VS faalkans van 20%
- 4. Heuristiek van verankeren
 Welke grootste-> 8x6x4x2 of 2x4x6x8 -> denken 1
 Eerste info die je krijgt weegt het meeste door
 Schatting kan nog naar onder of boven worden getrokken door bijkomende info (niet altijd)

- Andere denkfouten
 Inductie: afleiden van een wetmatigheid uit aantal voorbeelden
. 1 druk kind met odd -> alle drukke kinderen hebben odd
. Ook met immigranten en racisme
 Deductie: terug redeneren vanuit conclusie naar premisse
. Jongeren met ass gaan moeite hebben met sociale contacten
. Dus alle mensen moeilijk met sociale contacten hebben autisme

CONCLUSIE EN OPLOSSINGEN

- Conclusies
 Oordeelsfouten heel snel gemaakt & hebben slechte impact tijdens proces
 Kunnen vermeden worden door systematisch te werk te gaan
- Oplossingen
 Voorlichting
 Omgekeerde hypothese ook bedenken -> handig met teamleden
 Alternatieve hypotheses bedenken
 Expliciteren: verantwoording afleggen -> waarom kom ik tot deze conclusie
 Activeren/beschikbaar maken van recente wetenschappelijke inzichten
 Gebruik PD

6 potentiële voordelen tov subjectief oordeel

- Efficiëntie
- Standaardisatie
- Objectiviteit
- Betrouwbaarheid
- Validiteit
- Normering

Efficiëntie

- Testconstucteur: selecteert of construeert verzameling opgaven die optimaal appel doen op te meten eigenschap
- Diagnosticus: testsituatie waarin bijkomstigheden & storende invloeden zoveel mogelijk geweerd worden
- Voorbeelden
 Intelligentie
. Taken die intelligentie meten
. Geeft in enkele uren tijd vrij volledig beeld van intelligentie
. Vergelijkbare observatie zonder test zou jaren duren
 Persoonlijkheidsvragenlijst
. Voorstelling groot aantal situaties + hoe reageren
. Via zelfrapportage op korte tijd indruk van PH kenmerken ipv lange observatie

Standaardisatie & objectiviteit

- Testen: complex proces want grote verschillen tussen
 Testsituatie
 Onderzochte personen
 Proefleiders
 Testen
- Anders probleem voor vergelijkbaarheid
 Voor afname en scoring


6

,  Noodzakelijke voorwaarde

AFNAME

- Testsituatie
 Instructie goed uitgewerkt
 PL houdt zich aan instructie
 Opvallende of specifieke omgevingsinvloeden worden geweerd
. Temperatuur, geluid, licht,….
 Storingen tijdens testafname worden voorkomen
- Participanten
 Vermoeidheid , emotionele opwinding
 Verwachtingen PL inlossen
 Sociale wenselijkheid
 Vertrouwdheid met specifieke test/testonderzoek in algemeen
 Motivatie
 Angst
- Proefleiders
 Interactie met pp (vooral bij individuele afname)
 Onervarenheid (mbt specifieke test of testonderzoek in algemeen)

SCORING = objectiviteit

- Onafhankelijk van storende invloeden vanuit de persoon van de waarnemer, beoordelaar, interpretator
 Objectief testonderzoek: maakt niet uit wie de beoordelaar is
 Impliceert openheid + reproduceerbaarheid vd evaluatieprocedure
- Hoeveel overeenkomst tss beoordelaars = maat van objectiviteit
- Tests verschillen in mate waarin ze objectief kunnen zijn
 Weinig objectief: observatie en projectieve
 Veel objectief: schriftelijke meerkeuze
 Puur objectief kan nooit
- Objectief niet altijd het beste
 Bv: gedragsproblemen op school
 Vragenlijst is goed -> maar toch nog observatie nodig

- Hoe groter inbreng vd beoordelaar in proces van verwerken van gegevens, hoe groter kans subjectivering
 Spanningsveld met relevantie
 Indien je verder wil gaan dan objectieve aspecten -> exact voorgeschreven verwerkingsprocedure doen

- Onderscheid tussen
 Reacties op items met open vragen
. Reactie verbaal of non verbaal
. Meer risico op subjectiviteit
 Zinvolle voorspellingen moeilijk
 Lage betrouwbaarheid en validiteit
. Risico verminderen
 Coderingssysteem (stelsel van regels en voorschriften dat volledig en
ondubbelzinnig zijn)
 Goede instructie beoordelaars + gelegenheid tot training
 Reacties op geprecodeerde items
. 1. Handscoring
 Corrector telt goede en foute antwoorden, overgeslagen/onvolledige items
 Door verbetersleutel/protocol
 Nadelen: duurt lang, kans op fouten
. 2. Zelfscoring
 Antwoordformulier scoort zichzelf door middel van doordrukpapier punten
 Corrector moet alleen nog markeringen tellen
 Nadeel: kostprijs
 Voordeel: minder fouten, snelheid
. 3. Digitale scoring
 Via pc, Vaker gebruikt


7

,  Soms automatisch rapport: vergelijking met normen en interpretaties
 Minste fouten
 Mensen hebben vragen mbt privacy


Deel 3: historische ontwikkeling van het testen
Bekijk les/cursus zeker nog eens!!!

- Chinese keizer: vorderingentoets voor ontslaan of promoveren
 Selectie obv testscores (boogschieten, muziek,..)
 Ook al schriftelijke examens, fraudebestrijding met hokjes
 Heel harde en intensief, ging veel van af
- Grieken
 Hippocrates: lichaamssappen
 Aristotelis: ziel en lichaam staan in verband, beïnvloeden elkaar
 Oorsprong term psychodiagnostiek: ziel uit elkaar halen en kennis eruit halen
- Oude testament: persoonlijkheidstest
 Giddeon: angstigen weg, karaktertest hoe water drinken
- Middeleeuwen/nieuwe tijd: intellectuele eigenschappen beschrijven met fysieke kenmerken
 Giambattista della porta: mensen lijken op dieren -> eigenschappen persoonlijkheid
 Johan Kaspar Lavater: fysionomiek (gelaatkunde) uit gelaat persoonlijkheid zien
 Gall: frenologie (schedel) ~ hersengebieden nu
 Lombroso: criminele fysiognomie (gelaat)
 Huter: psychofysiognomie gebaseerd op kiembladentheorie
 Chiromantie (handlezen)
 Meeste examens mondeling, paar formeel/schriftelijk

- Meer buiten laboratorium -> nieuwe testvormen nodig
 Intelligentietest
 Psychotechnische proeven
 Persoonlijkheidsvragenlijsten
 Projectietest

+/- Volgorde in de slides

Intelligentie

- Ontwikkeling in onderwijs
- Binet-Simon test
 Eerste versie in 1905
. Verzoek: verschil tussen kinderen die niet kunnen en niet willen (lui en dom)
. Testen die meer in dagelijks leven voorkwamen
 Verbaal karakter, heel verscheiden: dingen benoemen, zinnen aanvullen,.…
INTELLIGENTIE PERIODE II
 Leeftijdsdifferentiatie: opgaves van makk naar moei
 Standaardisatie: eerst getest bij 50 normale kinderen
 Tweede versie in 1908
. Mentale leeftijd: indicatie van geestelijke groei
. Items gegroepeerd in leeftijdsschalen
. Basisjaar kon nog +1 als je 5 items meer kon oplossen
 Derde versie in 1911
. Elke leeftijdsschaal 5 proefjes
. Proeven voor nog jongere kinderen
. Berekening mentaal niveau
 Basisjaar +1/5 voor elke succesvolle proef uit hogere categorie
 Decimaal getal kan

 Nieuw
. Complexe mentale processen (begrip, verbeelding,..)
. Empirisch uitgangspunt (50 kinderen daar)
. Totaalscore voor intelligentieniveau
 Wat nog niet: objectieve vorm van scoring


8

,  Vertaling door Goddard
. Eugenetisch
. Selectieve immigratie
. Sterilisatie
 Criteria voor mental tests
. Denkvermogens aanspreken (cognitief)
. Hogere orde functies (abstract redeneren)
. Test mag niet te lang duren (niet betrouwbaar anders)
. Moet gevarieerd zijn
. Test moet dingen meten die relevant zijn voor pp
. Moet geen ingewikkelde apparatuur nodig zijn

- Standford-Binet 1916 – Terman
 Standaardinstructies + normen obv representatieve steekproef
INTELLIGENTIE PERIODE III  Eugenetisch
 Verschillend met vorige Binet’s
. Nu tot 16 jaar (intelligentie gezien als volledig ontwikkeld)
. Grotere groep (nog steeds allemaal blank)
. Intelligentiequotiënt = traditioneel IQ
 ~ Stern: Mentale leeftijd (testprestatie) delen door chronologische leeftijd * 100
 Maximaal ML was 19.5, CL = 16
- Standford-Binet 1937
 Individuele testdiagnostiek
 Meer leeftijden (22j)
 Representatievere groep
 Meer psychometrische zorg
 Parallelvormen

- Army Alpha: collectieve, schriftelijke test
 Rekenen, woordbetekenis,….
INTELLIGENTIE PERIODE III  Betrouwbaar en voorspellend vermogen
 Ook Army Bèta: non verbaal

- Wechsler
 Kritiek op Standford Binet -> maakt eigen test
. Intelligentie kan niet in 1 score
. Aard van proeven verschilt naar leeftijd
. Proeven zijn verbaal -> meer doe taken nodig
. Mentale leeftijd niet geschikt voor volwassenen
 Inhoudsschalen ipv leeftijdsschalen
. Aard testen gelijk gwn steeds moeilijker
 Verbale en performale intelligentie ipv algemene mentale bekwaamheid
 Deviatie IQ (gemiddelde is 100 met SD 16)

INTELLIGENTIE PERIODE IV- Standford-Binet 1960
 Toch nog nieuwe versies na Weshler zijn kritiek
 Geen parallelvormen
 Deviatie IQ
. ML stijgt niet zoals CL
. Standaarddeviatie IQ verschilt per leeftijdsgroep
 Niet meer alleen blanken
- Standford Binet 1986
 Inhoudsschalen ipv leeftijdsschalen
 15 schalen in 4 groepen
. Niet alleen algemene intelligentie
 Niet in het Nederlands




9

, Psychotechniek (periode III, 1914)

- Ontwikkeling in personeelsselectie (WOI) en beroepskeuzeadvies (industrialisatie)
- Door
 Industrialisatie: nieuwe beroepen ontstaan
 Instrumenten om geschiktheid voor deze beroepen te onderzoeken
 Bureaus voor beroepskeuze
- Munsterberg: eerste bedrijfspsycholoog, proeven met trambestuurders
- WOI: psychotechnische proeven voor selectie van leger
- Voorbeelden
 Kijken wat gebeurd bij luid lawaai
 Minnesota assembly test: materialen in elkaar kunnen zetten

- 1930, verschuiving: geschiktheid hangt af van capaciteiten EN persoonlijkheid
 Zorgt voor observatieproeven (nieuwe psychotechniek)
. Gedrag tijdens proef
. Persoonlijke inbreng diagnosticus
. Andere verslaggeving
- 1940, Assessment center
 Ding dat je moet doen op het werk ze dat laten doen
 Bv: maquette voor stadsplanners

Persoonlijkheid

Observatie

- Kwalitatieve aspecten van de prestatie
- Niet betrouwbaar of gestandaardiseerd

Persoonlijkheidsvragenlijsten

- Ontstaan: emotioneel onstabiele mensen zien voor WOI
- 1919: Woodworth’s Personal Data Sheet
 Eerste persoonlijkheidsvragenlijst
 Voor leger VS
 Ja nee antwoorden opgeteld -> index van psychologische aanpassing
- 1930: andere vragenlijsten die meer gedifferentieerd waren
 Verschillende dingen niet alleen emotionele onstabiliteit
 Niet alleen in leger
 Bv: Bernreuter personality inventory
- 1940: MMPI (Minnesota Multiphasic Personality inventory) - Hataway & McKinley
 Meerdere aspecten van persoonlijkheid/dysfunctionaliteit meten
 Veel hiervan afgeleid -> CPI (voor normalen) -> NPV
- Meer weten over ziektegeschiedenissen dan gewoon in interview
- Ook interesses, attitudes,…


Factoranalyse

- Ontstaan: differentiële psychologie
- Betekenis van items gebaseerd op bevindingen factoranalyse
- Items in schaal als die hoge score hebben op een factor
- Tradities
 VS: oblieke factoren: items binnen test mogen correleren (Guildford, Cattell)
 Engeland: orthogonaal: items in lijst onafhankelijk (Eysenck)
- Bv: NEO-PI-R

Projectietests (periode III, 1930)

- Associatie bij prentje -> In reactie, iets van zichzelf laten zien
- Beinvloed door psychoanalyse/psychiatrie
 Niet blij met apparaten: te veel focus op buitenkant van persoon
 Vooral voor onbewuste motieven

10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper PsychologieStudent1303. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99
  • (0)
  Kopen