Geestelijke gezondheidszorg
Uitgangspunten bij psychopathologie en -diagnostiek
een antwoord op de vraag wat er zoals kan gebeuren: ‘als de balk breekt.’
Classificatie van psychiatrische diagnosen volgens DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
diende om kwantitatieve vergelijkingen te kunnen maken tussen de verschillende ziekenhuizen en in onderzoek, in
studies. DSM wilde dat meer ZV en onderzoekers dezelfde taal spraken als ze het over een bepaalde diagnose
hadden.
Veel kritiek op laatste versie van DSM 5:
Criteria zeer vaag
Criteria zijn maar gedragsbeschrijvingen en geen verkleringen (kan dus een valstrik zijn)
Onderscheiden tussen verschillende stoornissen zijn vaag
Hoe meer een persoon lijdt hoe meer criteria er herkent wordt dus er passen meerdere labels.
Benoemen van een stoornis maakt het herstel vd ZO soms heel moeilijk door invloed van stigmatisering en
zelfstigma vaak: ‘ik wordt herleid tot mijn ziekte en hoe ik alles beleef wordt vaak vergeten.’ labelen.
Niet categoriaal maar dimensioneel denken.
Categoriaal Dimensioneel
- Onderscheidt normaal/ abnormaal - Gedrag wordt op een continuüm geplaatst
waarbij een psychiatrische stoornis beschouwd
wordt als extreme variant van algemene
persoonlijkheidskenmerken.
Voordelen: Voordelen:
- Heel duidelijk, alle hulpverleners spreken - Houdt meer rekening met de mogelijkheden
dezelfde taal. van een persoon om te ontwikkelen en
- Vorm van erkenning ontstaat voor het diepe evolueren.
lijden. - Houdt meer rekening met de normale variatie
Nadelen: in probleemgedrag.
- Wordt erg reducerend en zwart-wit ervaren Nadelen:
- Gaat niet in op de krachten & talenten van de - Leidt minder snel of niet tot een uitgesproken
persoon of wat wel nog lukt. scherpe diagnostische besluitvorming.
- Focust op de aandoening en ziet die los van de
context en het verhaal van de persoon.
- Leidt er soms sneller toe dat met
psychofarmaca innemen.
Tekening:
Categoriaal Normaal Abnormaal
Dimensioneel
Emotioneel Emotioneel
instabiel stabiel
Belevingsperspectief: kunnen voeling krijgen met de belevingswereld van de unieke zorgontvanger.
GGZ-VPK: een professionele, patiëntgestuurde, doelgerichte activiteit, gebaseerd op wetenschappelijke evidentie,
die zich richt op de groei, ontwikkeling en herstel van ZO met complexe zorgbehoeften.
hiervoor nodig: VPK met inzicht om eigen interpersoonlijke vaardigheden in te zetten voor de ontwikkelingen van
vaardigheden vd ZO. Partnership in nauwe samenwerking tussen pt, familie, vrienden & het multidisciplinaire team.
Hoofdstuk 2: Oe ist?... Goed!... Echt?
Mensen ervaren verschillende gevoelens gevoelsleven kleurt ons handelen en ons denken. Onderscheid tussen
stemming en emotie.
- Stemming: bepaalde gemoedstoestand van een zekere duur, geen betrekking op een specifieke ervaring.
, - Emotie: intens, overheersend, gevoel van korte duur dat te maken heeft met een specifieke ervaring.
We kunnen een stemming pas pathologisch noemen als de intensiteit en de duur van de stemming buiten
verhouding is. in dat geval is de stemming een depressief symptoom. Dat in combinatie met andere symptomen
tot een syndroom/ depressieve episode wordt gerekend.
Bij een normaal rouwproces door verlies kan somberheid optreden vergezeld door typische symptomen. Toch
spreken we nog niet van een depressie ook al zijn er wel gelijkenissen. Dit illustreert dat diagnostiek moeilijk kan zijn
en dat er een noodzaak is om diverse stemmingsproblemen goed te definiëren.
Classificatie van stemmingsstoornissen
1. Depressieve stoornis:
a. Eenmalige of recidiverende depressieve stoornis: lichte, matige of ernstige klachten met of zonder
psychotische kenmerken.
2. Dysthyme stoornis
3. Depressieve stoornis Niet Anders Omschreven (NAO)
4. Bipolaire I stoornis
5. Bipolaire II stoornis
6. Cyclothyme stoornis
7. Overige stemmingsstoornissen (tgv lichamelijke aandoeningen/ middel)
Stemmingsstoornissen
Unipolaire stoornissen Cyclothyme stoornis
Dysthyme stoornis hypomanie
Manisch- depressieve of
Depressie bipolaire stoornis
Depressieve stoornis
Volgens DSM: minstens 5 vd 9 symptomen bijna elke dag aanwezig. 1 vd 5 is: 1. Depressieve stemming of 2. Verlies
van interesse of plezier (kernsymptomen)
1. Depressieve stemming
2. Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten (=anhedonie)
3. Duidelijk gewichtsverlies of toename (zonder dieet)
4. Insomnia of hypersomnia (slapen)
5. Psychomotorische agitatie of remming
6. Vermoeidheid of verlies van energie
7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie
9. Terugkerende gedachten aan de dood, suïcide zonder da er specifieke plannen gemaakt zijn.
Neerslachtigheid
= somber, lusteloos, neerslachtig, moedeloos, hopeloos, leeg, koud, doods, (verdriet niet)
In extreme gevallen –> verdwijnen gevoelens, ik ben dood binnenin (= melancholia).
Beleefde levensloosheid: de tot stand gekomen gevoelloosheid wordt als pijnlijk beleefd.
Gevoel depressie: niet leven, dood rondlopen, geeft geen rust, pijnlijk gevoel,…
De subjectieve beleving is objectief waarneembaar:
- Motoriek: ingezakte houding (= atoon), afhangende schouders, gebogen rug, stappen met kleine sloffende
passen
- Mimiek: sombere gelaatsuitdrukking, mondhoeken omlaag, verticale frons, afwezige mimiek ‘depressief
masker’,…
, - Spraak: zacht, monotoon, langzaam, weinig & korte woorden, lange pauzes, diep zuchten,…
- Uiterlijk: soms onverzorgd
- Neiging om zich terug te trekken, sociale contacten vermijden, in bed blijven liggen
- Gebrek aan energie weinig tot geen activiteit
Anhedonie
= wijst op verlies van interesse, betrokkenheid, plezier, het feitelijke verdwijnen vd mogelijkheid tot genieten.
Verdwijnen van genot in eten, seksualiteit, hobby’s en familie.
Vitaal syndroom
typische kenmerkende veranderingen in vitale functies (vaak bij endogene, vitale depressie).
- Eetlust: geen lust + geen plezier in eten (alles smaakt hetzelfde). Forceren om te eten gewichtsverlies
(toename of verlies).
- Ontlasting: obstipatie raakt in het diepste van zijn vezels tot in de vitale lagen tot autonoom ZS gevolg:
vertraagde pols, bloeddrukdaling, haarverlies.
- Seksualiteit: libido (zin in seks) verdwijnt/ vermindert.
- Slaap: problemen bij inslapen & doorslapen. Vervroegd ontwaken piekeren.
- Dagritme: duidelijk dagschommeling. Depressieve stemming betert doorheen de dag (ochtend slechtst).
Overdag neigen tot inactiviteit Zelfverwaarlozing.
Angst
Machteloosheidsgevoelens. Kan omslaanin agitatie gejaagde/ geagiteerde depressie.
Formele denkstoornissen
Tempo van gedachten vertraagd. Soms het gevoel dat de gedachten niet meer komen. Concentratie & geheugen
moeizaam. Vertraagde tijdsbeleving + desoriëntatie in tijd. Lezen: vergeten wat je gelezen hebt. Soms lijkt het op
dementie pseudodementie. Soms op 1 negatieve gedachte gepind. Dwanggedachten = niet anders kunnen
denken dat alles verloren is en dat men slecht is en zijn verdiende loon krijgt.
Inhoudelijke denkstoornissen
Veelvoudig piekeren & negatieve gedachten gevolg: sterke twijfelzucht, gevoelens van waardeloosheid,
uitgesproken negatief beeld. Negatieve waardering van de actualiteit, overgeneralisatie, alles of niets denken
denkstoornissen. Waangedachten stemmingscongruent karakter (= vallen samen met de stemming, verschijnen
als grondstemming diep daalt). Psychotische kenmerken suïcidegevaar.
Voorbeelden: hypochondrische wanen (lichaam is slecht), ziektewanen
(ik heb kanker), zonde- en schuldwanen (duivel zit in mij),
armoedewanen (ik heb niets meer), nihilistische wanen (ik ben niets
Lichamelijke klachten waard)
Verandering lichaamsbeleving of lichamelijke klachten somatische maskering vd depressie (= bewust zijn van
depressieve gevoelens, maar enkel somatische aspecten verwoorden, overtuigd: er is enkel een somatisch
probleem.
Afkeer van het leven
Denken dat ze weinig kunnen veranderen aan de omstandigheden. Besluitloosheid, passiviteit & afhankelijkheid.
Dikwijls bezig met de dood ontstaan van doodsgedachten en wensen + suïcidegedachten (suïcideplannen,
suïcidevoorbereidingen, suïcidepogingen). Risico tot suïcide bij depressieve stoornissen neemt toe met de leeftijd,
hoogst bij oudere mannen.
Soorten depressieve stoornissen
Exogene depressie Toegeschreven aan psychosociale factoren
Reactieve depressie Volgt op een ingrijpende gebeurtenis (overlijden, relatiebreuk,…). Opgekropt
verdriet, geen verwerking, geen relativering
Symptomatische depressie Reactie op lichamelijke aandoeningen of ziekten. Bv: diabetes, hart- en vaatziekten,
verlies van gezondheid, vreemde ziekenhuisomgeving patiënt krijgt te maken
met spanning en verdriet.
Iatrogene depressie Wordt uitgelokt door bepaalde geneesmiddelen.
Endogene depressie/ Toegeschreven aan erfelijkheid en biologische factoren. Duikt op zonder zichtbare
vitale depressie redenen. Typische kenmerkende verandering in vitale functies.
Psychotische depressie Gepaard met wanen, hallucinaties, angst en wordt toegeschreven aan biologische
factoren.
Melanchole depressie Wanen (schuldwanen), ondergangsgedachten, verminderde zelfzorg, extreme angst.
Geagiteerde depressie Cliënt is erg druk, rusteloos en opgewonden, prikkelbaar, humeurig. Cliënt en zijn