1. INLEIDING
A. Begripsbepaling
• Farmaceutische biologie = leer van het biogene geneesmiddel
o Beschrijving van geneeskrachtige planten (morfologie, cultuur, teelt, bereiding, bewaring drogerij,
fytochemische en biogenese kenmerken actieve bestanddelen)
o Nu ook recombinant proteïnen van dierlijke oorsprong
▪ < opkomst moleculaire biologie
▪ Vaccins, peptide hormonen, enzymen, monoklonale antilichamen, bloedproteïnen, biogene
farmaca
o biologische productieprocessen
o analyse
o vormen (extracten, tincturen)
o biologische achtergrond (secundaire plantmetaboliet, proteïnen)
o technieken nodig
▪ identificatie, zuiverheid, gehalte onderzoeken en garanderen
o mens bijzondere plaats
▪ chemische entiteit = GM als therapeuticum of diagnosticum
• dus ook bespreking activiteit en gebruik
• Homeopathie
o Therapie (???) met sterk verdund mengsel of zuivere verbinding van plantaardige of minerale
oorsprong
o Niet wetenschappelijk onderbouwd
o Vb. oscillococcinum
• Fytotherapie
o Therapie (?!) met mengsel van moleculen van biogene (plantaardige) oorsprong
o Sommige bewezen, andere niet
o Vb. Echinacea
• Monotherapie
o Therapie met één, zuivere verbinding van biogene, of (semi)synthetische oorsprong al of niet
afgeleid van biogeen molecule
o Insuline: biogeen aangemaakt door natuur
o Taxol < taxussen -> gezuiverd en opgelost in water
o Imodium: loperamide synthetische verbinding niet door natuur
▪ Oorsprong in morfine (biogeen molecule) < papaverbol
o Dafalgan: paracetamol niet afgeleid van biogeen molecule
B. Primair VS secundair metabolisme
• primair metabolisme
o 1. Voedingsstoffen omgezet tot kleinere fragmenten
o 2. Omgevormd tot organische zuren en fosfaatesters
o 3. Basismateriaal waarmee cel bouwstenen synthetiseert
▪ AZ, suikers, purine- en pyrimidinebasen, organische zuren, …
o Macromoleculen maken van bouwstenen
▪ Polysacchariden, proteïnen, nucleïnezuren
o Metabole wegen in biologische wereld
▪ Universeel gegeven
• Onveranderd in plantencellen, dierlijke cellen en micro-organismen
1
, • Secundair metabolisme
o Extreme variabiliteit en soortspecificiteit
o Uit primair metabolisme
▪ Vanuit gekende primaire wegen overzicht van origine van secundaire metabolieten
o Centraal molecule fosfoenolpyruvaat (PEP)
▪ Met producten uit pentose-cyclus
• Shikimizuren
• Acetylco-enzym A en krebs cyclus
o Vorming aminozuren
▪ Proteïnen (pr. & sec.) en alkaloïden (sec.) vormen
o Shikimizuren aromatiseren
▪ Fenylpropaanderivaten
• Flavanoïden (maloncoënzyme A van belang)
o acetylCoA
▪ terpenoïden
o bepaalde functie in cel?
▪ Beperkte verspreiding -> geen algemene essentiële rol in primair metabolisme
• Cellulaire afvalproducten of ontsporingsproducten
▪ Maar hebben ws toch een functie anders verkwisting energie
• Soort specifieke verspreiding reflecteert soort specifieke functie
▪ Kan ook extracellulaire functie bevatten
• Overleving van multi cellulair organisme
• Primair – secundair
o Essentieel - ? (zekere functie anders niet maken want verlies ATP)
o Uniform – zeer variabel (drug discovery)
o Universeel – specifiek (bepaalde planten maken bepaalde metabolieten)
C. Aanrijken van actieve bestanddelen
• Minimale hoeveelheid actief bestanddeel (geneeskrachtige planten of dierlijke grondstoffen)
o Oorspronkelijke grondstof bewerken
▪ Actieve bestanddeel aanrijken t.o.v. ballaststoffen
• Aangereikte mengsels gezuiverd
o Enkel noodzakelijk als uit dierlijke organen of celculturen die parenteraal worden toegediend
• Enkel delen plant met hoge concentratie
o Fructus, radis, rhizoma, cortex, flos, herba
o Gedroogd: inactivering van enzymen, beperking microbiële groei
• Vers plantenmateriaal uitzonderlijk!
2
,• Bereidingen
o Aetherolae (vluchtige oliën)
▪ Bereid door stoomdestillatie, droge destillatie of koud persen planten, plantendelen,
balsems
▪ Mono- en sesquiterpenen
▪ Spiritus bereid door verdunnen in ethanol
▪ In hoestsiropen ter verbetering smaak
o Extracta (extracten)
▪ Vloeibare, halfvaste of vaste consistentie
▪ Afkomstig van plantaardig of dierlijk materiaal
▪ Extracta fluida
• Vloeibare extracten
• Plantaardig/dierlijk materiaal extraheren met ethanol of water
• OF week of droog extract oplossen in ethanol of water
• Eén deel massa/volume komt meestal overeen met één deel massa/volume
materiaal
▪ Extracta spissa
• Weke extracten
• Halfvast
• Verdamping of onvolledige verdamping van solvent gebruikt voor extractie
▪ Extracta sicca
• Droge extracten
• Halfvast
• Verdamping van solvent gebruikt voor extractie
▪ Oleoresina
• Olieharsen
• Halfvast
• Hars opgelost in vluchtige of plantaardige olie
o Bekomen na verdampen van solvent extractie
▪ Tincturae
• Tincturen
• Vloeibaar
• 1 deel plantaardig/dierlijk materiaal extraheren met 5-10 delen extractiesolvent
• Maceratie of percolatie met ethanol
o Percolatie
▪ Te extraheren plantenpoeder in conisch vat
• Watjes, gemalen bestanddeel, mechanische barrière (zand)
• Vloeistof langs boven toevoegen, onderaan collatuur
opvangen
▪ Continu extraheren tot actief bestanddeel volledig uit grondstof
o Maceratie
▪ Gesloten vat in aanwezigheid van extractiesolvent herhaaldelijk
schudden
• Extractiesolvent vaak ethanol (antiseptisch) kan ook water
(nadeel schimmel)
▪ Bewerking 2x herhaald
• OF week of droog extract oplossen in ethanol
3
, ▪ Gestandaardiseerd/gekwantificeerd/geraffineerd
• Gestandaardiseerd, genormeerd: gehalte van één of meerdere actieve bestanddelen
is bepaald
• Gekwantificeerd: gehalte van één of meerdere activiteitsmerkers is bepaald
• Geraffineerd: met extra opzuivering
4