ONDERZOEK IN HET SOCIAAL WERK
HOORCOLLEGE 1
DEEL 1: DE ONDERZOEKSCYCLUS
0. 1 INTRODUCTIE/ HISTORIEK
0.4. DE ONDERZOEKSCYCLUS
De cyclus bestaat uit 4 grote deelstappen en 2 omkaderende elementen
4 stappen:
- Verkennen en afbakenen
- Opzetten en voorbereiden
- Uitvoeren en analyseren
- Rapporteren en presenteren
2 omkaderende elementen met betrekking tot:
- De kenmerken van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
- Het normen- en waardenkader voor onderzoek in sociaal werk
Opzetten en voorbereiden:
- Welke methodes ga ik gebruiken?
- Welk onderzoek vorm zal ik hanteren?
- Wie betrek ik bij mijn onderzoek?
Uitvoeren en analyseren
- Ruw= nog niet toegankelijk voor andere mensen
- Je moet het nog kunnen communiceren naar de
wetenschappelijke gemeenschap
Waarom een cyclus:
- Je kan altijd terug keren/ verder werken op het resultaat
van je onderzoek
- Wij kiezen voor een praktisch hanteerbare cyclus die je direct kan gebruiken om zelf aan onderzoek te
doen, bijvoorbeeld in het kader van je bachelorproef.
, - combineren de onderzoekscyclus van Migchelbrink (2016) en Van den Berghes OVUR-methode (2014)
met eigen ervaringen als onderzoeker en promotor van bachelorproeven in sociaal werk.
- OVUR staat voor Oriënteren – Voorbereiden – Uitvoeren – Reflecteren (Van den Berghe, 2014).
- Ook als je zelf onderzoek leest of wil gebruiken in je dagelijkse werkpraktijk, kan je deze cyclus
hanteren. Je bakent immers eerst af welke informatie je te weten wil komen, je verwerkt die dan in
functie van je initiële doelstelling om nadien te kunnen gebruiken en delen met je collega’s. In
volgende paragrafen gaan we verder in op de deelstappen van de cyclus.
- De eerste stap in een onderzoeksproces = te weten komen wat je precies wil onderzoeken, en waarom
het interessant is om dit thema te onderzoeken.
o in eerste instantie het werkveld en je thema verkennen en afbakenen.
0.4.1. VERKENNEN EN AFBAKENEN
De fase 'verkennen en afbakenen' resulteert steeds in
een probleemstelling, onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvraag.
- in eerste instantie het werkveld en je thema verkennen en
afbakenen.
- Een onderzoeksonderwerp krijgt vorm op heel diverse manieren.
o sociaal werker kan zelf dingen opmerken in zijn/haar praktijk verder willen onderzoeken of
er iets aan willen veranderen.
o opdrachtgever die een onderwerp belangrijk vindt.
Voor je bachelorproef kan dit bijvoorbeeld je stage-organisatie of -begeleider zijn.
- Voor je beslist of je een zelf gekozen of opgelegd onderwerp effectief zult onderzoeken, is het goed
om de relevantie van dit onderwerp na te gaan en een focus te kiezen.
=> Je zal je dus informeren over het onderwerp & ook motiveren waarom het een relevant
thema is.
- Als je onderzoek leest of wil gebruiken in je dagelijkse beroepspraktijk, begin je met het verkennen en
afbakenen.
o welke informatie relevant is voor wat jij te weten wil komen en je bakent af wat je wel en niet
meer in detail zal lezen.
- verkenning = aandacht besteden aan de motivatie van het onderzoek.
o Waarom werd dat onderzoek nu net uitgevoerd?
o Vanuit welk perspectief?
o Op basis van welke onderzoeksvragen?
o En met welke doelstelling?
0.4.2. OPZETTEN EN VOORBEREIDEN
- Eens je je thema hebt afgebakend en een probleem-, doel- en
vraagstelling formuleerde, wil je als onderzoeker verder aan
de slag gaan.
o neiging om onmiddellijk bij organisaties of mensen
aan te kloppen met een vragenlijst, om een interview af te nemen of op een andere manier
onderzoeksgegevens te verzamelen. Deze onderzoeksactiviteiten dienen echter zorgvuldig
gekozen en gepland te worden. Ook daarvoor is tijd nemen de boodschap
- “In het algemeen is er de neiging om het belang van de onderzoeksopzet voor het gehele
onderzoeksproces te onderschatten. Alsof het onderzoeksproces zelf pas start met de uitvoering van
het onderzoek.” (Van Den Bersselaar & Hoeksema, 1998)
- De fase ‘opzetten en voorbereiden’ resulteert steeds in een onderzoeksopzet.
, - Om tot een goede onderzoeksopzet te komen,
o moet je niet alleen nadenken hoe je aan de slag wilt gaan
o niet vergeten vanuit welke visie op onderzoek (of onderzoeksbenadering) je vertrekt.
Dit is in principe al duidelijk geworden in je probleem- en doelstelling en je
onderzoeksvragen.
Daarin heb je immers al afgebakend vanuit welke insteek je je thema zal benaderen.
Je onderzoeksbenadering zal ook mee bepalen welk soort onderzoeksmethoden je
zal inzetten.
- Ook als lezer van onderzoek is dit een belangrijk element.
o Als je onderzoeksrapporten of publicaties leest, kan het interessant zijn om na te gaan op
welke manier het onderzoek werd gevoerd en vanuit welke visie/benadering. Zo zal je in een
kwantitatief onderzoeksrapport weinig informatie vinden over wat een interventie voor een
hulpvrager betekent.
o Omgekeerd zullen kwalitatieve onderzoeksprojecten vaak op een kleinere schaal zijn,
doordat de onderzoeksmethoden vaak tijdsintensiever zijn.
- Die keuzes worden beïnvloed door je eigen kader.
o Daarom gaan we in de les rond waarden en normen in onderzoek verder in op de
onderzoeksbenaderingen, het begrip 'objectiviteit' en de plaats van waarden en normen
binnen onderzoek in het sociaal werk.
0.4.3. UITVOEREN EN ANALYSEREN
- Stel je de eigenlijke onderzoeksdaden.
o Je gaat, op basis van je onderzoeksopzet,
onderzoeksgegevens verzamelen. Je
onderzoeksopzet fungeert als
'bouwtekening' (Van Den Bersselaar &
Hoeksema, 1998). Dat betekent dat je je opzet richting geeft, maar desgewenst nog
bijgestuurd kan worden. Je verzamelt gegevens en nadien analyseer en verwerk je ze.
- De fase uitvoeren en analyseren resulteert in ruwe en geanalyseerde onderzoeksgegevens.
- Je kan niet de hele bevolking, groep of 'populatie' bevragen.
o eerste stap een steekproef, op basis waarvan je nadien uitspraken zal doen.
o Er zijn verschillende soorten steekproeven die samenhangen met de onderzoeksbenadering
en de onderzoeksmethoden.
o Het is belangrijk dat je voor elke onderzoeksdaad een onderzoekende en ethisch
verantwoorde houding aanneemt. Je vraagt immers tijd en informatie van organisaties en /of
mensen.
- Eens je de nodige data hebt verzameld, kan je die beginnen analyseren.
o Migchelbrink (2016) omschrijft dit als "betekenis geven aan de verzamelde gegevens in
functie van je onderzoeksdoel en -vraagstelling". Je probeert met andere woorden door de
analyse een antwoord te vinden op de vragen die je in de eerste stap hebt geformuleerd.
- Ook hier hangt de methode van analyseren samen met de keuze voor onderzoeksbenadering en -
methode.
- Als lezer van onderzoek is dit de fase waar je het minst 'toegang' toe hebt. Daarom wordt in
publicaties het onderzoeksopzet vaak verder uitgebreid en wordt aangegeven welke moeilijkheden,
problemen of aanpassingen er doorheen het traject gebeurd zijn.
- bij lezen van onderzoek achterhoofd hoe de onderzoekers tot hun resultaten gekomen zijn en
probeer eventueel kritische vragen bij de verzameling en verwerking te plaatsen.
, 0.4.4. RAPPORTEREN EN PRESENTEREN
- Na het verzamelen en verwerken van je gegevens, heb je
een hele hoop informatie, die je aan de betrokkenen wil
meedelen. Je wil je resultaten immers verspreiden bij
collega's en mensen uit het werkveld, om zo het handelen
van de sociaal werker te verbeteren.
- Nadenken over hoe je gaat rapporteren en presenteren is de laatste stap in het proces, nadrukkelijk
een aparte stap, omdat de vorm en aanpak van je rapportage zal bepalen hoe vlot je resultaten hun
weg gaan vinden in het werkveld.
- De fase rapporteren en presenteren resulteert in een mondelinge of
schriftelijke onderzoeksrapportage/ presentatie. Je kan zowel mondeling als schriftelijk je resultaten
presenteren:
Voorbeelden van mondelinge rapportage zijn een lezing of vorming, een interview, je BP-
verdediging, ... .
Voorbeelden van schriftelijke rapportage zijn je bachelorproef, een rapport, een tijdschriftartikel,
een online post, ... .
- Als lezer van onderzoek kom je vooral met de rapportage in aanraking.
o Het is belangrijk begrijpelijke, aantrekkelijke en toegankelijke manier gebeurt, zodat jij als
lezer de boodschap volledig mee krijgt.
o Je grijpt als lezer bijvoorbeeld makkelijker naar een kleurrijke brochure dan naar een droog
onderzoeksrapport.
- Lezer= kritische manier omgaat met de verschillende vormen van rapportage.
o Welke punten uitgelicht en welke net niet?
o Worden wel alle resultaten meegegeven, bijvoorbeeld in een krantenartikel?
o En met welke intentie worden de resultaten gerapporteerd? Wil men de lezer informeren of
eerder overtuigen?
- Ook als je zelf je rapportage opmaakt en voorbereidt, zal je bezig zijn met vragen rond taal, stijl en
vormgeving. Hoe je het ook draait of keert, taal blijft - zowel schriftelijk als mondeling - een belangrijk
element.
o "Schrijven draait niet enkel om juiste spelling en grammatica, maar gaat ook om inhoud,
opbouw en stijl. Een tekst moet de juiste toon bevatten, moet de lezer aanspreken en kunnen
meenemen in het verhaal dat wordt opgebouwd" (De Haene, 2018).
Als je je onderzoek goed hebt uitgevoerd en je rapportage op een juiste manier aanpakt, leidt dit tot
het ontstaan van bijkomende en nieuwe vragen. Een goed onderzoek geeft steeds aan waar ze nog
geen antwoord op heeft en welke nieuwe vragen onderweg zijn ontstaan. Een goede
onderzoeksrapportage is met andere woorden meteen ook weer een inspiratiebron voor een nieuwe
verkenning en een nieuw onderzoeksproces. En zo wordt de cirkel rond en start de onderzoekscyclus
steeds opnieuw.
HOOFDSTUK 1. WAT IS ONDERZOEK IN HET SOCIAAL WERK?
Wat er nu specifiek of eigen is aan sociaal werk onderzoek werd nog niet aangeraakt. Dat doen we in deze
paragraaf.
1.1. BELANG VAN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK