Ik heb vorig jaar een uitgebreide samenvatting gemaakt van alle stof voor justitiele interventies.Ik heb de literatuurlijst vergeleken en er zijn dit jaar slechts 4 nieuwe artikelen toegevoegd die er dus net in zitten. Dit zijn:
- Steketee, M., & Doelman, E. (2022).
- Farrington, D.P., Gaffney, ...
In de titel staat alle literatuur en in de beschrijving de auteurs van de artikelen van 2023/2024. Deze zijn echter niet toegevoegd dus de stof sluit NIET compleet aan bij 2023/2024 wat wel in de titel staan.
Door: cleojongen • 10 maanden geleden
Door: olindewouda • 10 maanden geleden
Door: jort85 • 10 maanden geleden
Door: keijsluijk • 9 maanden geleden
Door: isabelpattiasina • 1 jaar geleden
Door: leelee1 • 1 jaar geleden
Bekijk meer beoordelingen
Verkoper
Volgen
Maryzax
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Week 1
Hoorcollege 1
Hoofdstuk 6: Risico- en behoeftetaxatie bij jeugdige daders
LIJ: Landelijk Instrumentarium voor de Jeugdstrafrechtketen. Dit is een samenhangend pakket van
instrumenten voor de risico- en behoeftetaxatie van jongeren in het jeugdstrafrecht.
De effectiviteit van strafrechtelijke interventies bij jongeren (bevordering van gedragsverandering en
terugdringing van recidive) is het grootst als er gewerkt wordt volgens het Risk-need-responsivity-
model.
Dit model beschrijft 3 beginselen waar een interventie aan moet voldoen om effectief te zijn:
1. Risicobeginsel: de intensiteit van een interventie moet afgestemd zijn op het recidiverisico
van jongeren.
• Wie krijgt een interventie? → Jongeren met midden en hoog risico.
2. Behoeftebeginsel: een interventie moet gericht zijn op criminogene behoeften (dynamische
risicofactoren die direct samenhangen met de kans op recidive).
• Wat moet aangepakt worden met de interventie? Dynamische risicofactoren
3. Responsiviteitsbeginsel: een interventie moet passen bij de motivatie, leerstijl en
intellectuele mogelijkheden van de verdachte.
• Hoe moet behandeld worden?
Om te voldoen aan de beginselen 1 en 2 zijn gestructureerde risicotaxatie-instrumenten nodig.
Risicotaxatie-instrumenten maken inzichtelijk hoe hoog het recidiverisico is en welke factoren
bepalend zijn voor de hoogte van het risico. Hierin zijn 4 generaties te onderscheiden:
• Generatie 1: ongestructureerd klinisch oordeel door een professional.
• Generatie 2: gestructureerde taxatie-instrumenten die grotendeels statische
(onveranderbare) risicofactoren bevatten.
o Hiermee kan het risico wel voorspeld worden, maar krijg je geen informatie over de
manier waarop dit risico verminderd kan worden.
• Generatie 3: gestructureerde taxatie-instrumenten die statische en dynamische
(veranderbare) risicofactoren bevatten.
o Hierdoor wordt ook inzicht verkregen in de manier waarop het risico verminderd kan
worden.
• Generatie 4: risicotaxatie wordt geïntegreerd met casemanagement, zodat behandeldoelen
vastgesteld kunnen worden en de veranderingen gemeten worden→ LIJ.
Landelijk Kader: formulering van de eisen waaraan instrumenten voor screening en risicotaxatie
moeten voldoen. Dit is het startpunt van de ontwikkeling van het LIJ.
De jeugdstrafketen wordt hierbij onderverdeeld in 3 fasen:
1. Preselectie (screening): informatieverzameling door politie bij jongeren die worden aangehouden
als verdachte van een strafbaar feit. Start bij politie verhoor.
De politie moet twee beslissingen maken, 2 aparte risicotaxatie-instrumenten:
• Moet de jongere doorverwezen worden naar bureau Halt of moet er een proces-verbaal
opgemaakt worden?
o Doel: inzicht krijgen in het risico op recidive → Preselect Recidive.
• Moet er een zorgmelding gedaan worden bij Veilig Thuis?
o Doel: inzicht krijgen in het risico op een zorgwekkende opgroei- en
opvoedingssituatie → Preselect Zorg.
• Beide instrumenten zijn ontwikkeld aan de hand van een analyse waarbij factoren werden
geïdentificeerd die leiden tot een groter of kleiner risico. Hieruit is een beslisboom ontstaan.
2. Selectie (na proces-verbaal): informatieverzameling door Halt, de Raad voor de
Kinderbescherming (RvdK), de Jeugdreclassering (JR) en eventueel het Nederlands Instituut voor
Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Hierdoor wordt informatie bekend over
crimogene behoeften, zorgsignalen en responsiviteit.
Hierin is een onderscheid gemaakt in instrument 2a en 2b:
• Instrument 2a: Verkort screeningsinstrument (66 items over 10 domeinen).
, o Doel: een risicoprofiel op stellen en bepalen of aanvullend onderzoek nodig is.
• Instrument 2b: Uitgebreid screeningsinstrument als uit 2a blijkt dat er zorgsignalen of
problemen zijn op meerdere domeinen (53 aanvullende items over de 10 domeinen).
o Doel: meer diepgaande inventarisatie van alle dynamische en beschermende
risicofactoren die van invloed zijn op de kans op recidive. Hiermee kunnen
gedragsinterventies geselecteerd zijn die van toepassing kunnen zijn op de casus.
De domeinen die behandeld worden in deze screeningsinstrumenten zijn gezin, school, werk,
vrije tijd, relaties, alcohol- en drugsgebruik/gokken, geestelijke gezondheid, attitude, agressie en
vaardigheden.
3. Interventie (na vonnis): informatieverzameling door de RvdK, JR en/of de JJI.
3 doelen:
1. Bepalen of er sprake is van zorgsignalen of aanvullende diagnostiek nodig is (NIFP).
2. Keuze voor een passende gedragsinterventie.
3. Invulling en evaluatie gedragsinterventies.
Bij de meeste jongeren die ambulante begeleiding krijgen, volstaat stap 2b. Stap 3 is bedoeld
voor jongeren die in een JJI terecht komen.
Beperkingen van het LIJ:
• Preselect Zorg wordt nog niet overal ingezet.
• Instrumenten 2a en 2b moeten nog genormeerd worden op basis van Nederlandse data.
• Instrumenten 2a en 2b van het LIJ moet nog gevalideerd worden.
• Bepaalde domeinen moeten mogelijk nog aangepast worden aan sekse, leeftijd en
culturele achtergrond.
Werkgroep 1
Van der Put et al., 2016
LIRIK: Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid.
ARIJ: Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming
Doelen van dit onderzoek:
1. Hoe goed kan de terugkeer naar de jeugdbescherming voorspeld worden door de LIRIK?
2. Kan de terugkeer naar de jeugdbescherming beter voorspeld worden door een nieuw te
ontwikkelen actuarieel instrument of door de LIRIK?
Als professionals moeten beslissen over de bescherming van kinderen is het belangrijk dat ze het
risico op kindermishandeling goed kunnen inschatten.
Twee soorten instrumenten die hiervoor gebruikt kunnen worden:
1. Instrumenten gebaseerd op klinisch oordeel: de professional bepaalt zelf hoe zwaar hij
risicofactoren weegt en combineert tot een eindoordeel. Voorbeeld is LIRIK.
2. Actuariële instrumenten: risicofactoren worden op een vaststaande manier gewogen en
gecombineerd tot een eindoordeel. Voorbeeld is ARIJ.
In de praktijk wordt er veelal gebruik gemaakt van instrumenten gebaseerd op klinisch oordeel, terwijl
blijkt dat de predicitieve validiteit van deze instrumenten soms niet beter is dan toeval.
Actuariële instrumenten worden nog weinig gebruikt, terwijl uit onderzoek blijkt dat het risico op
kindermishandeling hiermee beter ingeschat kan worden. Dit heeft twee redenen:
1. Actuariële instrumenten wegen alleen risicofactoren mee die daadwerkelijk een
voorspellende waarde hebben.
2. De risicofactoren worden objectief gewogen en gecombineerd.
LIRIK: instrument om te bepalen of er sprake is van kindermishandeling en wat het risico daarop is in
de toekomst.
• Veiligheidstaxatie op basis van 23 items: hoe is de kindveiligheid nu?
• Risicotaxatie op basis van 25 items (waaronder beschermende factoren): hoe groot is het
risico op kindermishandeling in de nabije toekomst?
, De gemeten variabelen zijn gebaseerd op resultaten van literatuuronderzoek naar risico- en
beschermende factoren voor kindermishandeling.
ARIJ: actuarieel instrument om kindermishandeling te beoordelen.
4 onderdelen:
1. Veiligheidstaxatie op basis van 8 items: wat is de huidige onveiligheid van het kind? Moet er
onmiddellijk ingegrepen worden om het kind veilig te stellen?
2. Risicotaxatie: wat is het risico op toekomstige onveiligheid?
3. Dynamisch risicoprofiel: in hoeverre en hoe kan het risico op toekomstige onveiligheid
worden verlaagd? Dit is gebaseerd op dynamische risicofactoren.
4. Experimentele items: factoren die sterk samenhangen met toekomstige onveiligheid, maar
die niet meewegen in de risico-inschatting. Deze factoren zijn toegevoegd voor
onderzoeksdoeleinden.
Resultaten van het onderzoek naar de predictieve validiteit van ARIJ en LIRIK:
• LIRIK heeft een AUC-waarde van .53.
o Hieruit blijkt dat het geen betere voorspelling is dan toeval.
o Veel risicofactoren uit de LIRIK hebben geen voorspellende waarde voor
kindermishandeling.
o De beschermende factoren die opgenomen zijn in het instrument hebben geen
significante invloed op kindermishandeling.
• ARIJ heeft een AUC-waarde van .63.
o Dit ligt aan de ondergrens van een medium-effect maar is significant beter dan de
LIRIK in het voorspellen van het risico op kindermishandeling.
Er bleek geen samenhang te zijn tussen de beschermende factoren van het LIRIK en terugkeer in de
kinderbescherming.
• Dit kan verklaard worden doordat kinderen uit hoog-risicogezinnen minder profiteren van de
eventuele aanwezigheid van beschermende factoren.
Verkeerde beslissingen met betrekking tot het risico op kindermishandeling kunnen verschillende
gevolgen hebben:
• Vals negatieven: er is sprake van kindermishandeling, maar dit wordt niet getaxeerd.
Hierdoor krijgt een gezin geen of een niet-intensieve interventie aangeboden terwijl het kind
wel risico loopt op kindermishandeling.
• Vals positieven: er is geen sprake van kindermishandeling, maar dit wordt wel getaxeerd.
Hierdoor krijgt het gezin een intensieve interventie aangeboden terwijl het kind in
werkelijkheid geen verhoogd risico op kindermishandeling heeft.
Week 2
Hoorcollege 2
Hoofdstuk 1: inleiding
De focus rond justitiële interventies ligt sinds enkele decennia op evidence-based werken. Hierdoor
is het echter mogelijk dat creatieve initiatieven onderdrukt worden. Daarom moet er een goede balans
komen tussen evidence-based en creatieve ideeën. Deze balans is er echter nog niet door een
gebrek aan kennis bij het bredere publiek; men weet niet wat wel en niet werkt.
3 factoren spelen een rol in het ontbreken van effectiviteit
1. Gebrek aan kennis
2. Ongeremde creativiteit
3. Groepsdruk maakt evenwicht lastiger
Ook worden interventies die in de wetenschap geen of zelfs negatief effect blijken te hebben in de
praktijk alsnog voortgezet. Tot slot willen beleidsmakers scoren op veiligheidsbeleid, wat het vinden
van bewijs soms in de weg kan staan.
Tegenwoordig werkt men veel met risico- en beschermende factoren die aanwezig zijn bij jongeren.
De risicotaxatie-instrumenten zijn echter niet werkelijk betrouwbaar, maar geven een
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Maryzax. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.