DEEL I. INLEIDING
HFST. 1 VAN “HANDELSRECHT” OVER “HANDELS-, VENNOOTSCHAPS- EN
ECONOMISCH RECHT” NAAR “ONDERNEMINGSRECHT”
ð Zie slides (gewoon lezen)
HFST. 2 ONDERNEMING IN FORMELE EN FUNCTIONELE ZIN
AFD. 1 ONDERNEMING IN ‘FORMELE’ EN ‘FUNCTIONELE’ ZIN
- functionele definitie = elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een
economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen
ð Kijkt naar wat de activiteiten zijn, wat een organisatie doet
ð Verwant met def. uit het Europees Mededingingsrecht: “Elke eenheid die een economische
activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zijn wordt gefinancierd”
o Bevat 2 relevante elementen: entiteit en economische activiteit
o Bevat 2 irrelevante elementen: rechtsvorm en financieringswijze
- formele definitie = kijkt naar de vorm van de betrokken organisatie
ð Toepassingsgebied: elke zelfstandige natuurlijke persoon, elke privaatrechtelijke
rechtspersoon en elke vennootschap
ð Formeel ondernemingsbegrip: art. I.1,1° WER
o Rechtstreeks gebruikt voor bevoegdheid ondernemingsrechtbank, het vermoeden
van hoofdelijkheid en het ondernemingsbewijsrecht
o Voor toepassingsgebied insolventieprocedures def. ‘schuldenaar’ in art. I.22, 8°
WER verwijst naar formele ondernemingsbegrip met uitsluiting van alle
publiekrechtelijke rechtspersonen
o Voor mededingingsrecht, marktpraktijkenrecht en prijsreglementering functionele
ondernemingsbegrip (art. I.6, 17°, I.7, 2° en I.8, 39°)
Criteria = (1) op duurzame wijze (2) nastreven economisch doel
- def. buiten het Wer
ð Onderneming in art. 2, 2° Wet van 2 augustus 2002
ð Verkoper in art. 1649bis, 2° Oud BW
- zoek-en-vervang- bepaling (art. 254, eerste lid van de Wet Hervorming Ondernemingsrecht)
ð In alle wetten moeten de begrippen ‘handelaar’ of ‘koopman’ in de zin van art. 1 van het
W.Kh. worden gelezen als ‘onderneming’ in de zin van art. I.1, 1° WER
ð Art. 254, tweede lid: uitzondering
- vrije beroepen
ð Oefenen een economische activiteit uit (het aanbieden van diensten) dus ondernemingen
zowel in functionele als in formele zin
o Bij natuurlijke personen enkel als ze het beroep als zelfstandige uitoefenen
ð Def. ‘beoefenaar van een vrij beroep’: art. I.1, 4° WER
1
,AFD. 2 ONDERNEMING IN ‘FORMELE’ ZIN
- art. I.1, 1° WER
- kijken naar de vorm van een organisatie, wat de organisatie is
- drie luiken van het formeel ondernemingsbegrip:
1. Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, met inbegrip van
beoefenaars van een vrij beroep
ð kan zowel hoofdberoep als aanvullende beroepsactiviteit zijn
ð activiteit in het normale beheer van het persoonlijk vermogen van een natuurlijk
persoon =/= beroepsactiviteit (ook niet indien die inkomsten oplevert)
o vb. verhuur van een appartement
ð ‘zelfstandig’ ‘in ondergeschikt verband’
o ‘meewerkende echtgenoot’ =/= onderneming
ð Duurzame activiteiten door natuurlijke personen in het kader van de ‘deeleconomie’
indien ze (1) een beroepsactiviteit uitmaken en (2) niet in ondergeschikt verband
worden gesteld
2. Iedere privaatrechtelijke rechtspersoon, zonder dat de activiteit van belang is
ð Alle vennootschappen (zowel met volkomen als onvolkomen rechtspersoonlijkheid,
ongeacht hun concrete activiteiten)
ð Ook VZW’s en stichtingen, zelfs indien ze geen goederen of diensten aanbieden op
een markt
ð Met uitzondering van publiekrechtelijke rechtspersonen
3. Organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
ð Tenzij ze geen winstuitkering doet of beoogt te doen. Dus wel maatschappen, geen
feitelijke verenigingen
ð ‘organisatie zonder rechtspersoonlijkheid’ = organisatie die drager is van eigen
rechten en verplichtingen en die deelneemtaan het rechtsverkeer
ð Maatschap heeft eigen rechten en verplichtingen, waarbij de maatschapsschulden
bevoorrecht zijn op de maatschapsgoederen
o Maatschap neemt dus deel aan het rechtsverkeer indien die maatschap
openbaar is; een stille maatschap valt NIET onder het insolventierecht
ð ‘feitelijke vereniging’ mag haar winst niet uitkeren aan haar leden. Indien wel
onderneming
AFD. 3 ONDERNEMING IN ‘FUNCTIONELE’ ZIN
- bijzonder ondernemingsbegrip voor bepaalde boeken
ð Art. I.4/1, 1° WER: diensten
ð Art. I.6, 17° WER: mededingingsrecht
ð Art. I.7, 2° WER: prijscontrole
ð Art. I.8, 39° WER: marktpraktijken en consumentenbescherming
ð Art; I.19, 6° WER: buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen
ð Art. I.20, 7°: rechtshandhaving
ð Art. 21, 8°: groepsvordering
2
,- 2 elementen (vereistenà
1. Economisch doel
ð Bestaat uit het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt
ð Kenmerkend: aanbieder van goederen en diensten wil een rendement krijgen (=
overschot van inkomsten op uitgaven en voorzieningen) en dat de afnemers van
goederen of diensten een tegenprestatie betalen die minstens de kosten dekt
ð Omdat alle economische sectoren
2. Duurzaam nastreven van economisch doel
ð Met een zekere regelmaat of in het kader van een zekere organisatie (dus NIET
occasioneel)
ð Diensten die in ondergeschikt verband worden gesteld =/= onderneming
o Onderneming = onafhankelijke organisatie
HFST. 3 ENKELE BASISVERPLICHTINGEN VAN ONDERNEMINGEN
AFD.1 INSCHRIJVING IN DE KRUISPUNTBANK VAN ONDERNEMINGEN
- Kruipuntbank van Ondernemingen (KBO)
ð Centrale elektronische gegevensbank
ð Belast met het opnemen, bewaren, beheren en het ter beschikking stellen van gegevens die
betrekking hebben op de identificatie van de ondernemingen
ð Titel 2 boek III WER
ð Doel oprichting = efficiëntere werking van de overheidsdiensten
ð Ruim toepassingsgebied
o Onderscheid tussen:
1. Geregistreerde entiteiten (art. III.15 WER)
ð Def. art. I.4, 1° WER
o Verwarrende definitie want nu heel wat geregistreerde
entiteiten automatisch via andere databanken in de KBOµ
ð Art. III.16, §1 WER bepaalt welke entiteiten concreet geregistreerde
entiteiten zijn
ð Art. III.16, 7° WER: vestigingseenheden van de geregistreerde entiteiten
moeten worden opgenomen
o Def. vestigingseenheid art. I.2, 16° WER
2. Inschrijvingsplichtige ondernemingen (art. III.49 WER)
ð Verplicht om zich actief in te schrijven in KBO (art. III.49, §1 WER)
ð Vrijstelling van de inschrijvingsplicht: art. III.49, §2 WER
ð Vermoeden van de hoedanigheid van onderneming, behoudens
tegenbewijs (art. III.49, §3 WER)
ð Rechtspersonenregister = onderdeel van KBO (art. I.2, 15° WER)
ð Verplichting tot inschrijving (art. III.17 WER)
o Op het ogenblik van de inschrijving verkrijgt de geregistreerde entiteit of
vestigingseenheid een ondernemings- of vestigingseenheidnummer dat nummer =
identificatienummer (art. III.22 WER)
o Gebruik ondernemingsnummer verplicht in betrekkingen die de geregistreerde
entiteiten hebben met de administratieve en rechterlijke overheden, ook in
betrekkingen die deze laatste onderling hebben (art. III.23 WER)
3
, o Vestigingsnummer verwijst naar de geografische plaatsen waar de vestigingseenheid
een van haar activiteiten uitoefent
ð Gegevens die verplicht geregistreerd moeten worden in KBO (art. III.18, §1 WER)
o Iedere wijziging die wordt aangebracht aan deze gegevens moet in de KBO worden
opgenomen (art. III.18, §3 WER)
ð Binnen 1 maand na inschrijving verandering in toestand onderneming wijziging van
inschrijving in de KBO aanvragen indien geen overeenstemming meer met de werkelijke
toestand (art. III.51, §2 WERà
ð Indien ondernemingen veranderen van activiteit vooraf wijziging inschrijven in KBO (art.
III.51, §1 WER)
ð Beëindiging activiteit of sluiting vestigingseenheid binnen 1 maand na beëindiging activeit
doorhaling van inschrijving verzoeken (art. III.52 WER)
ð Verplichte vermelding van ondernemingsnummer door inschrijvingsplichtige ondernemingen
(art. III.25, III.26 en III.27 WER)
ð Rol van ondernemingsloketten
o Definitie in art. I.2, 13° WER
o Private instellingen die met de voorafgaandelijke en schriftelijke erkenning van de
minister de activiteit van ondernemingsloket mogen uitoefenen (art. III.58 WER)
o Art. III.61 e.v.: voorwaarden en de te volgen procedure om erkend te worden als
ondernemingsloket
o FOD, K.M.O., Middenstand en Energie worden belast met de controle en toezicht op
de ondernemingsloketten (art. XV.63 e.v. WER)
o Art. III.59, §1 WER: taken
Belangrijk is dat zij de inschrijvingsplichtige ondernemingen in die
hoedanigheid inschrijving in de KBO
o Art. III.59, §2 WER: ondernemingsloket kan ondernemingen adviseren en
begeleidend diensten verlenen
o Schrijft een onderneming niet in als rechtspersoon (vennootschap) maar als
inschrijvingsplichtige onderneming
ð Blijvende rol van de griffies van de ondernemingsrechtbanken
o Behoud zijn rol ten aanzien van rechtspersonen
o Nummer dat griffie toekent is definitief
o Rechtspersoon moet zich bij ontslag en benoeming altijd eerst tot de griffie richten
Griffie voert de nodige gegevens in de KBO in
4