Levensverzekeringen
Inhoud
Algemene begrippen........................................................................................................................................1
Tariferingsgrondslagen.....................................................................................................................................4
Klassieke levensverzekering..............................................................................................................................6
De wiskundige reserve......................................................................................................................................7
Rechten en plichten........................................................................................................................................10
De winstdeelname..........................................................................................................................................15
De te vervullen formaliteiten..........................................................................................................................17
Universal Life..................................................................................................................................................18
Verzekeringsbon.............................................................................................................................................19
Bijkomende waarborgen................................................................................................................................20
Fiscaliteit Levensverzekeringen......................................................................................................................22
Langetermijnsparen....................................................................................................................................26
Pensioensparen..........................................................................................................................................29
Tak 23.............................................................................................................................................................32
Tak 26.............................................................................................................................................................34
VAPZ...............................................................................................................................................................36
RIZIV-contracten.............................................................................................................................................40
Groepsverzekering..........................................................................................................................................41
IPT, BLV, pensioenbelofte...............................................................................................................................58
Pensioensovereenkomst voor zelfstandigen (POZ)........................................................................................60
Overzicht pensioenafspraken.........................................................................................................................62
Het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW)................................................................................62
Algemene begrippen
• Het begrip verzekering
• De sommenverzekering (wanneer zich iets voordoet wordt een afgesproken som geld
uitgekeerd) vs schadeverzekering (betalen adhv. de omvang van de schade vb.: omnium, brand,
BA, …)
• Sommenverzekering
– Niet vergoedend
– Geen onder of oververzekering (dus ook geen evenredigheidsregel)
– Geen subrogatie
– Verzekerde gebeurtenis aantonen, niet de schade
– Persoonlijk en geoorloofd belang (vb.: voor familie)
De wettelijke classificatie van de levensverz.
1. Levensverzekering
, 2. De bruidsschats- en geboorteverzekering
3. Aanvullende verzekeringen
1. Levensverzekering
3 grote groepen:
– Verzekering bij leven
= Sparen voor jezelf. Je betaalt premies en wanneer je een bepaalde leeftijd hebt
bereikt krijg je een afgesproken som geld.
– Verzekering bij overlijden (voor iemand anders)
2 soorten:
De levenslange overlijdensverzekering
= Aan welke leeftijd je ook overlijdt, de verzekeraar zal ooit moeten
betalen. Verzekeraar hoopt dus dat je lang leeft zodat hij meer premies
ontvangt.
De tijdelijke overlijdensverzekering
Vb.: Verzekering bij overlijden tot 60 jaar dus premies betalen tot je 60
jaar. Stel je bent nog in leven op je 60 jaar dan stopt de verzekering. (vb.:
stel je begint aan je 30 jaar tot je 60 jaar en indien je voor je 60 ste overlijd
wordt er 30.000 euro uitgekeerd aan uw zoon. Je jaarlijkse premie is niet
1/30ste want de kans is groot dat je dan nog leeft. Premie zal dus lager zijn.
Men gaat kijken: wat is de kans dat iemand tussen zijn 30 jaar en 60 jaar
overlijdt en daarop een premie berekenen)
– Gemengde verzekering
Bevat kenmerken van beiden. Vb.: Je sluit een overlijdensverzekering af tot je 60 jaar
en stel dat je nog leeft na je 60 jaar dan heb je verzekering in leven. Dus je betaalt
premie opgebouwd uit 2 factoren.
2. De bijkomende verzekeringen: bruidsschatsverzekering en geboorteverz.
Bruidsschatverzekering
= Een trouwfeest kost veel geld voor de ouders dus konden die ouders een verzekering nemen voor de
trouw van hun kind. Indien je niet trouwde betaalde de verzekeraar toch een som geld. (niet meer veel van
toepassing)
Geboorteverzekering
= Sparen voor de geboorte van je kind.
3. De aanvullende verzekeringen: AVIR en AVOR
Je levensverzekering aanvullen met bijkomende verzekering.
AVOR = Aanvullende verzekering voor het risico ongeval.
, Vb.: Je hebt een verzekering overlijden. Als ik overlijd krijgt mijn zoon 50.000 euro. Ik koppel daar
een AVOR aan. Indien ik dus sterf aan een ongeval krijgt mijn zoon het dubbele dus 100.000 euro.
Hier moet je wel bijpremie voor betalen.
AVIR = Aanvullende verzekering voor het risico invaliditeit
Indien je ziek zou worden (of ongeval hebt) en je niet meer kan werken zal de levensverzekeraar
elke maand een afgesproken som geld uitkeren.
Classificatie op basis van pensioenpijlers
1. De eerste pijler of het wettelijk pensioen
(staat op instorten: werkt via repartitiestelsel waarbij huidige werkenden werken voor
huidige gepensioneerden. Probleem: minder kinderen dus piramidestructuur valt uit elkaar)
2. De tweede pijler of de beroepsvoorziening
• Groepsverzekering
= Levensverzekering die je zelf onderschrijft, maar premie wordt betaald door het
bedrijf. (Fiscaal voordeliger)
3. De derde pijler of de particuliere individuele voorziening
Via 3 kanalen geld ontvangen
OH stimuleert mensen om te zorgen voor hun eigen pensioen
Classificatie individueel/collectief
1. Individuele verzekering (= wat je zelf hebt betaald)
2. Groepsverzekering
De Europese nomenclatuur
1. Tak 21: levensverzekeringen niet verbonden met beleggingsfondsen (gegarandeerde i.)
2. Tak 22: bruidsschats- en geboorteverzekering
3. Tak 23: levensverzekering gekoppeld aan beleggingsfondsen
4. Tak 26: kapitalisatieverrichtingen
5. Tak 27: beheer van collectieve pensioenfondsen
Grote multinationals richten eigen verzekeraar op
Tak 21 Tak 23
Verzekeraar geeft een gegarandeerde intrestvoet Niets is gegarandeerd. Verzekeraar belegd uw
premies op de beurs. Kan ofwel meer waard zijn
ofwel minder waard zijn aan het eind van de rit.
De nieuwe levensverzekeringsproducten Kenmerken:
– Soepelere betalingsvoorwaarden
– Gemakkelijke aanpassing van het verzekerd kapitaal tijdens de duur van de
overeenkomst
, – Transparante informatie over het rendement
– Duidelijk uitgelegde kostenspreiding
1. Universal Life
Indien je even niet kan betalen wordt de verzekering niet meteen stopgezet maar enkel even
op pauze. Daarnaast kan je ook je levensverzekering veranderen in de loop van het contract.
2. Levensverzekeringen verbonden met beleggingsfondsen (tak23)
Vergelijkbaar met beleggingsfonds die banken aanbieden.
3. Verzekeringsbons
Concurrentie van de kasbon.
Partijen bij de levensverzekering
1. De verzekeringsmaatschappij
2. De verzekeringnemer (= baas van het contract)
3. De verzekerde (= persoon op wiens hoofd het risico rust)
4. De begunstigde (= persoon die het geld krijgt)
Tariferingsgrondslagen
Premie -> actuariële berekeningen 3 parameters (hoe is de premie opgebouwd?):
1. Technische rentevoet
2. Het sterftecijfer
3. De kosten
1. Technische rentevoet
-> gegarandeerd
-> wettelijk geplafonneerd (maximum): Om financiële sector te beschermen
2. Sterftetafels
,2 elementen beïnvloeden de sterftetafel:
– Algemene omstandigheden die van invloed zijn op de hele bevolking
– Bijzondere omstandigheden die alleen voor de verzekering gelden
Algemene omstandigheden:
– De leeftijd
– Geslacht (gewijzigd sinds 2012)
– Arbeidsvoorwaarden (zelden)
– Rokers en niet-rokers (= minstens 2 jaar niet roken) (schuldsaldo)
– Land
– De tijd: generatie na generatie
Eigen grondslagen van de verzekering:
– Antiselectie: de structuur van de verzekerde bevolking is anders dan die van de bevolking
Overlijdensverzekering zal toch afwijken van sterftetafels (geldt voor ganse Belgische bevolking).
Sterfaantallen bij overlijdensverzekering zal hoger zijn dan de normale sterftetafel laat blijken.
Antiselectie: mensen nemen enkel verzekering voor dingen waar ze bang voor zijn.
Wat kan de verzekeraar doen aan antiselectie?
Medische formaliteiten (medische vragenlijst invullen)
Sterftetafels (R & K) is pessimistischer gemaakt (meer overlijdens) als buffer
Sterftetafels:
– Sterftecijfers in België verouderd (dus overlijdens minder dan tafels want mensen worden ouder)
– MK & FK: overlijden
– MR & FR: leven
Medische formatliteiten
Toeslagen voor kosten:
– Inventaristoeslag (= extra percentage op je premie om personeel, verwarming, … binnen
maatschappij te betalen)
– Acquisitietoeslag (eenmalige (hoge) commissie op de premie)
– Inningstoeslag (0 – 4/5/6% als jaarlijkse commissie voor makelaar of tussenpersoon)
– Forfait (20 – 25 euro per vervaldag als forfaitair bedrag)
– Taks 2 % (voor de OH)
,Klassieke levensverzekering
Vaak gebruikte is nog schuldsaldoverzekering, de oudere zijn vervangen door universal life producten
(moderner). Verschillen bij moderne producten is dat de kosten lager zijn, er wordt meer informatie
gegeven en de producten zijn lichtjes verschillend.
De verzekering bij overlijden
– Levenslange verzekering
Maatschappij moet sowieso ooit een som geld uitkeren want iedereen sterft ooit.
De premies die je betaalt dienen om je kapitaal op te bouwen die ooit wordt uitgekeerd.
• Levenslange verzekering met levenslange premie
• Levenslange verzekering met tijdelijke premies (vb.: tot aan 65 jaar)
– Tijdelijke verzekering
– Tijdelijke verzekering van een nog verschuldigd saldo (SSV)
• Leningen met vaste kapitaalsaflossingen (= je betaalt altijd hetzelfde vaste bedrag af als
kapitaal vb.: elk jaar 5000 euro – het bedrag die open staat verminderd en dus ook je
intresten)
• Leningen met constante annuïteiten (= je betaalt altijd hetzelfde bedrag aan intresten en
kapitaal aan de verzekeraar – afname gaat minder snel dan vaste kapitaalsaflossing en is
een beetje duurder want je betaalt meer intrest en minder kapitaal)
Je kan soms kiezen voor een SSV waarbij je niet de ganse looptijd moet betalen (enkel
2/3 van de looptijd je premies betalen Vb.: iemand die 20 jaar leent en 2/3 looptijd
kiest betaalt eigenlijk 13 jaar en betaalt dus al voor die laatste 7 jaar)
Man en vrouw kunnen kiezen voor allebei 100% SSV = als ze overlijden wordt het
openstaand saldo integraal terugbetaald en dan heeft de overblijvende partner een
huis zonder te moeten aflossen. Vaak hoge premie.
Man en vrouw kunnen kiezen voor 50% SSV = als ze overlijden moet de overblijvende
partner nog maar de helft aflossen.
Les 3
De verzekering bij leven
– Uitgesteld kapitaal (UKZT)
= Je betaalt premies en dat is uitgesteld die je terugkrijgt met een verhoogde interestvoet
= interessant voor mensen die alleen zijn
Vb.: stel je neemt uitgesteld kapitaal tot je 65 jaar en overlijdt vroegtijdig maar je hebt al 20
jaar premies betaald. De betaalde premies gaan niet naar de erfgenamen maar zijn een
bonus voor de mensen met een soortgelijk contract die wel nog leven. Zelfs als je de dag
voor je 65ste verjaardag overlijdt krijgen de nabestaanden niets.
Vb.: 10 personen nemen een UKZT en betalen elk 100 euro waarvan de intrestvoet 1%
bedraagd. Die sluiten een UKZT af voor 1 jaar. Dus 10 * 100 euro = 1000 euro, belegd aan
1% dus na 1 jaar 1010 euro verdelen. Van die 10 personen is 1 persoon overleden. Dan
wordt die 1010 euro verdeeld over 9 personen. Iedereen krijgt dus 112,22 euro, dit is een
bonus omdat je nog in leven bent van 11 euro. Deze berekening is puur gebaseerd op de
sterftetafels.
– Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering (UKMT)
, = Wanneer iemand vroegtijdig overlijdt gaan de reeds betaalde premies (al dan niet
verhoogd) naar de begunstigden. De anderen krijgen dus geen bonus zoals bij UKZT.
Je betaalt elke maand of elk jaar premies en wanneer je een bepaalde leeftijd hebt
bereikt krijg je een bepaalde som geld.
• Gemengde verzekering 10/10
Uitgekeerde bedrag bij overlijden is hetzelfde bedrag als uitgekeerde bedrag bij leven.
Vb: ls ik overlijd wil ik dat mijn begunstigden 100.000 euro krijgen en als ik nog leef op die
leeftijd dan wil ik 100.000 euro krijgen.
• Gemengde verzekering 10/X
Vb.: 10/20 – uw bedrag overlijden (10) is de helft van uw bedrag leven (20). 50.000 euro
wordt uitgekeerd aan de nabestaanden als ik overlijd en 100.000 euro als ik nog leef.
Vb.: 10/5 – 100.000 in geval van overlijden en 50.000 is geval van leven
Vb.: 10/100 – 100.000 in geval van overlijden en 1.000.000 euro in geval van leven
De wiskundige reserve
Vb.: Brandverzekeraar: Grote pot waar premies in terecht komen. Daar wordt geld uitgenomen als iemand
schade heeft. Op het einde van het jaar kunnen ze zien hoeveel er binnengekomen is en buitengegaan is.
Dan kunnen ze zien of ze winst of verlies hebben gemaakt. (= schadeverzekering)
Vb.: Levensverzekeraar:
Risico en premie bij een niet-leven verzekering
,Risico en premie bij een tijdelijke overlijdensdekking
Hoe werkt het?
Normaal gezien wordt elk jaar eenzelfde premie betaald tot aan vb.: 65 jaar. Klant betaalt elk jaar dus
evenveel premie. Hoe ouder men wordt, hoe groter het risico op overlijden. De kans op overlijden stijgt
met de leeftijd. Toch zijn de premies elk jaar evenveel. Wat je in het begin spaart wordt aan het eind
gebruikt om hetgeen dat je te weinig aan premie hebt betaald te compenseren.
De eerste jaren ontvangt de verzekeraar een hogere premie dan de kostprijs van het risico, terwijl de
premie de laatste jaren ontoereikend is. Daarom legt hij met het premieoverschot van de eerste jaren een
reserve aan om er later het risico-overschot mee te dekken.
,Vorming van de risico-reserve
Als je een overlijdensverzekering onderschrijft en je stopt, dan heb je nog altijd recht op een stukje
overlijdensvergoeding. Het stukje dat je teveel betaald hebt de eerste jaren wordt uitbetaald wanneer je
vervroegd zou stoppen met premies te betalen.
Wiskundige reserve bij overlijdensverzekering = Het stuk van de premie die je in het begin te veel hebt
betaald, dat is van u.
, = Je betaalt premies en dat is uitgesteld die je terugkrijgt met een verhoogde interestvoet
De lijn gaat omhoog (convexe curve) maar is geen rechte want uw intresten worden gecumuleerd belegd.
Je krijgt dus eigenlijk intresten op intresten. Op je 65 jaar valt de curve gewoon naar beneden want wordt
uitbetaald en contract wordt stopgezet. Dat is het wiskundige reserve die wordt uitgekeerd. Het is geen
geld van de maatschappij maar het is uw geld die bij de maatschappij wordt belegd.
• De beleggingen van de wiskundige reserves
– reserve is geen eigendom van verzekeraar
– verzekeraars beheren de gelden maar hebben er geen recht op
– reserve moet op een gezonde en niet-speculatieve manier worden beheerd
– controle FSMA
– overheidsfondsen, obligaties, Belgische aandelen, vastgoed…
• De theoretische afkoopwaarde
– Wiskundige reserve – kosten (acquisitiecommissie) van ongeveer 5% voor
vervroegd beëindigen van contract
Maatschappij belegd gelden op lange termijn dus is dat moeilijk om het zomaar
te beëindigen, vandaar dat ze kosten aanrekenen.
Bij gemengde verzekeringen bekom je een rare grafiek.
Rechten en plichten
• Verplichtingen van de verzekeraar
– De verzekerde prestaties moeten door de maatschappij worden betaald op
voorwaarde dat de verzekeringnemer de premies heeft betaald.
– Bij overlijdensdekking: vergoeding van het overeengekomen kapitaal behalve:
• Oorlogsrisico
• Risico op oproer (actieve en vrijwillige deelname)
• Zelfmoord (eerste jaar)
• Gerechtelijke veroordeling (doodstraf) en misdrijven (niet voor
verkeersovertreding)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lunavermeulen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.