Samenvatting Fysiologische baring theorie examen

Pathofysiologie

Antwoord: de tak van de fysiologie, die de processen beschrijft welke aan de basis liggen van ziekte, malfunctie of vroegtijdig overlijden

Baring, bevalling, partus

Antwoord: −Het einde van de zwangerschap die ten minste 16 weken heeft geduurd (sedert de eerste dag van de laatste menstruatie), gevolgd door de uitdrijving van het kind uit het moederlichaam. −Regelmatige uteruscontracties die leiden tot een toenemende cervixontsluiting en de geboorte van een kind.

partus

Antwoord: −Geboorte van één kind, levend of dood, van ≥ 500 gram of van ≥ 22 weken bij onbekend geboortegewicht. Indien beiden onbekend, dan geldt een lengte van ≥ 25 cm als criterium −Dus indien < 500 gram of < 22 weken of < 25 cm = abortus

normale baring

Antwoord: −Een bevalling die spontaan begint, laagrisico bij het begin van de arbeid en zo blijft doorheen de arbeid en bevalling. De baby wordt spontaan geboren in hoofdligging, tussen 37 en 42 weken zwangerschap. Na de geboorte zijn moeder en baby in goede conditie. (WHO) −Ook de arbeid en bevalling van zogenaamde hoogrisico zwangerschappen kunnen normaal verlopen. (WHO) -Baring die na 37 weken en voor de 42ste week spontaan begint en waarbij ontsluiting en uitdrijving zonder medische interventies verlopen. De placenta en vliezen worden spontaan geboren en het bloedverlies is minder dan 1000cc. Het perineum is gaaf of er is een eerste- of tweedegraads ruptuur. Het kind heeft een apgar-score van > 7 na 5 minuten en behoeft geen directe nazorg

mucusplug = operculum

Antwoord: wat uitgestoten word bij de \'tekenen\' (bij tekens van echte arbeid)

prodromale fase

Antwoord: fase die de baring vooraf gaat, laatste 2 weken van de zwangerschap

ontsluitingsfase

Antwoord: De periode waarin de cervix volledig ontsluit en het voorliggend deel zodanig diep indaalt dat onhoudbare persdrang ontstaat begin: −Niet altijd gemakkelijk te bepalen −Aanwezigheid van regelmatige contracties met toenemende ontsluiting van de cervix als gevolg einde: bij volledige ontsluiting van de cervix

Partus praecipitatus

Antwoord: •Een ongewoon snel verlopende arbeid en bevalling, waarbij het kind met één perswee kan geboren worden •Meer bij multipara met sterke weeën en goed meegevende weke delen

Vertraagde (actieve) ontsluitingsfase/arbeid

Antwoord: •Vordering van ontsluiting van minder dan 2 cm op 4u bij primiparae •Vertraging in arbeidsproces bij multiparae •indien er gedurende minstens 2 uur een vordering van ontsluiting is van minder dan 1 cm/uur •Indien er onvoldoende indaling en aanpassing is van het foetaal caput •Of indien er veranderingen plaatsvinden in sterkte, duur en frequentie van de weeën

uitdrijvingsfase

Antwoord: De periode na het ontsluitingstijdperk waarin de zwangere met behulp van de kracht van de uteruscontracties en intra-abdominale drukverhoging het kind geboren laat worden begin: -Volledige cervixontsluiting -Al dan niet samen met persdrang bij aanvang van iedere wee einde: na de geboorte van de foetus