Bodem samenvatting
H1. De bodem rondom ons
1.1 Bodemfuncties
Def. een ecosysteemdienst = een dienst die door een gezond ecosysteem aan mensen
wordt geleverd.
De bodem heeft verschillende functies:
1) medium voor plantengroei:
- bodem biedt verankering
- ventilatie is belangrijk zodat de CO2 uit de bodem kan ontsnappen en O2
vanuit de atmosfeer de bodem in kan, dit gebeurt via het netwerk van poriën
→ deze poriën houden H2O vast zodat de wortels dit kunnen opnemen
- bodem dient als een opslagplaats voor H2O om droogtes te overbruggen
- zorgt ervoor dat temperatuurextremen voorkomen worden, het wortelsysteem
wordt beschermd
- kunnen giftige bestanddelen afbreken
- bodem zorgt voor minerale nutriënten in de juiste
hoeveelheden/verhoudingen die de plant nodig heeft
→ worden ook organische componenten uit de bodem gehaald, planten
kunnen ook groeien in een nutriënten oplossing
2) rol bij waterkwaliteit en waterkwantiteit:
- bij regen infiltreert H2O in de bodem, daar wordt H2O opgeslagen en gebruikt
door planten/bomen of verder doorsijpelen doorheen de verschillende
bodemlagen
3) rol bij de recyclage van grondstoffen:
- bodem zorgt ervoor dat grote hoeveelheden organische resten kunnen
worden omgezet in bodem organische stof waarbij minerale nutriënten
vrijkomen en terug ter beschikking wordt gesteld voor dier en plant
- houdt ook grote hoeveelheid CO2 vast onder de vorm van organische stof
zodat er minder CO2 in de atmosfeer komt
4) samenstelling van de atmosfeer:
- het verdampen van bodemvocht zorgt voor H2 in de lucht en beïnvloedt zo de
luchttemperatuur en de samenstelling van de lucht
- droge bodem met slechte bodemstructuur en zonder vegetatie ontstaat er
veel stof in de atmosfeer waardoor het zicht wordt vermindert, en wordt de
temperatuur van de lucht en aarde verandert
5) habitat voor bodemorganismen:
- in de bodem bevindt zich een complexe gemeenschap van organismen die
het welzijn van de mens beïnvloedt via verschillende ecosysteemfuncties
- genezende rol van bodem is belangrijker dan de ziekmakende rol
6) als technisch medium:
- bodem is het draagvlak voor menselijke activiteiten
1
,1.2 De pedosfeer
De pedosfeer:
- bevindt zich op het raakvlak met de atmosfeer, de biosfeer, en lithosfeer en de
hydrosfeer
- zo heeft de bodem via haar bodemlucht een raakvlak met:
→ de gassen uit de atmosfeer
→ het water uit de hydrosfeer
→ de mineralen en gesteenten in de lithosfeer
→ via organische stof en biomassa met de planten, dieren en micro organismen uit
de biosfeer
Deze raakvlakken kun je onderscheiden op verschillende schaalniveau’s:
1) op schaal van kilometer:
- transport van water vanaf regen tot de rivieren
- transfer van mineralen vanaf gesteenten tot aan de oceanen
- uitwisseling van gassen met de atmosfeer en beïnvloedt zo de samenstelling
van de atmosfeer
2) op schaal van meter:
- is de bodem een overgangszone tussen de harde gesteenten en lucht, houdt
lucht en water vast, en is belangrijk voor plantenwortels
- zorgt de bodem voor transfer van mineralen van de aardkorst naar de
vegetatie
- zorgt ze voor de opslag van organische resten afkomstig van planten en
dieren
3) op schaal van milimeter:
- zorgt voor microhabitats
- geleidt water en nutriënten naar de plantenwortels
- voorziet een groot oppervlak en verschillende ruimtes voor bodemwater
waarop en waarin duizenden biochemische reacties kunnen gebeuren
4) op schaal van micro en nano meter:
- gestructureerde en complexe oppervlakken, zowel minerale als organische
waarop chemische reacties plaatsvinden, de kleine minerale partikels vormen
micro zones van elektromagnetische lading
- elektromagnetische lading zorgt voor aantrekking van bacteriële celwanden,
van proteïnen, van conglomeraten van watermoleculen
-
2
,Verschil bodem en grond?
- grond = het materiaal waaruit een bodem is opgebouwd, dus het mengsel van
mineralen/organische stof/vocht/lucht en organismen.
- bodem = het 3D geheel dat gekarakteriseerd wordt door een rangschikking en een
opeenvolging van lagen van gronddeeltjes. Het verschil van locatie tot locatie.
Bodem is het product van afbraak- en opbouwprocessen:
- afbraak: verwerking van gesteenten en de microbiële afbraak van organisch
materiaal
- opbouw: vorming van nieuwe mineralen, vorming van nieuwe stabiele organische
mineralen complexen en het ontstaan van verschillende van elkaar te onderscheiden
lagen in de bodem
1.3 Het bodemprofiel
Het bodemprofiel:
- = de doorsnee door deze verschillende horizonten (= de verschillende lagen in de
bodem)
1) O horizont:
- het bodemoppervlak
- bestaat uit organisch materiaal van bladeren, planten, dieren,...
2) A horizont:
- bestaat uit minerale deeltjes met een donkerdere kleur door de accumulatie
en menging met organisch materiaal
3) E horizont:
- is sterke verwering en uitloging, er is geen accumulatie met organisch
materiaal
4) B horizont:
- gebeurt accumulatie van kleideeltjes, ijzer-oxides en CaCO3 via uitloging uit
de horizonten erboven
- materialen kunnen ook ter plaatse gevormd worden via verweringsprocessen
5) C horizont:
- bevat het moedermateriaal
- minst verweerd
Bovengrond:
- organisch verrijkte A horizont
- ploeglaag (bovenste 10/25 cm van het bodemprofiel)
- zone met de meeste plantenwortels
- bouwvoor:
→ = zone waar de meeste bewerkingen gebeuren:
toevoegingen menging van nutriënten, O2, H2O, losser maken
van structuren,...
- soms verwijdert en verkocht voor toepassingen in urbane
omgeving rond nieuwe gebouwen
- productiviteit wordt gelinkt aan de dikte van de bouwvoor
3
, Ondergrond:
- bodemlaag onder de bouwvoor
- deze kan het landgebruik beïnvloeden ook al is deze niet zichtbaar
- belangrijk voor de opslag van H2O en in het voorzien van nutriënten
1.4 Het bodemdek
Het bodemdek:
- ongeveer hetzelfde als het plantendek en liggen op de grens van de litho- en
atmosfeer
- bovengrens is de dode strooisellaag, ondergrens is de diepe beworteling van
inheems meerjarig gewas
Landoppervlak zonder bodemdek:
- tropische woestijnen, poolgebieden, hooggebergte
1.5 Pedologie
Def. pedologie = de kennis van het ontstaan van de bodem.
1.6 Bodem als interface lucht, mineralen, water en leven
Bodem bestaat uit:
- bodem van meer dan 50% vaste stof is té verdicht om plantengroei toe te laten
1) lucht (waarin verschilt bodem- en atmosfeer lucht):
- heeft een hoger vochtgehalte dan de atmosfeer
- meer CO2, minder O2 dan de atmosfeer
- bodemlucht varieert van plaats tot plaats
2) mineralen:
- bodemtextuur = de relatieve verhouding tussen bodemdeeltjes met een
verschillende afmeting (klei, leem, zand)
- bodemstructuur = beschrijft hoe deze partikels (zand-, leem-, kleipartikels)
samen aggregaten gaan vormen van verschillende groottes en vormen.
- primaire mineralen, vinden we terug in de zand- en leemfractie
- secundaire mineralen,vinden we terug in de leem- en klei fractie
3) water:
- bodemwater wordt in de poriën vastgehouden, waar de aantrekking het
grootst is zal er voor zorgen dat het water niet verder doorheen de bodem
beweegt
- bodemwater is nooit zuiver water, het bevat veel organische- en
anorganische opgeloste bestanddelen
4) organisch materiaal:
- komt op de bodem door afsterven van planten, bladeren, dieren,...
- wordt omgezet door micro organismen die aanwezig zijn in de bodem, er
komt CO2 vrij
- in de bodem is er meer koolstof opgeslagen dan dat er aanwezig is in de
planten en atmosfeer
4