2 1.1 JURIDISCH KADER BTW................................................................................................................2
3 1.1.1 WAAR VINDT U DE BASIS VOOR DE BTW-REGELGEVING?.........................................................................2
4 1.1.2 WAT IS HET BELANG VAN CORRECT TE HANDELEN INZAKE BTW?...............................................................3
5 1.1.3 WAT IS BTW?...............................................................................................................................4
7 2.1 BELASTINGPLICHTIGE (P. 29).........................................................................................................8
9 2.2 BELASTBARE HANDELINGEN (HB P. 157)........................................................................................14
10 2.2.1 LEVERING VAN GOEDEREN (ART. 9 – 12BIS) (HB P. 157)...................................................................14
11 2.3 PLAATS VAN DE BELASTBARE HANDELING......................................................................................25
12 2.3.1 PLAATS LEVERING GOEDEREN........................................................................................................25
19 2.3.2 PLAATS VAN DE DIENST................................................................................................................37
23 2.3.3 PLAATS VAN INVOER (ART. 23).....................................................................................................54
24 2.3.4 PLAATS INTRACOMMUNAUTAIRE VERWERVING (ART. 25QUINQUIES)....................................................54
26 2.4 VRIJSTELLINGEN......................................................................................................................61
27 2.4.1 ONEIGELIJKE VRIJSTELLINGEN.........................................................................................................61
34 2.4.2 EIGENLIJKE VRIJSTELLINGEN...........................................................................................................69
36 2.5 RECHT OP AFTREK...................................................................................................................87
1
,Grondige studie BTW
Examen:
- Regelgeving kunnen toepassen op specifieke handelingen.
- Vraag met feitelijke gegevens waarop regels worden toegepast (systematisch
toepassen).
- Het is een openboek-examen.
Les 1 oktober 2021
1 1. Inleiding
2 1.1 Juridisch kader BTW
3 1.1.1 Waar vindt u de basis voor de btw-regelgeving?
- Basis voor btw-reglementering : Richtlijn 2006/112/EG (voorheen Zesde btw-
Richtlijn)
o Ingevoerd door de EU, naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog:
°samenwerking om te proberen door economisch verregaand samen
te werken zulke conflicten in de toekomst te vermijden.
Eerst met verdragen van Kolen en Staal (wat nu minder
belangrijk is). Dat waren toen de grote economische motoren in
de Europese Unie van de economie.
Dit is uitgegroeid tot algemeen economisch verdrag: genaamd
het verdrag van Rome (waarbij de EEG werd opgericht).
In dat basisverdrag stonden bepaalde doelstellingen die dat
verdrag nastreefde: zoals vrij verkeer van goederen en diensten
op een binnenmarkt van lidstaten van die EEG. Het verdrag
verbood dat in een lidstaat de leveringen van goederen en
diensten (de handel) dezelfde regels moesten gelden (non-
discriminatiebeginsel). Geen verschil tussen lokale handel en
handel met andere lidstaten.
Één van de belemmeringen die erin bestond was dat lidstaten
eigen belastingsystemen hadden op leveringen van goederen en
diensten dat zij die economische handelingen op totaal
verscheidene manier eigenlijk behandelde inzake
omzetbelasting en heel dikwijls gaf dat aanleiding tot een
verdoken discriminatie zodat goederen en diensten
geproduceerd in andere lidstaten eigenlijk indirect toch op een
slechtere manier behandeld werden.
De Europese regelgever wou een oplossing vinden en die
oplossing was dat alle lidstaten hun bestaande omzetbelasting
systemen moesten afschaffen en vervangen door een nieuw
meer geharmoniseerd systeem. Het is niet volledig
geharmoniseerd bij de invoering (niet volledig gelijk) maar er
was een eerste aanzet gegeven tot een soort frame werk van
omzetbelasting die in alle lidstaten van de Europese
gemeenschap moest gaan gelden (toenmalig Europese
economische gemeenschap).
2
, o De eerste richtlijnen waren eigenlijk vrij algemeen in hoe het btw
systeem moest worden toegepast door lidstaten. Daar stonden niet
veel gedetailleerde regels in. De 6 landen zaten erbij: België,
Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Duitsland. Nu met 27 lidstaten
en die moeten allemaal aan vrij gelijkaardig systeem van
omzetbelasting voldoen.
Omdat die eerste richtlijnen vrij algemeen bleven: gaf
aanleiding tot nog steeds veel verschillende systemen.
1971: : Ingevoerd van een geharmoniseerde btw en afschaffing
van eigen systemen.
1976: nieuw BTW systeem omdat de zesde Btw-richtlijn een
verregaande harmonisatie doorvoerde (soort van Europees BTW
wetboek) Wat de exacte regels waren, wie belastingplichtige
is, definities, welke vrijstellingen.
o Eén van de grote problemen voor het invoeren via de btw-richtlijnen:
In fiscale zaken moet er unanimiteit bestaan om regels te wijzigen (!).
Een lidstaat kan wijzigingen blokkeren.
o Zesde BTW-richtlijn is in de jaren meermaals gewijzigd gevolg: zeer
moeilijke juridische tekst.
Hercodificatie door Richtlijn 2006/112/EG (!), genaamd ‘dé
BTW-richtlijn’.
Door al die wijzigingen, is die harmonisering steeds verder gegaan. Groot deel
van de Europese regelgeving is identiek voor alle lidstaten. Soms mogelijkheden
voor lidstaten om af te wijken.
o Toepassing ervan:
De Europese Commissie en lidstaten moeten die richtlijn correct
toepassen: zo niet, kan een lidstaat met een infractieprocedure
voor HvJ gebracht worden.
Prejudiciële vragen aan HvJ.
Inzake BTW hebben heel veel richtlijnen directe werking (zijn
voldoende klaar en duidelijk).
- Zelfde basis voor heel EU, maar verscheidenheid in de toepassing:
o 27 btw-wetgevingen (in lokale wetgeving omgezet)
o België: btw-wetboek (Wbtw), K.B.’s, M.B.’s, interpretatie van de fiscus
in aanschrijvingen of administratieve beslissingen ( www.fisconet.be)
o Diverse talen
Het grondgebied van de lidstaten is verduidelijkt in artikels. Frankrijk heeft
bijvoorbeeld overzeese gebieden en sommige daarvan zitten eventueel in de
douane-unie maar niet in het BTW grondgebied. Vb. Canarische eilanden van spanje
(geen BTW grondgebeid).
4 1.1.2 Wat is het belang van correct te handelen inzake btw?
In verschillende lidstaten hoge boetes voor overtredingen, in BE in principe
verminderde administratieve proportionele boete:
3
, Vb. 20% van de btw en 0,8% interest per maand als onterecht geen btw
aangerekend
Vb. 10% van de btw als onterecht btw afgetrokken en 0,8% interest per maand.
Boetes zijn anders berekend in elke lidstaat
5 1.1.3 Wat is BTW?
Het is een belasting over toegevoegde waarde. Het belangrijkste is dat BTW
principieel voor de fase van het eindverbruik van goederen en diensten, neutraal is.
Dus geen kost is voor de fase van eindverbruik (basisprincipe).
Dit kan je op verschillende manieren bereiken: vb. wachten tot levering in fase van
eindverbruik. Daarvoor heeft men niet geopteerd in Europa.
Voorbeeld:
Onderneming A wenst 100 omzet te realiseren op verkoop van basisgrondstoffen om
een fiets te produceren (in de eindfase zal de particulier een fiets aankopen in het
economisch verkeer). We gaan ervan uit dat dit allemaal gebeurt op Belgisch
grondgebied. Onderneming A zal in dit voorbeeldje alles zelf uit de grond halen. Om
één fiets te realiseren moet hij de volgende in de keten, 100 vragen. Onderneming B
gaat 50 bijtellen bij aankoopkost want hij heeft ook kosten om van die grondstoffen
fietsonderdelen te produceren (en winstmarge). Onderneming C zal fietsonderdelen
in elkaar steken en heeft ook kosten, tot gevolg moet hij ook 50 bijtellen.
Fiets zou 200 kosten (zonder rekening nemen van belastingen).
In een systeem van overdrachttaksen, zoals het voordien voor 1971 bestond in
de meeste lidstaten, werd een belasting geheven, hier zullen we 10% nemen als
heffing.
- Onderneming A: omzet is nog altijd 100 maar ook een taks aanrekenen van
10%. Vraagprijs: 100 + 10 = 110 aan B. 10 wordt doorgestort aan Belgische
schatkist.
- Onderneming B: aankoopkost 110 + kosten 50 = netto is vraagprijs al 160.
160 + 10% taksen = 176 vraagprijs. 16 krijgt de Belgische staat.
- Onderneming C: aankoopkost 176 + kosten 50 = 226. 226 + 10% taksen =
249.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lawstudentvub1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €13,49. Je zit daarna nergens aan vast.