WT: Inleiding en Sociale Kaart
PPT Inleiding:
1. In grote lijnen duiden hoe onze huidige welvaartstaat geëvolueerd is sinds de industriële revolutie
(naar actieve welvaartstaat) en hoe dit van invloed was op de rol van sociaal werk
o Door de industriële revolutie was er veel armoede
Slechte werk en woonomstandigheden van de arbeiders
Wonden soms met 10 mensen op elkaar
Verstedelijking
o Geen sociale zekerheid en vangnetten
o Sociaal werk was aanwezig door middel van liefdadigheid
o Vanaf eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw
Universele initiatieven (wet op kinderarbeid, 8-urendag…)
Meer professioneel sociaal werk
Mary Richmond = meer sociaal casework: huisbezoeken, pedagogisch sociaal
onderzoek en systematiek
o Na WOII
Opkomst verzorgingsstaat (= overheid ziet plicht om zorg te bieden voor de burgers
van de samenleving)
Onder invloed gruwelen oorlog
Overheid betrokkenheid op sociale problemen
1948; UVRM
Sociale rechtvaardigheid en gelijkheid, herverdeling
recht op menswaardig bestaan
solidariteit: sociale zekerheid uitbouwen en sociale bijstand als vangnet
focus op maatschappelijke dienstverlening en sociale ondersteuning
sociaal werk belangrijke rol als realiseren van beleidskeuzes
o OCMW-wetgeving: realisatie recht op menswaardig bestaan
o Projecten samenlevingsopbouw en socio-cultureel werk
Sociale bescherming verschilt naargelang beroepscategorie en bescherming
o Werknemers, zelfstandigen en ambtenaren
Doel = aan elke burger voldoende bestaansmiddelen waarborgen wanneer
bestaanszekerheid wordt bedreigd ten gevolge van aantal risico’s
o Arbeidsongevallen, jaarlijkse vakantie, ziekte en invaliditeit, kinderbijslag,
werkloosheid, beroepsziekten en personen
o Na golden sixties ook economische regressie
Kritiek op afhankelijkheidsdynamieken / wat met individuele verantwoordelijkheid?
Investeringspolitiek
, Mensen uit kwetsbaarheid halen door hen aan het werk te zetten
Sterkere focus op actieve inbreng en participatie cliënten
Sociaal werk
Sterkere inzet op activering en werk, betrokkenheid en participatie van de
cliënt, buurtprojecten, gericht op activering.
2. Globaal (niet gedetailleerd) inzicht in staatsstructuur van België en huidige ontwikkelingen hierin
Federale staat
o Bevoegd voor
Financiën
Leger
Justitie
Sociale zekerheid
Buitenlandse zaken
Volksgezondheid
Gemeenschappen & gewesten
o Gemeenschappen bevoegd voor
Onderwijs
Sport
Cultuur
Media
Welzijnsbeleid
Gezondheidszorg
Taal & cultuur of persoonsgebonden
o Gewesten bevoegd voor
Economie
Tewerkstelling
Ruimtelijke ordening
Leefmilieu
Infrastructuur
Huisvesting
Landbouw
Buitenlandse handel
Ontwikkelingssamenwerking
Decreten of ordonnantie
Sociaaleconomisch of plaatsgebonden
Provincies
o Ontwikkelen van een eigen beleid
, o Overheveling naar Vlaanderen of steden en gemeenten
Gemeenten
o Winnen aan belang
OCMW-wetgeving = federaal naar kanteling van OCMW ’s in gemeente voor
bestuurlijke aangelegenheden, lokaal sociaal beleid met lokaal bestuur als
trekker
3. De kernbegrippen omschrijven die in de les besproken zijn
Cliënt = persoon waarmee de hulpverlener aan de slag gaat, waarmee je in proces gaat
o Maakt gebruik van hulp of dienstverleningsaanbod
o = Belanghebbende
Cliëntsysteem = de cliënt en zijn directe omgeving
o Wederzijdse beïnvloeding
Intake gesprek = wederzijds proces van informatie-uitwisseling, beginnend gesprek om
dingen te weten te komen over de cliënt, kan door een sociaal werker of door een
administratief bediende worden afgenomen
o Om beste manier van proces te kiezen
o Info, advies, oriëntatie, doorverwijzen
Begeleiding – hulpverlenend proces = interactieproces tussen cliënt en hulpverlener
o Doelbewust, je gaat aan de slag, samen op weg gaan
Ambulante zorg = geen opname, er komt iemand naar je toe thuiszorg
Residentiële zorg = opname in een instelling of ziekenhuis,…
Semi-residentiële zorg = korte opname, bv. Dag-opname
Generalistisch = je gaat kijken naar de mens in al zijn levensdomeinen, je probeert vanuit
verschillende invalshoeken de situatie te bekijken
Categoriaal / specialistisch = zorg gaan richten op specifieke problematieken of doelgroepen
Outreachend werken = je stapt naar de mensen toe, je gaat je uitreken
o = grote stap naar hulpverlening
Subsidariteit = we gaan niet direct de meest ingrijpende zorg toepassen
o Iemand niet direct in een instelling steken, eerst thuisbegeleiding proberen
Basisprincipe in het sociaal werk, je begint met de meest ingrijpende zorg
Participatie = samen opweg gaan met de persoon, je vertrekt vanuit de sterktes van de mens
o Er wordt sneller naar een oplossing gewerkt als beide personen erachter staan
4. De verschillende lijnen (0,1, 2de en 3de lijn) kunnen uitleggen aan de hand van een concrete
case/problematiek en over welke zorg/ondersteuning dit kan gaan
0de lijn = zelfzorg, mantelzorg, zich informeren over dingen in bv. Brochures of internet
1ste lijn = alle zorg dat rechtstreeks toegankelijk is, bv. OCMW, huisarts
2de lijn = ambulant, specialistisch, minder rechtstreeks toegankelijk
, 3de lijn = opname in instelling, ingrijpendste lijn
WT: Inleiding en Sociale Kaart
PPT Sociale Kaart
5. Sociale kaart: kunnen hanteren en op zoek gaan naar organisaties die zinvol zijn vanuit een
concrete situatie : geen kennisvragen over sociale kaart examen
6. Door jaarschema wel zinvol om concrete voorbeelden te geven op examen
WT: Armoede en maatschappelijke kwetsbaarheid
7. Uitleggen wat bedoeld wordt met (kans)armoede als een multidimensioneel probleem
(kans)Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere
gebieden van het individuele en collectieve bestaan.
Het gaat hierbij niet om een eenmalig feit, maar om een duurzame toestand die zich voordoet op
verschillende terreinen, zowel materiële als immateriële
8. Uitleggen hoe Kind en Gezin bepaalt of een kind in kansarmoede leeft (6 criteria)
Vanaf 3 of meer criteria zitten ze bij de ondergrens van armoede
o Beschikbaar maandinkomen
Leefloon / werkeloosheidsuitkering
Inkomen lager dan het leefloon
Onregelmatig maandinkomen
o Opleiding ouders – 1 van de ouders
Minder of gelijk aan lager onderwijs
Ouder volgende enkel buitengewoon onderwijs
Ouder is analfabeet
o Arbeidssituatie ouders
Werkloos
Maatwerkbedrijf, zwart werk, interim-arbeid
o Laag stimulatieniveau
Observatie en bespreking ouders
Deelname kleuteronderwijs bekeken
Moeilijkheden in verzorging kinderen ?
o Huisvesting
Verkrotte, ongezonde en/of onveilige woning
Te klein / onvoldoende nutsvoorzieningen
Dakloos of thuisloos
o Gezondheid
1 van gezin heeft zwakke gezondheid / chronische ziekte of handicap