Economie gaat over keuzes met schaarse middelen: verdeling of allocatie van geld, tijd, goederen.
Zijn alternatief aanwendbaar, maar als ze voor een bepaald doel ingezet worden, kun je ze niet
meer voor iets anders gebruiken.
Opportuniteitskosten/alternatieve kosten = de kosten die uitgedrukt kunnen worden als het
verschil tussen de opbrengst van een genomen beslissing en de opbrengst van het best mogelijke
alternatief.
BBP: geeft het totaal van de primaire inkomens in een land aan.
Optelsom van de productiefactoren (kapitaal, arbeid, ondernemen, natuur).
Totaal van wat er in een land wordt geproduceerd.
Geeft aan hoe groot de economie van een land is.
Welvaart: geeft mate aan waarin consumenten met behulp van schaarse, alternatief aanwendbare
middelen in hun behoeften kunnen voorzien (= aan BBP).
Schaarste dwingt tot kiezen. Behalve bij vrije goederen zoals zonlicht of lucht.
Productie kan geregeld worden door:
1) Budgetmechanisme overheid beslist welke productie er is.
a. Democratisch;
b. Planeconomie
2) Marktmechanisme productie komt tot stand door speelveld van consumenten en
producenten.
a. Kapitalisme, marktmechanisme, vrije markteconomie
NL is gemengd.
Micro-economie (individuele consumenten en producenten) meso-economie (bedrijfstakken)
macro-economie (land als geheel).
Productiemogelijkhedengrens: production possibility frontier
Adam Smith.
Keuzes: specialisatie division of labour.
Alle punten op de functie zijn efficient, daarbinnen inefficient en erbuiten onmogelijk.
Kringloopmodel:
Model voor economie van 1 land (gesloten macro-economie);
Buitenste ring = met productiefactoren worden goederen/producten gemaakt die worden
gekocht (geconsumeerd).
Binnenste ring = daarentegen staan betalingen (in tegenovergestelde richting).
Niet-geconsumeerde verdiensten: besparingen en investeringen.
, Nationaal inkomen = onnauwkeurige maat voor economische activiteit.
Buitenland: welk deel daarvan hoort bij de nationale economie?
Factoren in de vraag:
1) Behoefte;
2) Prijs;
3) Prijs van alternatief;
a. Substitutie-effect
b. Inkomenseffect van een prijsverandering
4) Inkomen.
Verandering in de prijs: beweging langs de vraagcurve
Verandering van een vraagbepalende factor: beweging van de vraagcurve
Prijselasticiteit: % verandering Q / % verandering P = hoe hard iets reageert op een
prijsverandering.
Mate van elasticiteit is afhankelijk van:
1) Deel van het inkomen dat met de aanschaf van het goed gemoeid is; hoe kleiner
deel, hoe minder de gevraagde hoeveelheid verandert.
2) Lengte van de beschouwde periode; veel vraag kan op korte termijn niet aangepast
worden (benzine).
3) Aard van het goed; luxegoederen elastischer dan noodzakelijk goed.
4) Beschikbaarheid van alternatieven.
Inkomenselasticiteit laat zien in welke mate de uitgaven voor een bepaald product reageren op
een inkomensverandering (%Q / %P).
- is zichtbaar bij:
Luxegoederen elasticiteit is groter dan 1 (vraag stijgt meer dan evenredig).
Primaire of noodzakelijke goederen elasticiteit ligt tussen 0 en 1.
Inferieure goederen (inkomenseffect) elasticiteit is kleiner dan 0 (bij een stijging
van het inkomen kopen consumenten liever een beter product).
o Bijv. vakantie in eigen land/b-merk.
Indifferente goederen elasticiteit is 0 (je gaat niet zomaar meer zout gebruiken).
Kruiselingse elasticiteit gaat om de mate waarin de vraag naar een product reageert op een
prijsverandering van een ander product (%Q product 1 / %Q product 2).
Bijv. met hoeveel % daalt de vraag naar koffiemelk als de prijs van koffie hoger wordt?
- Positief verband (elasticiteit > 0) = substitutiegoed.
- Negatief verband (elasticiteit is < 0) = complementair goed.
Implicaties globalisering van de economie: prijzen komen internationaal tot stand door:
1) Handelsliberalisering meer kapitaalstromen: verdragen, regels en wetten. Steeds
meer met elkaar verweven. Een prijsverandering van plek A zorgt voor een
prijsverandering van plek B.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper uni20233. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.