100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Inleiding Wereldeconomie samenvatting minor €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Inleiding Wereldeconomie samenvatting minor

 4 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Inleiding Wereldeconomie samenvatting minor internatonaal en intercultureel management. Hoorcolleges en literatuur!

Voorbeeld 2 van de 16  pagina's

  • 18 december 2022
  • 16
  • 2022/2023
  • Samenvatting
avatar-seller
Inleiding Wereldeconomie

Hoorcollege 1 & 2

Economie gaat over keuzes met schaarse middelen: verdeling of allocatie van geld, tijd, goederen.
Zijn alternatief aanwendbaar, maar als ze voor een bepaald doel ingezet worden, kun je ze niet
meer voor iets anders gebruiken.

Opportuniteitskosten/alternatieve kosten = de kosten die uitgedrukt kunnen worden als het
verschil tussen de opbrengst van een genomen beslissing en de opbrengst van het best mogelijke
alternatief.

BBP: geeft het totaal van de primaire inkomens in een land aan.
 Optelsom van de productiefactoren (kapitaal, arbeid, ondernemen, natuur).
 Totaal van wat er in een land wordt geproduceerd.
 Geeft aan hoe groot de economie van een land is.

Welvaart: geeft mate aan waarin consumenten met behulp van schaarse, alternatief aanwendbare
middelen in hun behoeften kunnen voorzien (= aan BBP).

Schaarste dwingt tot kiezen. Behalve bij vrije goederen zoals zonlicht of lucht.

Productie kan geregeld worden door:
1) Budgetmechanisme  overheid beslist welke productie er is.
a. Democratisch;
b. Planeconomie
2) Marktmechanisme  productie komt tot stand door speelveld van consumenten en
producenten.
a. Kapitalisme, marktmechanisme, vrije markteconomie

 NL is gemengd.

Micro-economie (individuele consumenten en producenten)  meso-economie (bedrijfstakken)
 macro-economie (land als geheel).

Productiemogelijkhedengrens: production possibility frontier
 Adam Smith.
 Keuzes: specialisatie  division of labour.
 Alle punten op de functie zijn efficient, daarbinnen inefficient en erbuiten onmogelijk.




Kringloopmodel:
 Model voor economie van 1 land (gesloten macro-economie);
 Buitenste ring = met productiefactoren worden goederen/producten gemaakt die worden
gekocht (geconsumeerd).
 Binnenste ring = daarentegen staan betalingen (in tegenovergestelde richting).
 Niet-geconsumeerde verdiensten: besparingen en investeringen.

, Nationaal inkomen = onnauwkeurige maat voor economische activiteit.
Buitenland: welk deel daarvan hoort bij de nationale economie?

Factoren in de vraag:
1) Behoefte;
2) Prijs;
3) Prijs van alternatief;
a. Substitutie-effect
b. Inkomenseffect van een prijsverandering
4) Inkomen.

Verandering in de prijs: beweging langs de vraagcurve
Verandering van een vraagbepalende factor: beweging van de vraagcurve

Prijselasticiteit: % verandering Q / % verandering P = hoe hard iets reageert op een
prijsverandering.

Mate van elasticiteit is afhankelijk van:
1) Deel van het inkomen dat met de aanschaf van het goed gemoeid is; hoe kleiner
deel, hoe minder de gevraagde hoeveelheid verandert.
2) Lengte van de beschouwde periode; veel vraag kan op korte termijn niet aangepast
worden (benzine).
3) Aard van het goed; luxegoederen elastischer dan noodzakelijk goed.
4) Beschikbaarheid van alternatieven.

Inkomenselasticiteit laat zien in welke mate de uitgaven voor een bepaald product reageren op
een inkomensverandering (%Q / %P).
- is zichtbaar bij:
 Luxegoederen  elasticiteit is groter dan 1 (vraag stijgt meer dan evenredig).
 Primaire of noodzakelijke goederen  elasticiteit ligt tussen 0 en 1.
 Inferieure goederen (inkomenseffect)  elasticiteit is kleiner dan 0 (bij een stijging
van het inkomen kopen consumenten liever een beter product).
o Bijv. vakantie in eigen land/b-merk.
 Indifferente goederen  elasticiteit is 0 (je gaat niet zomaar meer zout gebruiken).

Kruiselingse elasticiteit gaat om de mate waarin de vraag naar een product reageert op een
prijsverandering van een ander product (%Q product 1 / %Q product 2).
 Bijv. met hoeveel % daalt de vraag naar koffiemelk als de prijs van koffie hoger wordt?
- Positief verband (elasticiteit > 0) = substitutiegoed.
- Negatief verband (elasticiteit is < 0) = complementair goed.

Implicaties globalisering van de economie: prijzen komen internationaal tot stand door:
1) Handelsliberalisering  meer kapitaalstromen: verdragen, regels en wetten. Steeds
meer met elkaar verweven. Een prijsverandering van plek A zorgt voor een
prijsverandering van plek B.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper uni20233. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  4x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd