Academiejaar 2021-2022 Fiscaliteit
ondernemen
H. Damme
ALLE AUTEURSRECHTEN GAAN NAAR H. DAMME
,INHOUD
1 vennootschapsbelasting ................................................................................................. 1
1.1 algemeen.................................................................................................................................. 1
1.2 basisbegrippen ......................................................................................................................... 1
1.3 Reserves ................................................................................................................................... 6
1.4 Verworpen uitgaven .............................................................................................................. 25
1.5 Dividenden ............................................................................................................................. 40
1.6 Uiteenzetting van de winst .................................................................................................... 45
1.7 Tarief ...................................................................................................................................... 54
1.8 Verrekenbare bestanddelen .................................................................................................. 56
1.9 Aangifteplicht mbt betalingen aan belastingparadijzen ........................................................ 57
1.10 Wijziging aan de afsluitdatum van de vennootschap ............................................................ 57
2 Personenbelasting........................................................................................................ 58
2.1 bezoldiging bedrijfsleiders (vak XVI) ...................................................................................... 58
2.2 Winsten (vak XVII) .................................................................................................................. 60
2.3 Baten (vak XVII) ...................................................................................................................... 66
2.4 Bezoldiging meewerkende echtgenoot (vak XX) ................................................................... 68
3 BTW............................................................................................................................. 70
3.1 inleiding.................................................................................................................................. 70
3.2 btw-belastingplichtige ........................................................................................................... 72
3.3 de belastbare handelingen .................................................................................................... 74
3.4 de maatstaf van heffing ......................................................................................................... 79
3.5 de BTW-tarieven .................................................................................................................... 80
3.6 vrijstellingen ........................................................................................................................... 83
3.7 Het recht op aftrek van de voorbelasting .............................................................................. 84
3.8 Herzieningen .......................................................................................................................... 89
3.9 Teruggave van btw ................................................................................................................. 89
3.10 Voldoening van de belasting .................................................................................................. 90
4 Examen........................................................................................................................ 91
,vennootschapsbelasting
1 VENNOOTSCHAPSBELASTING
Schriftelijk online examen op campus (eigen laptop) geen open boek!
1.1 ALGEMEEN
1.1.1 WIB 92
TITEL III : Vennootschapsbelasting
H1: Aan de belasting onderworpen vennootschappen → art. 179 – 182
H2: Grondslag van de belasting → art. 183 – 214bis
H3: Berekening van de belasting → art. 215 – 219quinquies
+ TITEL II : Personenbelasting
H2, Afdeling IV: Beroepsinkomen → art. 23 – 89 (artikels m.b.t. winsten)
1.2 BASISBEGRIPPEN
1.2.1 INKOMSTENBELASTINGEN
Er zijn vier verschillende vormen van inkomstenbelasting (Art. 1, §1 WIB 92):
1. Een belasting op het totale inkomen van inwoners van België = personenbelasting (PB)
2. Een belasting op het totale inkomen van binnenlandse vennootschappen =
vennootschapsbelasting (VenB)
3. Een belasting op inkomsten van niet-inwoners = belasting van niet-inwoners (BNI)
4. Een belasting op inkomsten van andere Belgische rechtspersonen dan vennootschappen =
rechtspersonenbelasting (RPB)
Pagina 1 van 94
,vennootschapsbelasting
1.2.2 WIE IS AAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING ONDERWORPEN
art. 179 – 182 WIB 92
Winstbelasting die wordt opgelegd aan alle vennootschappen, verenigingen, inrichtingen of
instellingen die:
1. Rechtspersoonlijkheid bezitten (afzonderlijke juridische entiteit afgescheiden van die van
haar leden)
- Rechtspersoonlijkheid bezitten volgens Belgisch of buitenlands recht
- Zijn bijgevolg uitgesloten: feitelijke verenigingen, tijdelijke handelsverenigingen, …
2. Fiscale woonplaats in België hebben (inwonerschap) → beoordeling van de vestigingsplaats
(maatschappelijke zetel, zetel van beheer/ bestuur of voornaamste inrichting) gebeurt op
basis van:
- Plaats waar algemene vergaderingen worden gehouden
- Plaats waar raad van bestuur gewoonlijk samenkomt
- Adres waarop briefwisseling gebeurt
- Plaats waar boekhouding en administratie wordt gehouden
3. Exploitatie van een onderneming of verrichtingen van winstgevende aard:
- Exploitatie met winstoogmerk van een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf
- Verrichtingen van winstgevende aard
Vzw’s → niet aan vennootschapsbelasting onderworpen voor zover hun activiteiten niet in strijd zijn
met hun juridische vorm. (winst nastreven = wel vennootschapsbelastingen)
1.2.3 BELASTBARE GRONDSLAG
Principe: vennootschappen zijn belastbaar op alle inkomsten die ze verkrijgt bovenop het
kapitaal/inbreng. Art. 24 – 26 WIB 92
- Geen onderscheid tussen roerende, onroerende, diverse en beroepsinkomsten!! Art. 183
WIB)
- Belastbaarheid is er op het ogenblik dat er een zekere en vaststaande vordering is. (tenzij
wettelijke uitzondering)
Art. 183 WIB 92: “Onder voorbehoud van de in deze titel omschreven afwijkingen zijn, wat hun aard betreft, de inkomsten
die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of daarvan vrijgesteld zijn, dezelfde als die welke inzake
personenbelasting worden beoogd; het bedrag ervan wordt vastgesteld volgens de regels die van toepassing zijn op winst.”
Art. 185, §1 WIB 92: “Vennootschappen zijn belastbaar op het totale bedrag van de winst, uitgekeerde dividenden
inbegrepen.”
Om het fiscaal resultaat te bepalen gaan we uit van het boekhoudkundig resultaat na belasting
(zowel de niet-uitgekeerde als de uitgekeerde winst). Hierop worden aanpassingen aangebracht,
waardoor het fiscaal resultaat nooit gelijk zal zijn aan het boekhoudkundig resultaat.
Boekwinst – verschillende correcties = fiscale winst
Pagina 2 van 94
,vennootschapsbelasting
1.2.4 SOORTEN AANSLAGEN
Klassieke belastbare grondslag = belastbaar tegen gewoon tarief
Hoe wordt deze gevormd?
Gereserveerde winst (Hoofdstuk 2) + Verworpen uitgaven (Hoofdstuk 3) + Dividenden (Hoofdstuk 4)
= Resultaat van het belastbaar tijdperk (= eerste bewerking)
- Aftrekbewerkingen (Hoofdstuk 5)
= Belastbare grondslag
Afzonderlijke aanslagen (vb. aanslag geheime commissielonen 50% of 100%, heffing liquidatiereserve
10%)
1.2.5 BELASTBAAR TIJDPERK
Belastbaar tijdperk komt altijd overeen met het boekjaar
MAAR: boekjaar is niet noodzakelijk gelijk aan het kalenderjaar!
Voorbeelden:
boekjaar = kalenderjaar → Boekjaar eindigt op 31/12/N → aanslagjaar N+1
Vb: boekjaar 1/1/2021 - 31/12/2021 → aj. 2022
Boekjaar ≠ kalenderjaar → Boekjaar eindigt NIET op 31/12/N → aanslagjaar N (kalenderjaar waarin
boekjaar eindigt)
Vb: boekjaar 1/7/2020 - 30/6/2021 → aj. 2021
boekjaar 1/10/2021 - 30/9/2022 → aj. 2022
LET OP: antimisbruikbepaling → Elke wijziging die vanaf 26 juli 2017 (= datum zomerakkoord) aan de
afsluitingsdatum van het boekjaar wordt aangebracht, blijft zonder uitwerking voor de toepassing
van de gewijzigde bepalingen.
Waarom? Anders kan men vroeger of later het boekjaar afsluiten omdat de tarieven in een bepaald
jaar lager zijn.
Pagina 3 van 94
,vennootschapsbelasting
1.2.6 INDIENEN VAN DE AANGIFTE
Verplichte elektronische aangifte (via Biztax)
Bijlagen:
- Jaarrekening (indien geen verplichte neerlegging bij NBB)
- Verslagen en besluiten van de algemene vergadering
- Begeleidende opgaven invullen → link FOD Financiën
Termijnen van aangifte: 7 maanden vanaf de eerste dag van de maand na de balansdatum (zaterdag/
zondag/ feestdag : verlenging naar eerste werkdag) (art. 310 en 311 WIB 92)
→ Aangiftetermijnen FOD Financiën aj. 2021
1.2.7 FISCALE GUNSTMAATREGELEN VOOR KLEINE VENNOOTSCHA PPEN
Artikelen, zie boek p. 224
- Verlaagd tarief eerste schijf 100 000 euro (mits voorwaarden)
- Afschrijvingsannuïteit volledig in jaar van aanschaffing → niet meer mogelijk voor activa
aangeschaft vanaf 1/1/2020
- Bijkomende kosten mogen in één keer of naar wens afgeschreven worden → naar wens niet
meer mogelijk voor activa aangeschaft vanaf 1/1/2020
- Verhoogde tarief aftrek voor risicokapitaal (notionele intrestaftrek)
- Gewone eenmalige investeringsaftrek
- Verhoogde investeringsaftrek voor beveiliging en digitale activa
- Geen supplement wegens onvoldoende voorafbetalingen tijdens de eerste 3 boekjaren
- Verlaagde RV voor uitgekeerde dividenden op VVPR-bis kapitaal
- Overgangsmaatregelen inzake liquidatieboni
- Liquidatiereserve
- Geen onderzoekscentrum voor octrooiaftrek
- Hogere vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing
- Geen beperking aftrek overgedragen verliezen tijdens eerste 4 boekjaren
- Geen minimumbezoldiging vereist voor verminderd tarief tijdens eerste 4 boekjaren
Pagina 4 van 94
,vennootschapsbelasting
1.2.8 DEFINITIE KLEINE VENNOOTSCHAP
Art. 1:24, §1 WVV: Kleine vennootschappen zijn deze die op balansdatum van het LAATSTE boekjaar
niet meer dan 1 criterium overschrijden:
Jaargemiddelde personeelsbestand ≤ 50
Jaaromzet (excl BTW) ≤ 9.000.000
Balanstotaal ≤ 4.500.000
! Wanneer het boekjaar korter of langer duurt, dan wordt ENKEL de jaaromzet geprolateerd. Men
gaat de rest van de drempels laten hoe het normaal moet zijn.
- Bv. 18 maanden → 9 000 000 * 18/12 = 13 500 000
Vertragend effect: Art. 1:24, §2 WVV: Overschrijding heeft slechts gevolgen wanneer dit zich
gedurende TWEE OPEENVOLGENDE boekjaren voordoet
→ Wijziging naar groot/klein gaat in vanaf het boekjaar dat hierop volgt
Voorbeeld:
1.2.8.1 GECONSOLIDEERDE BEOORDELING
Verbonden vennootschappen (moeder/dochter,…)
➔ de grenzen worden vanuit fiscaal oogpunt altijd beoordeeld op geconsolideerde basis
- geconsolideerde basis = heel de groep samen bekijken (als de groep samen groot is
→ alle dochters ook groot)
- waarom? Geen fiscale voordelen omdat je je bedrijf opsplitst in allemaal
dochtervennootschappen.
- = de algemene consolidatieverplichting
1.2.9 OEFENING KLEINE EN GROTE VENNOOTSCHAPPEN
KMO vennootschap
Pagina 5 van 94
,vennootschapsbelasting
1.3 RESERVES
Winst:
1. Reserves (het gedeelte dat gespaard wordt voor volgende jaren)
a. Principe: Belastbaar gereserveerde winst
b. Uitzondering: Vrijgestelde winst
2. Dividenden (het gedeelte dat uitgekeerd wordt aan aandeelhouders)
1.3.1 DE BELASTBARE GERESERVEERDE WINST
Reserve = gedeelte van de winst dat niet uitgekeerd wordt (= eerste winstbestanddeel)
- Enkel de aangroei van de reserves wordt belast → we gaan de begintoestand met de
eindtoestand vergelijken
- Er kan ook een afname zijn van de reserves = opneming van reserves
- Kapitaalvennootschap (NV) → men gebruikt nog het begrip kapitaal + wettelijke reserve
- Kapitaalloze vennootschap (BV, al de rest) → men spreekt niet van kapitaal maar inbreng + er
is geen wettelijke reserve meer
Zichtbare reserves: staan vermeld op de jaarrekening
- vanaf 1/1/2020: opsplitsing model jaarrekening: kapitaalvennootschappen en
kapitaalloze vennootschappen
Onzichtbare reserves = verdoken reserves
- zien we niet op jaarrekening (onder- en overwaarderingen), komt pas aan het licht
bij een controle.
1.3.1.1 ZICHTBARE RESERVES
- Wettelijke reserve (code 1005)
- Onbeschikbare reserve (code 1006)
- Beschikbare reserve (code 1007)
- Overgedragen resultaat (code 1008)
- Liquidatiereserve (code 1012)
Deze zijn dus ALLEMAAL in principe belastbaar!!!
Pagina 6 van 94
,vennootschapsbelasting
LIQUIDATIERESERVE
Liquidatie = ontbinding
Via de liquidatiereserve kan je op een fiscaal voordelige manier geld uit de vennootschap halen en
naar het privévermogen overbrengen. Sommige ondernemers passen het niet toe omdat ze dan
twee keer belastingen moeten betalen, terwijl het in feite toch nog steeds voordeliger is. Het enige
wat je wel moet hebben is vijf jaar geduld.
Kleine vennootschappen kunnen een liquidatiereserve aanleggen (code 1012) op het geheel of een
deel van de boekhoudkundige winst NA belasting van het boekjaar.
→ Heffing 10% op deze liquidatiereserve (staat los van andere aanslagen). Dit is in het begin dus wel
duur.
VOORDEEL: Wanneer de vennootschap wordt ontbonden → ze kunnen de liquidatiebonus,
toegerekend op de liquidatiereserve, uitkeren zonder roerende voorheffing te moeten betalen.
MAAR: wat als ze niet ontbinden
- Indien het buiten het kader van een ontbinding wordt uitgekeerd → bijkomende RV
verschuldigd.
- Bij latere uitkering van de liquidatiereserve:
Voorbeeld:
- Boekwinst na belasting = 10 000
- Maximale liquidatiereserve = 10 000/1,10 (10% op het geheel) = 9 090,91 (code 1012)
- Heffing = 9 090,91 x 10% = 909,09 (= VU, zie H3)
BELASTBARE RESERVES IN HET KAPITAAL EN BELASTBARE UITGIFTEPREMIES
Wanneer de vennootschap een reserve incorporeert in het kapitaal.
- dit kan belastingsvrij zijn of belastbaar (hier hebben we het enkel over de belastbare)
- Belaste reserves incorporeren: Totale eigen vermogen van vennootschap blijft onaangetast,
men verplaatst gewoon de gelden. → is dus GEEN opneming van reserves
- Hoewel deze verplaatsing niet zichtbaar is op de balans, worden de belaste reserves die in
het kapitaal worden geïncorporeerd toch op een aparte rubriek gezet bij de aangifte
o = belastbare reserves in het kapitaal en belastbare uitgiftpremies
o Hetzelfde kan gebeuren door belaste reserves in de uitgiftepremies te incorporeren.
Kapitaal bestaat op fiscaal vlak uit 3 componenten:
1. Gestort kapitaal: het werkelijk gestort kapitaal, opgebouwd door nieuwe inbrengen in
speciën of in natura (≠ belastbare reserve)
2. Ingelijfde belastbare reserves (= belastbare reserve, code 1001 op de aangifte)
3. Ingelijfde belastingvrije reserves (≠ belastbare reserve, code 1180 op de aangifte)
Pagina 7 van 94
, vennootschapsbelasting
De samenstelling van het kapitaal wordt opgevolgd via de opgave 328D
VOORBEELD 1 (bestemming winst)
Eindbalans N-1: Kapitaal 300 000
- Gestort kapitaal 250 000
- Belaste res. in kap. 50 000
Wettelijke reserves 10 000
Beschikbare reserves 30 000
Overgedragen winst 10 000
De winst van het boekjaar N bedraagt 50 000. De overgedragen winst van vorig boekjaar bedraagt 10
000. Het te bestemmen winstsaldo bedraagt dus 50 000 + 10 000 = 60 000.
De resultaatverwerking is als volgt :
- Toevoeging aan de wettelijke reserves: 2 500
- Toevoeging aan de beschikbare reserves: 32 500
- Over te dragen winst: 25 000
VOORBEELD 2 (bestemming winst)
Eindbalans N-1: Kapitaal (gestort) 300 000
Wettelijke reserves 10 000
Beschikbare reserves 30 000
Overgedragen verlies 7 500
De winst van het boekjaar N bedraagt 50 000. Het overgedragen verlies van vorig boekjaar bedraagt
7 500. Het te bestemmen winstsaldo bedraagt dus 50 000 – 7 500 = 42 500.
De resultaatverwerking is als volgt :
- Toevoeging aan de wettelijke reserves: 2 500
- Toevoeging aan de beschikbare reserves: 17 500
- Over te dragen winst: 22 500
Pagina 8 van 94