Samenvatting Mens & Organisatie
Hoofdstuk 1. Inleiding en introductie
1.1 Wat is een organisatie?
Een organisatie is een systeem dat aangeeft hoe taken formeel worden verdeeld, gegroepeerd en
gecoördineerd.
De structuur van die organisatie wordt vaak systematisch weergegeven in een organogram. Deze
toont de formele verhoudingen binnen een organisatie.
Elke organisatie heeft een missie, namelijk datgene waarvoor (de mensen van) een organisatie staat
(staan). -> “Wie zijn we?”
Elke organisatie heeft een visie, namelijk een algemene voorstelling van de toekomst van een
organisatie. -> “Waar gaan we voor?”
De waarden van een organisatie bepalen wat een organisatie belangrijk vindt en welk gedrag ze
aanmoedigen of aansturen. Bv. Diversiteit, samen succesvol zijn, anderen respecteren…
De stakeholders zijn alle personen die een belang hebben bij wat de organisatie doet
o Aandeelhouders
o Werknemers
o Leveranciers
o Klanten
o Omwonenden
o De samenleving
o Het bestuur / management
o De regering / de wetgever
1.2 Belang van Mens & Organisatie?
Binnen de organisatiepsychologie wordt er wetenschappelijke kennis verworven over de relatie(s) tussen
variabelen, denk bijvoorbeeld aan jobtevredenheid, jobprestatie, gezondheid…
Het doel is om via systematisch onderzoek
o Gedrag, emoties en attitudes in organisaties en de samenleving te begrijpen
o Gedrag, emoties en attitudes in organisaties en de samenleving te voorspellen
Bij dat onderzoek rond gedrag in organisaties moeten we een onderscheid maken tussen intuïtie en
wetenschappelijk onderzoek.
o We gaan menselijk gedrag in organisaties begrijpen door het te bestuderen. Daardoor
kunnen we het menselijk gedrag in organisaties gaan voorspellen op basis waarvan we het
werk zo kunnen organiseren dat welzijn & organisatiedoelen zo goed mogelijk in balans zijn
met elkaar.
o -> Uiteindelijk komen we tot wetenschappelijk goede en kwaliteitsvolle kennis, in
tegenstelling tot intuïtie.
1
,1.3 Soorten onderzoek naar gedrag in organisaties
Er wordt gebruik gemaakt van 2 soorten onderzoek:
1) Kwalitatief onderzoek
o = onderzoek met behulp van teksen, of open antwoorden op vragen
o Bv. Interviews, historische documenten
o Lesvoorbeeld
Vraag: In welke mate evolueert de beleving van het leven, van mensen die onvrijwillig
werkloos/werkzoekend zijn, naarmate de WLH langer duurt?
Bv. onderzoeken via: interviews met mensen die al 1 – 3 – 6 – 9 – 12 – 18 maanden werkloos
zijn
+ ook mensen interviewen die wél aan het werk zijn
➔ Iedereen krijgt min of meer gelijkaardige vragen
➔ De verkregen antwoorden (tekst) worden geanalyseerd, we zoeken patronen die
opvallen. (bv. overeenkomsten, opvallende daling/stijging over de maanden…)
Mogelijk resultaat: Er worden onder meer verschillen ontdekt tussen werkenden en
werkzoekenden:
Werkzoekende mensen rapporteren na verloop van tijd lagere eigenwaarde dan
werkende mensen
reden: bv. negatieve reacties op sollicitaties, verwijten, schuldgevoelens…
Werkzoekende mensen leven ‘trager’ dan werkende mensen: ze nemen meer tijd voor
dagelijkse activiteiten, ze smeren die meer uit over de tijd.
2) Kwantitatief onderzoek
o Onderzoek met behulp van statistiek en cijfermatige data
o Bv. Experimenteel onderzoek, survey-onderzoek
o Het experimenteel onderzoek wordt gebruikt om de invloed van de ene variabele op de
andere variabele te onderzoeken.
Als basis geldt:
1 variabele (OV) wordt door de onderzoekers ‘gemanipuleerd’, er worden
verschillende condities bepaald, bv. hoeveelheid slap
Een andere variabele (AV) wordt nadien gemeten, bv. concentratie en aandacht
Alle andere omstandigheden proberen we gelijk te houden.
Verschil in AV tussen condities moet toe te schrijven zijn aan verschil in OV:
oorzakelijk of causaal verband
Lesvoorbeeld
Vraag: in welke mate beïnvloedt slaaptekort de aandacht en concentratie van mensen
tijdens het werk?
➔ Onderzoeken we door hoeveelheid slaap (OV) te manipuleren
➔ Meten: Aandacht en concentratie (2 AV’s)
➔ Nagaan of verschil in hoeveelheid slaap leidt tot verschil in aandacht en concentratie.
2
, o Het survey-onderzoek via vragenlijsten wordt onder meer gebruikt om:
Verbanden tussen allerhande variabelen te onderzoeken
Geen oorzakelijk verband aangetoond
Dingen te onderzoeken die niet gemanipuleerd worden
Scores per persoon te geven en die met elkaar in verband brengen
o Lesvoorbeeld
Vraag: meer kennis verwerven omtrent gevolgen en oorzaken van workaholism
(1) Wat is het verband tussen workaholism enerzijds, en stress en levenstevredenheid
anderzijds.
(2) Welke rol speelt perfectionisme in het voorkomen van workaholism? (we weten al dat
Workaholism sterk verband houdt met de mate waarin er een klimaat van overwerken
heerst)
➔Via surveys, omdat we workaholism niet kunnen manipuleren
(je kan mensen niet vragen om bv. wel of niet verslaafd aan werk te worden).
Tussen variabelen kunnen verschillende verbanden bestaan:
Positief verband: r > 0 (+): twee variabelen evolueren in dezelfde richting
bv. hoe meer iemand sport, hoe meer spieren en conditie
Negatief verband: r < 0 (-): twee variabelen evolueren in tegengestelde richting
bv. hoe meer iemand sport, hoe minder vetpercentage
Nulverband (geen verband): r = 0: twee variabelen evolueren los van elkaar, er is geen verband
tussen
bv. het aantal uren per week dat iemand sport en het percentage van de tijd dat iemand groene
kledij draagt: heeft niets met elkaar te maken…
Onderzoek en kennis omtrent GiO
Weinig absolute uitspraken
o Werken met gemiddelden, groepen vergelijken
o Kijken naar de omstandigheden
ofwel contingentievariabele = moderatorvariabelen
voorbeeld:
3
, 1.4 Uitdagingen voor (mens en) organisatie
Er bestaan verschillende uitdagingen voor mens en organisatie:
Reageren op economisch zware tijden
o Bv. “Proximus schrapt 1900 jobs”, “loopbaanplafond bij Proximus ter discussie na vertrek
CEO”
Reageren op onzekere tijden
o Bv. Door corona konden veel reizen niet doorgaan, konden de tickets worden omgeboekt?
Maar naar wanneer dan?
Innovatie en verandering stimuleren
o Bv. Vernieuwing met als doel kwaliteitsverbetering, “Aldi test winkel zonder kassa in
Londen”
Een goeie balans tussen werk en privé mogelijk maken
o Bv. “HR-Dienstverlener SD Worx: we verwachten dat bedrijven thuiswerk structureel gaan
invoeren”, “die droomjob 120 km verder wordt misschein wel haalbaar als je 3 dagen per
week thuis kan werken”
Werken aan meer ethische organisaties
Omgaan met een veranderende bevolking
o Bv. Op het werk omgaan met verouderde bevolking, alleenstaanden, hoogopgeleiden…
Een alsmaar diverser personeelsbestand
Hoofdstuk 2 Attitudes en
werktevredenheid
2.1 Attitude
Een attitude is een basishouding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag, of
gebeurtenissen.
Het is vrij stabile
Kunnen wel veranderen onder bepaalde omstandigheden (bv. Influencers, nieuwe attitudes)
Positief of negatief ‘gekleurd’
Bv. attitude tegenover roken, liegen, veganisme, zalando, politiek, broer,…
2.1.1 De drie componenten van een attitude
Een attitude bestaat uit de kennis over
iets wat zorgt voor een bepaald gevoel en
daardoor ook bepaalde gedragsintenties,
die uiteindelijk al dan niet tot een
bepaald gedrag kunnen leiden.
4