LES 1: TYPE 1 OVERGEVOELIGHEIDSREACTIE
1.1 INLEIDING
Vraag over hoofdstuk 7 is kleine kans
Leerdoelen:
Je kan het mechanisme van de type 1 overgevoeligheidsreactie beschrijven
Specifiek voor type 1 overgevoeligheidsreactie kan je de karakteristieken van atopische dermatitis, zomerexceem, astma en
intestinale parasitose bespreken
Je kent het begrip anaphylaxie / anaphylactische shock en kan de symptomen ervan bepreken
Het adaptief immuunsysteem zorgt normaalgezien voor de afweer tegenover pathogenen waardoor ziekte wordt voorkomen.
Deze mechanismen kunnen ook mislopen waardoor een ziekte wordt geinduceerd door acties van het immuunsysteem =
immunopathologie
1. Bij immuuncomplex glomerulonephritis is de ‘collateral damage’ veroorzaakt door de acties van het immuunsysteem
tegenover een bepaalde pathogeen (bacteriën, FIP, FeLV, Leishmania, …) ernstiger dan de schade die de pathogeen op
zichzelf toebrengt.
Ontstaat door neerslag immuuncomplex. Antistoffen die gevormd worden tegenover bepaald pathogeen (bacterien, fif
virus). Tumor van witte bloedcellen = lucose
Immuunsysteem maakt antistoffen maar er is neerslag van immuuncomplexen thv basale membraan (nier). Nier gaat
ontsteken → glomerulitis, glomerunefritis. Collaterial damage is ernstiger, acuter ernstig.
2. Bij allergische reacties/allergieën vindt er een pathologische immuunrespons plaats tegenover onschuldige,
lichaamsvreemde antigenen
Tegen over onschuldige maar wel lichaamsvreemde antistoffen gevormd worden, kunnen ook onschuldig zijn.
Pollen, eten, zijn lichaamsvreemde stoffen maar wordt niet tegen gereageerd. Je mag niet tegen alle lichaamsvreemde
antigenen reageren, heeft te maken met hoeveelheid van antigenen die binnen komen
3. Bij auto-immuunziekten vindt er een pathologische immuunrespons plaats tegenover onschuldige, lichaamseigen
antigenen
Immuunrespons tegenover onschuldige lichaamseigen antigenen.
Niet alle lichaamseigen antigenen zijn onschuldig, kanker is bijvoorbeeld wel lichaamseigen maar niet onschuldig.
Maar eigenlijk zouden alle lichaamseigen antigenen onschuldig moeten zijn.
De betrokken immunologische mechanismen kunnen ingedeeld worden in 4 types van overgevoeligheidsreacties: type I tot IV
De term overgevoeligheidsreactie impliceert echter dat het achterliggende immunologisch proces van allergische aard is, terwijl
dit niet steeds klopt. De type I, II en III zijn eigenlijk geen allergische reacties. Je kan daarom beter spreken van
immunopathologische mechanismen type I tot IV.
Type 1: IgE antistoffen en mestcellen, zijn de spelers hier. IgE ontstaat door plasmacellen geactiveerd door t helper 2 cellen .
Mastcellen leiden tot ziektebeeld, gaat degreanuleren en ontstekingsmediatoren die vrijkomen geeft klinisch immunologisch
pathologisch beeld.
Type 5 is eigenlijk super antigenen, niet vergeten als je denkt aan algemene pathologie, maar hier niet echt weten. Bacterien
kunnen monitoring functie en regulerende functie van immuunsysteem omzeilen, zie later.
,Examen
Bespreek de immunologische pathologie tegenover wormen
Bespreek de afweer tegenover leishmania. Komt in bloed wordt overgedragen door zandvliegjes. Door klimaatveranderingen
komt dit diertje dichter bij ons, ook door import van spaanse honden. Die kunnen besmet zijn.
,1.2 DE VIER TYPES OVERGEVOELIGHEIDSREACTIES
1.2.1 TYPE 1 OVERGEVOELIGHEIDSREACTIE
Dit immunopathologische mechanisme is betrokken bij de immuunrespons tegenover mucosale agentia (bv intestinale
nematoden) en tegenover omgevingsallergenen (bv
huisstofmijt) die na penetratie van de huis of mucosae
allergieën zoals asthma of atopische dermatitis
veroorzaken → ook wel (IgE) allergie genoemd.
Type 1 reactie tegenover mucosale agentia, bv pollen die
op mucosae terechtkomen. Waar het binnenkomt
verwacht je immuunrespons tegenover ‘onschuldige’
antigenen.
Atopische dermatitis: letsels (geïnduceerd door
stoornis immuunsysteem), de stoornis vind plaats op
andere plek waar antigenen zijn binnengekomen. Een dier
met huidletsels kan reageren tegenover ingeademde
pollen. Geen symptomen met ademhalingssyteem.
Atopische dermatitis: huidziekte die meerder etiologieën,
waaronder type I overgevoeligheid kent. Wordt kortweg ook
atopie genoemd, van het griekse a-topos = op de verkeerde
plaats, dus een immuunrespons op een plaats waar die niet
hoort. Histamine komt vrij en die jeukt.
Allergenentest: spuitjes met antigenen inspuiten thv de huid. Je kan
achteraf een reactie zien, oedeem.
Atopie: Urticaria is algemene term tegen oedeemplekken. Behandelen met
anti histaminica, corticosteroiden, hyposensitisatie (gevoelig
(overgevoeligheidsreactie) aan iets en dus minder gevoelig moeten maken,
dan ook minder reageren tegenover onschuldige lichaamsvreemde
stoffen)
Allergische contact dermatitits: Type 4 reactie, voornamelijk lymfocytair.
Contact tussen antigen en huid, rechtstreeks op die plaats van contact een
immuunstoornis met letsel veroorzaakt. Niet met anti histaminica
behandelbaar.
, Reactie bestaat uit 2 fasen: sensitisatie → hypersensitiviteit
Sensitisatiefase:
1. Het antigen penetreert de huid of mucosa
2. Het antigen wordt gefagocyteerd en verwerkt door
een APC
3. De APC presenteert epitopen aan de Th2 cel via
MHC II – TCR interactie
4. De Th2 cel richt de B cel differentiatie in de richting
van IgE producerende plasmacellen, terwijl de Th1
respons afgeblokt wordt
5. Deficiëntie in Treg’s doet het aantal antigen-
specifieke Th2 cellen exploderen
6. De door de plasmacellen geproduceerde IgE’s
bezetten de Fc𝜀-receptoren van lokale mastcellen gesensitiseerde mastcellen
7. De overmaat aan IgE diffundeert uiteindelijk naar het bloed en veraf gelegen weefsels gesensitiseerde basofielen en
‘remote’ mastcellen
IgE is trigger tot degranulatie van mastcel. Het zijn de vrijgekomen stoffen die zullen voor het effect en de letsels.
Er zijn 2 fasen om tot het effect te komen (jeuk, rood etc). De effecten komen niet onmiddellijk, eerst fase moet helemaal
doorlopen zijn om uiteindelijk in de tweede fase terecht te komen. Dan kan op elk moment bij een nieuwe blootstelling aan het
allergeen een onmiddellijke reactie krijgen. Je moet niet opnieuw terug naar fase 1, je blijft in fase 2 als je er eenmaal bent.
Allergeen wordt gefagocyteerd door APC
IgE kan in andere weefsels, bloed gedetecteerd worden en op basofielen gaan zitten. Basofielen zijn mastcel achtige cellen met
functies.
IgE komt door bloedstroom op andere plekken terecht en mastcellen bezetten.
Contact met de huid bepaalde APC (langerhanscel)
neemt het op, naar drainerende lymfeknopen, antigeen
presenterende functie uitvoeren, activeert th2, niet th1
respons. Th2 activeert b cellen en zet om naar
plasmacellen, door oa il4 en il13, hoofdrolspelers
cytokines, il4 en il13 zorgt dat plasmacellen en IgE
wordt gevormd. IgE zet zich op Fcepsilon receptor bij
mastcel. Dan is het een gesensitiseerde mastcel.
Atopische reactie: omdat IgE op andere plaatsen
terecht komen
Gesensitiseerde mastcel kan link maken om sensitisatie
fase een duwtje in rug te geven. Il4 nu door mastcel
vrijgegeven in eerste fase, meer IgE → loop.