Intensieve zorgen
1. Medisch- technisch
1.1 Cardio
1.1.1 Myocardinfarct ECG
1.1.1.1 Afleidingen
De standaardafleidingen of bipolaire afdelingen
Afleiding 1: meet het potentiaalverschil tussen beide voorarmen
Afleiding 2: meet het potentiaalverschil tussen de rechtervoorarm en het linkerbeen
Afleiding 3: meet het potentiaalverschil tussen de linker voorarm en het linkerbeen
aVR: rechterarm tegen over van de indifferente elektrode
aVL: linkerarm tegen over van de indifferente elektrode
aVF: linkerbeen tegen over van de indifferente elektrode
Unipolaire precordiale afleidingen
= in deze afleidingen meet men de potentiaalverschillen tussen een bepaalde precordiale
alektrode en de gemiddelde potentiaal tussen de elektroden RA, LA, en LB. Precordiale
afleidingen worden aangeduid met de letter V.
V1: 4de intercostale ruimte, naast de rechter sternumrand
V2: 4de intercostale ruimte, naast de linker sternumrand
V3: precies tussen V2 en V4, op de 5de rib
V4: 5de intercostale ruimte, middenclavulair
V5: 5de intercostale ruimte, voorste oksellijn
V6: 5de intercostale ruimte, middelste oksellijn
, 1.1.1.2 Definitie myocardinfarct
Het proces waarbij hartspiercellen afsterven door onvoldoende doorbloeding van het myocard.
Niet hetzelfde als ichemie
Hier is de doorbloeding van het myocard onvoldoende, maar treed er geen celschade op.
1.1.1.3 Kenmerken ritmestoornis of hartinfarct
Kortademig
Misselijk
Pijn op de borst, uitstraling naar rug, hals en linker arm
Flauwvallen
Zweten
Bleek
Hartkloppingen – Hartoverslagen
Moe
Benauwd, angstig
Cave verwarring delirium
…
Patiënt heeft duidelijke klachten
TRoponines, CK-MB (labo) zullen stijgen, pas na enkele uren!
ECG dus vooral balankrijk in eerste uren voor diagnostiek
Evolutief patroon in de tijd
Belangrijk om het QRS complex, het ST-segment en de T-golf te analyseren
, 1.1.2 Post-reanimatiezorg
Mythes over reanimatie ontkracht
Tong inslikken kan niet -> head tilt, chin lift toepassen
Snel starten met hoge kwaliteits borstcompressies en bedameing + snelle defibrillatie bij elke
typer VF
Een ET tube heeft geen voordeel tov masker bellonbeademing
Post-cardiac arrest syndroom (verwikkeling na reanimatie)
Comlicatie na ROSC
o Kenmerken
Hersenbeschadiging, post anoxische encefalopathie
Myocarddysfunctie
Veroorzaakt door systemische ischemie-reperfusiereactie en
persisteren van oorspronkelijk cardiaal probleem
Hangt af van duur en oorzaak van circulatiestilsand
o Hersenbeschadiging
Coma, convulsies, myoclonus, wisselende mate van neurocognitieve
dysfunctie en hersendood
Leidt tot 68% van de sterfgevallen na OHCA
Kan verergeren door microcirculatoir falen, koorst, hyperglycemie en
convulsies
Let op hypoxemie en hypercapnie, maar ook zeker op hyperoxemie bij
reaniematiezorg aangezien deze kunnen leiden tot secundaire
hersnebeschadiging
o Myocardiale dysfunctie
Ischemie-reperfusie van het hele lichaam zorgt voor activatie van
immunologische en stollings-cascaden die bijdragen tot het onststaan van
multi-orgaan falen en geven een verhoogd risico op infectie
Het post-cardiac arrest syndroom heeft vele kenmerken gemeen met sepsis,
waaronder intravasculaire volumedepletie en vasodilatiatie
Ritmestoornissen dienen meteen behandeld te worden, zeker als deze
hemodynamische weerslag hebben
Belang van snelle coronaire interventie, zelfs bij comateuze patiënten
, o Overige verpleegkundige interventies
Opvolgen elektrolytstoornissen
Behandeling hypo-/hyperglycemie
Koorts voorkomen
Behandelen epileptische aanvallen
Streeft normo-oxeie en normocapnie na
Targeted temperature management
Koorst voorkomen 24-27u na ROSC
Neuroprotectief, beschermt vitale organen, verbetert outcome
Vertraagt celdood en voorkomt ontstekingsrecatie van lichaam
Nog onduidelijk of hypothermie of normothermie moet nagestreeft worden
o Oorspronkelijk hypothermie, maar deze toestand geeft enkele nadelen voor de
patiënt
Mannieren van koelen
o Inductie op spoed vaak mij ijsdekens of ijsgekoelde vloeistof (NacL 0,9%)
o Verdere koeling invasief of non-invasief
Non-invasieve koeling
Koeldeken
Transnasale koeling
Invasieve koeling
Cantrale katheder in vena cava inferior via lies dat bloed gaat koelen
Altijd in combinatie met invasieve temperatuurmeting
o Binnen 8u doeltemperatuur bereiken
o Shivering voorkomen = rillen -> bewegen van spieren maakt warmte aan dit moeten
we voorkomen
o Probeer max 0,5°C af te wijken
1.1.3 Uitbreiding medicamenteuze ondersteuning
Werking adrenoreceptoren
A= vasoconstricie
B1 (hart) = inotroop effect (krachtiger samentrekken van het hart)
B2 (circulatie) = vasodilatatie
D (nier) = renale vasodilatatie
Mensen die heel ziek zijn maken deze receptoren niet zelfstandig aan, hierdoor moet IZ deze
medicatie bij geven.
Effect op het hart:
Snellere ontlading van de sinusknoop (chronotroop effect)
Snellere geleiding van impulsen (dromotroop effect)
Krachtigere contractie van atria en ventrikels (inotroop effect)