Doelgroep kinderen en jongeren 1D
Terreinverkenning: inhoud
1. Wat is ontwikkelingspsycholgie?
Studie van het gedrag doorheen de verschilende levensfasen
Moeilijk om te komen tot een geïntegreerd beeld:
o Verschil in visie en uitgangspunt bij de onderzoekers
o Complexiteit van het ontwikkelingsproces zelf
Discontinu net voor puberteit is iemand een kind (zonder grote verschillen tussen jongens/meisjes) in puberteit zijn er grote verschillen
Continu
ontwikkeling
Multidimensionale
2. Ontwikkelingsfactoren
2.1. Rol van de erfelijkheid
o Beginperiode genetische pyschologie: erfelijkheid bepaalt wie of wat we worden
o Ontwikkeling = endogeen rijpingsproces (gestuurd vanuit onze genetische aanleg)
o Cfr. Sensomotorische ontwikkeling van kinderen
NATURE
o Epigenetica
Tijdelijke veranderingen die ervoor zorgen dat een bepaald gen bij een bepaald individu GEEN uitwerking meer heeft
Door eiwitten op ons DNA of op histonen(soorten clusters van eiwitten waar DNA omheen gedraaid is) kunnen genen “aan” of “uit” staan
2.2. Invloeden vanuit het milieu
o Behaviorisme: gedrag als heel plastisch gegeven, dat exogeen gestuurd wordt door actueel inwerkende prikkels en de vroegere leerervaringen
o Cfr. Watson: erfelijkheid bepaalt of er ontwikkeling kan plaatsvinden, niet de richting waarin deze verloopt (normale erfelijke uitrusting = basis)
NURTURE
> bio-ecologisch model (belang van biologische factoren)
2.3. Interacties tussen erfelijkheid en milieu
o Ontwikkeling hangt niet eenzijdig vast aan rijpings- of leerprocessen, maar beide sturen de ontwikkeling in vaak te ontwarren verstrengeling
Erfelijkheid > milieu
Milieu > erfelijkheid
o Soms: gevoelige of kritische periodes
o Rijping en oefening bouwen cumulatief op elkaar voort en hebben wederzijdse effect op elkaar
1
,Doelgroep kinderen en jongeren 1D
2.4. Zelfbepaling als derde factor
o De mens is meer dan een eenvoudig snijpunt van biologische en sociale determinanten
o De mens kan ook zelf mee richting geven aan zijn ontwikkeling
= zelfbepaling, persoonlijke vrijheid, eigen verantwoordelijkheid
3. Gevolgen van sociale isolatie
Mensen hebben andere mensen nodig om zelf volwaardig mens te worden
Wat gebeurt er bij opgroeien in niet-menselijke omgeving?
o Wilde kinderen
o Wolfskinderen
o Verwaarloosde kinderen
Oxana
o Als jong kind verwaarloosd door ouderen
o Opgevoed door honden
o Gevolgen?
Sociale isolatie: besluiten
o Passende milieu-invloederen zijn onontbeerlijk om aantal typsich menselijke eigenschappen tot ontwikkeling te brengen
o Lijkt het best te gebeuren tijdens welbepaalde gevoelige of kritische periode
Gelukkig zijn (cfr. Positieve psychologie)
Enkele ontwikkelingstheorieën
1. Psychosociale theorie Erikson 1902-1994
Erikson’s visie op ontwikkeling
o Ontwikkeling = epigenetisch (fasen die vast liggen)
o Voortschrijdende biologische rijping + toenemende verwachtingen die uitgestuurd worden vanuit sociale omgeving psychosociale crisis
o Ieder nieuwe fase begint met een crisis
o Iedere fase
Gevoelige periode voor het oplossen van specifieke kernconflict en voor verwerven van nieuw stukje egosterkte
Wat betekent psychosociale ontwikkeling?
= verandering in manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van
maatschappij
o Mensen ontwikkelen zich gedurende hun hele leven in acht aparte stadia, die zich volgens vast partoon manifesteren
o Peuterfase: anaal-musculair stadium
Leren vasthouden en loslaten
+: autonomie
-: schaamte/ twijfel
Wilskracht
o Kleuterfase: locomotorisch-genitaal stadium
Dynamiek naar buiten
+: initiatief
-: schuldgevoel
Doelgerichtheid
o Lagere schoolleeftijd: latentiestadium
Vormen van leren
+: vlijt
-: linderwaardigheid
Bekwaamheid, competentie
o Adolescentie: jeugdperiode
Integreren van ervaringen in indentiteit
+: identiteit
-: indentiteitsverwarring
Trouw aan zichzelf
o Jong-volwassenheid
Intimiteit en distantie combineren
+: intimiteit
-: isolement
Liefde
o Midden-volwassenheid
Zorgzaamheid en verantwoordelijkheid tov volgende generatie
+: generativiteit
-: stagnatie
Zorgzaamheid
o Ouderdom: laat-volwassenheid
Omgaan met ouder worden, afronden van leven
+: integriteit
-: wanhoop
Wijsheid
Verschillen Freud – Erikson
o Rol van ego: constructieve taak van ego (egopsychologie)
o Belang van sociale omgeving:
Ontwikkeling: toenemende psychosociale indentiteit
Ervaren innerlijke eenheid
Harmonie ervaren tussen eigen persoon en sociale omgeving
o Positieve betekenis crisissen (groeikansen)
o Levenslang ontwikkelingsproces
2. Cognitieve theorie Piaget
Richt zich NIET op:
3
, Doelgroep kinderen en jongeren 1D
o Inhoud van intelligentie:
Vele concrete inzichten en vaardigheden die iemand op bepaald moment bezit
NIET universeel
o Functie van intelligentie:
Bewerken van betere adaptatie of aanpassing tussen individu en zijn omgeving
Universeel
Richt zich op:
o Cognitieve structuren
Onzichtbare hersenprogramma’s, software die aan basis ligt van feit dat individu blijkbaar in staat is om een bepaald soort
problemen tot een oplossing te brengen
Georganiseerde gehelen van reeks uiteenlopende schema’s
o Schema
ligt aan basis van specifieke vaardigheid
vb. loopschema
Dynamiek in ontwikkeling
o Assimilatie
Afstemmen van omgeving op eigenschappen van individu
Nieuwe stukken buitenwereld opnemen in bestaande schema’s of structuren
Vb. lopen in gras, vloer, tapijt
o Accommodatie
Aanpassing van individu aan de omgeving
Schema wordt aangepast aan nieuwe situatie
Vb. trap lopen
o Organisatie
Aangeboren tendens
Zorgt dat aparta schema’s zich aaneen kunnen voegen tot grotere structuren, waardoor steeds complexere vormen van aangepast
functioneren mogelijk worden
Vb. kijken en grijpen
Drie fundamenteel verschillende types van cognitief functioneren
o 1e 2 jaar:
Nog niet echt denken, gissen en missen
Motorisch gedragsniveau
o 2-11 jaar:
Concrete gedachte-inhouden
Vanaf 6 jaar: logisch denken
o Vanaf 12 jaar:
Abstract denken
Indeling van periodes
o Sensomotorische periode (0 – 1,5 à 2 jaar)
Eenvoudige motorische reacties op actueel inwerkende prikkels
Kind kan steeds vaardiger omgaan met steeds nauwkeurige waargenomen zintuigelijke omgeving
o Preoperationeel denken (1,5 à 2 – 6 à 7 jaar)
Gevoeligheid voor de wereld van symbolische voorstellingen (mentale beelden zoals herinneringen en fantasieën)
Er zijn al voorstellingen (denkinhouden) aanwezig, maar kind kan er nog GEEN echte operaties (logische bewerkingen) op doorvoeren
o Concreet-operationeel denken (6 à 7 – 11 à 12 jaar)
Kind leert nieuwe ordeningsprincipes/schema’s (getallen, tijd, ruimte)
Kind logisch om te gaan met allerlei gedachte-inhouden
Voorwaarde: inhouden concreet of aanschouwelijk kunnen voorstellen
o Formeel-operationeel denken (11 à 12 – 15 à 16 jaar)
Aandacht voor abstracte begrippen
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zinaswijngedouw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.