100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Doelgroep kinderen en jongeren €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Doelgroep kinderen en jongeren

 7 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting Doelgroep kinderen en jongeren, howest TP

Voorbeeld 4 van de 50  pagina's

  • 22 december 2022
  • 50
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (12)
avatar-seller
zinaswijngedouw
Doelgroep kinderen en jongeren 1D
Terreinverkenning: inhoud

1. Wat is ontwikkelingspsycholgie?

 Studie van het gedrag doorheen de verschilende levensfasen

 Moeilijk om te komen tot een geïntegreerd beeld:
o Verschil in visie en uitgangspunt bij de onderzoekers
o Complexiteit van het ontwikkelingsproces zelf
 Discontinu net voor puberteit is iemand een kind (zonder grote verschillen tussen jongens/meisjes) in puberteit zijn er grote verschillen
 Continu




ontwikkeling
Multidimensionale

2. Ontwikkelingsfactoren
2.1. Rol van de erfelijkheid

o Beginperiode genetische pyschologie: erfelijkheid bepaalt wie of wat we worden
o Ontwikkeling = endogeen rijpingsproces (gestuurd vanuit onze genetische aanleg)

o Cfr. Sensomotorische ontwikkeling van kinderen
NATURE

o Motorische ontwikkeling baby
 Gedragsschema’s – fysiologsiche ontwikkeling > patronen

o Epigenetica
 Tijdelijke veranderingen die ervoor zorgen dat een bepaald gen bij een bepaald individu GEEN uitwerking meer heeft

 Door eiwitten op ons DNA of op histonen(soorten clusters van eiwitten waar DNA omheen gedraaid is) kunnen genen “aan” of “uit” staan




2.2. Invloeden vanuit het milieu

o Behaviorisme: gedrag als heel plastisch gegeven, dat exogeen gestuurd wordt door actueel inwerkende prikkels en de vroegere leerervaringen

o Cfr. Watson: erfelijkheid bepaalt of er ontwikkeling kan plaatsvinden, niet de richting waarin deze verloopt (normale erfelijke uitrusting = basis)
NURTURE

o Ecologische systementheorie Bronfenbrenner, 1979)
 Microsysteem (rechtstreeks)
 Mesosysteem (interacties)
 Exosysteem (geen rechtstreeks contact)
 Macrosysteem (bredere cultuur)
 Chronosysteem (tijdsdimensie)

> bio-ecologisch model (belang van biologische factoren)

2.3. Interacties tussen erfelijkheid en milieu

o Ontwikkeling hangt niet eenzijdig vast aan rijpings- of leerprocessen, maar beide sturen de ontwikkeling in vaak te ontwarren verstrengeling
 Erfelijkheid > milieu
 Milieu > erfelijkheid

o Soms: gevoelige of kritische periodes

o Rijping en oefening bouwen cumulatief op elkaar voort en hebben wederzijdse effect op elkaar

1

,Doelgroep kinderen en jongeren 1D


2.4. Zelfbepaling als derde factor

o De mens is meer dan een eenvoudig snijpunt van biologische en sociale determinanten
o De mens kan ook zelf mee richting geven aan zijn ontwikkeling

= zelfbepaling, persoonlijke vrijheid, eigen verantwoordelijkheid

3. Gevolgen van sociale isolatie

 Mensen hebben andere mensen nodig om zelf volwaardig mens te worden
 Wat gebeurt er bij opgroeien in niet-menselijke omgeving?
o Wilde kinderen
o Wolfskinderen
o Verwaarloosde kinderen

 Oxana
o Als jong kind verwaarloosd door ouderen
o Opgevoed door honden
o Gevolgen?

 Sociale isolatie: besluiten
o Passende milieu-invloederen zijn onontbeerlijk om aantal typsich menselijke eigenschappen tot ontwikkeling te brengen

o Lijkt het best te gebeuren tijdens welbepaalde gevoelige of kritische periode

 Gelukkig zijn (cfr. Positieve psychologie)

Enkele ontwikkelingstheorieën

1. Psychosociale theorie Erikson 1902-1994

 Erikson’s visie op ontwikkeling
o Ontwikkeling = epigenetisch (fasen die vast liggen)

o Voortschrijdende biologische rijping + toenemende verwachtingen die uitgestuurd worden vanuit sociale omgeving  psychosociale crisis

o Ieder nieuwe fase begint met een crisis
o Iedere fase
 Gevoelige periode voor het oplossen van specifieke kernconflict en voor verwerven van nieuw stukje egosterkte

 Wat betekent psychosociale ontwikkeling?
= verandering in manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van
maatschappij

o Mensen ontwikkelen zich gedurende hun hele leven in acht aparte stadia, die zich volgens vast partoon manifesteren

o Iedere fase: crisis of conflict

 Theorie Erikson: basisschema




 De indentiteitscrisis in de adolescentieperiode




2

,Doelgroep kinderen en jongeren 1D




 Psychosociale identiteitstheorie Erikson: 8 ontwikkelingsfasen
o Babyfase: oraal-sensorisch stadium
 Leren ontvangen en opnemen
 +: vertrouwen
 -: wantrouwen

 Hoop

o Peuterfase: anaal-musculair stadium
 Leren vasthouden en loslaten
 +: autonomie
 -: schaamte/ twijfel

 Wilskracht

o Kleuterfase: locomotorisch-genitaal stadium
 Dynamiek naar buiten
 +: initiatief
 -: schuldgevoel

 Doelgerichtheid

o Lagere schoolleeftijd: latentiestadium
 Vormen van leren
 +: vlijt
 -: linderwaardigheid

 Bekwaamheid, competentie

o Adolescentie: jeugdperiode
 Integreren van ervaringen in indentiteit
 +: identiteit
 -: indentiteitsverwarring

 Trouw aan zichzelf

o Jong-volwassenheid
 Intimiteit en distantie combineren
 +: intimiteit
 -: isolement

 Liefde

o Midden-volwassenheid
 Zorgzaamheid en verantwoordelijkheid tov volgende generatie
 +: generativiteit
 -: stagnatie

 Zorgzaamheid

o Ouderdom: laat-volwassenheid
 Omgaan met ouder worden, afronden van leven
 +: integriteit
 -: wanhoop

 Wijsheid

 Verschillen Freud – Erikson
o Rol van ego: constructieve taak van ego (egopsychologie)

o Belang van sociale omgeving:
 Ontwikkeling: toenemende psychosociale indentiteit
 Ervaren innerlijke eenheid
 Harmonie ervaren tussen eigen persoon en sociale omgeving

o Positieve betekenis crisissen (groeikansen)

o Levenslang ontwikkelingsproces

2. Cognitieve theorie Piaget

 Richt zich NIET op:
3

, Doelgroep kinderen en jongeren 1D
o Inhoud van intelligentie:
 Vele concrete inzichten en vaardigheden die iemand op bepaald moment bezit
 NIET universeel


o Functie van intelligentie:
 Bewerken van betere adaptatie of aanpassing tussen individu en zijn omgeving
 Universeel

 Richt zich op:
o Cognitieve structuren
 Onzichtbare hersenprogramma’s, software die aan basis ligt van feit dat individu blijkbaar in staat is om een bepaald soort
problemen tot een oplossing te brengen
 Georganiseerde gehelen van reeks uiteenlopende schema’s

o Schema
 ligt aan basis van specifieke vaardigheid
 vb. loopschema

 Dynamiek in ontwikkeling
o Assimilatie
 Afstemmen van omgeving op eigenschappen van individu
 Nieuwe stukken buitenwereld opnemen in bestaande schema’s of structuren

 Vb. lopen in gras, vloer, tapijt

o Accommodatie
 Aanpassing van individu aan de omgeving
 Schema wordt aangepast aan nieuwe situatie

 Vb. trap lopen

o Organisatie
 Aangeboren tendens

 Zorgt dat aparta schema’s zich aaneen kunnen voegen tot grotere structuren, waardoor steeds complexere vormen van aangepast
functioneren mogelijk worden

 Vb. kijken en grijpen

 Drie fundamenteel verschillende types van cognitief functioneren
o 1e 2 jaar:
 Nog niet echt denken, gissen en missen
 Motorisch gedragsniveau

o 2-11 jaar:
 Concrete gedachte-inhouden
 Vanaf 6 jaar: logisch denken

o Vanaf 12 jaar:
 Abstract denken

 Indeling van periodes
o Sensomotorische periode (0 – 1,5 à 2 jaar)
 Eenvoudige motorische reacties op actueel inwerkende prikkels

 Kind kan steeds vaardiger omgaan met steeds nauwkeurige waargenomen zintuigelijke omgeving

o Preoperationeel denken (1,5 à 2 – 6 à 7 jaar)
 Gevoeligheid voor de wereld van symbolische voorstellingen (mentale beelden zoals herinneringen en fantasieën)

 Er zijn al voorstellingen (denkinhouden) aanwezig, maar kind kan er nog GEEN echte operaties (logische bewerkingen) op doorvoeren

o Concreet-operationeel denken (6 à 7 – 11 à 12 jaar)
 Kind leert nieuwe ordeningsprincipes/schema’s (getallen, tijd, ruimte)

 Kind logisch om te gaan met allerlei gedachte-inhouden

 Voorwaarde: inhouden concreet of aanschouwelijk kunnen voorstellen

o Formeel-operationeel denken (11 à 12 – 15 à 16 jaar)
 Aandacht voor abstracte begrippen




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zinaswijngedouw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78075 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99
  • (0)
  Kopen