Voor deel zekerheidsrecht: geen syllabus – de teksten op ufora zijn te uitgebreid – weten wat in de les
gezegd wordt is voldoende- dus enkel notities leren en de teksten erbij nemen wanneer iets niet duidelijk is.
We gaan dat zekerheidsrecht functioneel gaan benaderen – niet theoretisch – hoe kan je dat
zekerheidsrecht gaan nodig hebben in een insolventieprocedure.
Voor deel insolventierecht wel syllabus.
ZAKELIJKE ZEKERHEIDSMECHANISMEN
KRACHTENS DE WET – je moet daar als schuldeiser zelf niets voor doen
VOORRECHTEN
= zakelijk zekerheidsmechanisme
Art. 12 Hyp.W.
- Recht van voorrang boven alle andere SE’s à Fundamenteel afwijken van paritas regel
- Komt aan SE toe uit hoofde van bijzondere aard van de schuldvordering – kleeft niet aan de
persoon
à voorrecht kleeft altijd aan een schuldvordering
3 stappen als je met voorrechten te maken hebt:
1) Welk voorrecht is dat?
2) Aan welke schuldvordering kleeft dat? En dus welk bedrag is er hier bevoorrecht?
3) Op welke goederen rust dat voorrecht (voorwerp)?
Algemene kenmerken
- Geen voorrecht zonder wet => je kan dat voorrecht niet bij contract regelen! – als je zegt iemand
heeft dit voorrecht zal je altijd moeten aantonen op grond van welke wettelijke bepaling
‒ Uiteenlopende motieven
‒ Welke vordering + welke goederen
- Accessoir karakter: slaat niet op dat goed, maar op de verkoopopbrengst van dat goed
- Verlenen recht van voorrang
- Zakelijke subrogatie
vb. A heeft een bestelwagen verkocht aan B, B betaalt niet, maar verkoopt vervolgens die
bestelwagen door aan C -> kan ik als A schuldeiser die bestelwagen gaan halen bij C? nee want
geen volgrecht, mocht je eigenaar zijn zou je in principe wel volgrecht hebben, maar dat heb je
niet als houder van een voorrecht, want je hebt slechts recht op de prijs -> wat zit er nog in het
vermogen van B? de vordering want C heeft ook nog niet betaald -> waar rust mijn voorrecht dan
op? Als gevolg van zakelijke subrogatie rust mijn voorrecht op de vordering die B heeft op C. de
bestelwagen wordt in het vermogen van B vervangen door de vordering.
Wat als die bestelwagen zou zijn vervangen door een andere bestelwagen – opnieuw zakeijke
subrogatie.
Wat als C betaalt en dat geld komt in vermogen van B? zakelijke subrogatie kan eventueel ook tav
geldmiddelen, maar slechts voor zover die geldmiddelen individualiseerbaar zijn (betaalt op
rekening waar niets anders opstaat). Wanneer gelden niet meer individualiseerbaar – geen sprake
meer van subrogatie – voorrecht verloren. Pas op de zaak van A (onbetaalde SE) is daarom niet
helemaal verloren: hij kan wel altijd beslag leggen op de gelden op die rekeningen, maar iedere SE
kan dat doen – maar kan dat voorrecht niet aantonen want slaat op de onbetaalde goederen, en
dat is dat geld niet -> dus kan nog altijd uitwinnen, maar heeft daar geen voorrecht meer op,
omdat dat goed waarop dat voorrecht slaat niet meer aanwezig is.
,Insolventie, zekerheden en executierecht
- Geen of beperkte publiciteitsregeling (‘“Le véritable objet de tout privilège, c’est le prix”)- bij
voorrechten is er geen publiciteit, vroeger was dat wel zo – je moet daar geen actie voor
ondernemen
Voorrechten op alle goederen: algemeen voorrecht: roerend + onroerend
1) Voorrecht voor gerechtskosten (17 + 19,1° HypW) => die kosten gaan voor alles zowel op de
roerend als de onroerende
§ “Ruim”
>> privaat- en administratiefrechtelijke zaken
>> Kosten gemaakt door SE onder gezag van een rechterlijke instantie tot
behoud of verdeling vermogen SA => kosten om te komen tot de samenloop
zoals die zich concreet voordoet
>> Geen openbaarmakingsverplichtingen (incl. onroerend)
Bij de grote samenloop: kosten gemaakt door de curator om tot een realisatie van de
activa te komen, naar analogie de kosten gemaakt door de vereffenaar bij een
vereffening => bij de grote samenloop
Bij de kleine samenloop=> de kosten van het beslag en de effectieve verkoop die
uiteindelijk tot de tengeldemaking hebben geleid. Maar wat niet bevoorrecht is
onder de gerechtskosten is de dagvaardingskosten/ betekeningskosten.
(bij faillissement zijn de dagvaardingskosten wel bevoorrecht)
Sommige goederen vooral onroerende daar kan een SE (veelal banken) parallel met
wat het werk van de curator is een onroerend goed laten verkopen => dan zullen de
kosten van de curator (gerechtskosten) alleen kan claimen op de opbrengst van de
goederen die hij zelf heeft gedaan en niet op de opbrengst van de verkoop die de
bank heeft gedaan.
Igv beslag: deurwaarder gaat over tot beslag – opladen – gerechtskosten die
moeten voorgeschoten worden door de SE – hopen dat dat naderhand kan worden
gerecupereerd – die kosten die het voorrecht van de gerechtskosten genieten
kunnen maar verhaald worden op die goederen die naar aanleiding van dat
specifieke beslag zijn opgehaald en verkocht, kan niet worden verhaald op andere
goederen in het vermogen van die SA
è je kan dat voorrecht maar verhalen op de goederen die ten gelde zijn gemaakt
en slechts tav de schuldeisers in wiens belang ze zijn gemaakt!!
Maar het is niet omdat je niet bevoorrecht bent dat je uw schuldvordering verliest, je
kunt uw voorrecht gewoon niet meer uitoefenen omdat er geen onderpand meer is.
§ Relatief
>> Slechts m.b.t. goederen “die door de procedure werden behouden of te
gelde gemaakt”
Slechts t.a.v. schuldeisers “in wier belang gemaakt”
2) Voorrecht schatkist gerechtskosten strafzaken -> gaat alleen over de kosten van de
rechtspleging – niet over strafrechtelijke boetes!
§ Vloeit voort uit Wet 05-15/09/1807
§ Op onroerende slechts subsidiair (slechts wanneer het niet kan worden verhaald op
de opbrengst van de roerende goederen) en voor zover er op die onroerende
goederen een inschrijving is genomen
3) Voorrecht advocaat in strafzaken
,Insolventie, zekerheden en executierecht
Voorrechten op alle roerende goederen:
̶ Algemeen voorrecht (19 Hyp.W.) voor alle roerende goederen zonder onderscheid
̶ Subsidiair ook op onroerende goederen (19 in fine Hyp.W.) => wanneer er na de vereffening
van het onroerende vermogen nog middelen over zijn (alle SE die bijzondere rechten
hebben op de onroerende goederen zijn betaald, en er blijft nog geld over) dan gaat dat
geld ook naar het onderpand van de algemeen bevoorrechte schuldeisers
‒ Zonder publiciteit
‒ Uitz. voorrechten buiten 19 Hyp.W.
– Uitz. Wb. Invordering (28 in fine)
è Die regel geldt voor alle voorrechten die in art 19 zijn opgesomd – maar er
zijn ook voorrechten die buiten art 19 staan – daarvoor geldt dat niet, omdat
er geen grondslag is. De overheid heeft daarop geanticipeerd: ze zeggen ons
voorrecht vloeit voort uit de fiscale wet en dus moeten wij - als wij ook dat
subsidiaire recht op de onroerende goederen willen hebben – die
subsidiariteit in de fiscale wet inschrijven.
̶ Rangorde à 19 Hyp.W. MAAR onvolledig…
‒ Gelijke rang: pondspondsgewijze verdeling
Wat als je verschillende algemeen bevoorrechte SE’s hebt? Het plan was de
rangschikking van art 19 te nemen, maar dat is doorheen de jaren vertroebeld.
Je hebt verschillende SE’s met een algemeen voorrecht die soms op eenzelfde
hoogte staan (vb. verschillende sociale zekerheidsinstellingen)-> terugvallen op de
regel van de evenredigheid: pondspondsgewijze verdeling ifv aandeel in de
schuldenberg.
1) Voorrecht gerechtskosten
2) Voorrecht begrafeniskosten => voor natuurlijke personen die na hun overlijden met samenloop
geconfronteerd worden
‒ Schuldeisers nav prestaties mbt begrafenis SA in verhouding tot diens stand en
vermogen
Het gaat alleen om de begrafeniskosten van uw eigen begrafenis, niet om de
begrafeniskosten van een ander waarvan u meent ze willen te betalen.
3) Voorrecht kosten laatste ziekte
‒ Kosten o.g.v. medisch voorschrift
‒ Gemaakt tijdens jaar voorafgaand aan overlijden/samenloop
Het gaat over de laatste ziekte voor uw samenloop. Voor de kosten gemaakt tijdens het jaar
voorafgaand aan de samenloop, het kan zijn door overlijden maar ook door faillietverklaring.
Voor het bedrag boven die 15000 vlieg je onderaan de pot, bij de
chirografaire schuldeisers.
5) Voorrechten uit het sociaal recht = de sociale voorrechten (zowel arbeidsrecht als sociaal
zekerheidsrecht)
‒ 19, 3°ter – 4°octies Hyp.W.
à Steeds in samenhang te lezen met betrokken regeling uit sociaal
recht
, Insolventie, zekerheden en executierecht
‒ Loon werknemer à voorrecht van de werknemer (ten belope van max. 7.500
€ bruto – maar er is op die cap een uitz. Geldt niet voor ontslagvergoedingen
die is integraal bevoorrecht ); Sluitingsfonds [geen interesten]
è werknemers zullen in ons land dus eigenlijk nooit de grote dupe zijn
Uitgangspunt bij de voorrechten is dat het enkel geldt voor de hoofdsom, niet
voor interesten.
Meest relevante vorderingen uit het sociaal zekerheidsrecht:
Wanneer je mensen tewerkstelt betaal je enerzijds hun brutoloon en
daarbovenop betaal je voor die wn een bijdrage voor de rijksdienst
sociale zekerheid
Op dezelfde lijn hebben we ook de sociale zekerheidsfondsen voor
zelfstandigen. (vb. Liantis)
RSVZ = rijksdienst voor de sociale verzekering van zelfstandigen = de
hulporganisatie/ restorganisatie voor als je niet vrijwillig aansluit bij een
sociaal verzekeringsfonds -> dan moet je aan die rijksdienst die
bijdrage betalen
è alle 3 hebben een algemene voorrecht
Uitgangspunt: opnieuw de hoofdsom dat bevoorrecht is, maar men
gaat toch al wat verder – het is de bijdrage die je moet betalen, maar
ook de bijdrageopslag (= wanneer je niet spontaan betaalt – dan
werd in de wet ingeschreven dat uw hoofdsom wordt verhoogd- je
krijgt bijdrageopslag en die is ook bevoorrecht- als je het nog langer
uitstelt kan je ook administratieve boete krijgen, hetzelfde wanneer je
onjuiste gegevens zou hebben meegedeeld) MAAR interesten niet
bevoorrecht
è die diensten kunnen hun schulden invorderen zonder dat ze naar
de rechtbank moeten (net zoals de fiscus) ó een leverancier of
werknemer die moet eerst een titel hebben alvorens men gedwongen
kan uitvoeren/ beslag kan leggen voor onbetaalde factuur…
ð Ze kunnen dwangbevelen uitvaardigen; de
administratie van de sociale zekerheidsdiensten kan
zichzelf een uitvoerbare titel verschaffen – die ze dan
aan gerechtsdeurwaarder doorsturen die ze dan
betekenen en beslag leggen
‒ Kinderbijslagfonds
6) Voorrecht vordering lichamelijke schadevergoeding (19, 3°ter W.Hyp.) => op hetzelfde niveau als
werknemers en fonds sluitingen ondernemingen
‒ Lichamelijke of psychische schade
‒ Voortvloeiend uit strafbaar feit
>> het voorrecht tot de vordering van lichamelijke schadevergoeding maar het moet
voortvloeien uit een strafbaar feit.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper darcidemeulemeester1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.