1) SI - eenheden Grootheid Symbool
kilogram massa kg
meter lengte m
seconde tijd s
graad kelvin temperatuur K
ampère elektrische stroom A
mol hoeveelheid materie mol
candela lichtintensiteit cd
2) Rust en beweging van een lichaam zijn relatieve begrippen en enkel bepaalbaar ten opzichte
van een ander lichaam (bv . een auto t.o.v de aarde). Een lichaam is t.o.v een ander in rust als
de plaats en stand t.o.v dat lichaam niet veranderen. Het is in beweging wanneer de plaats en
stand t.o.v het andere lichaam wel veranderen.
3) Een eenparige beweging is een beweging waarbij in gelijke tijdsintervallen gelijke wegen
worden afgelegd. De snelheid is dus gedurende de gehele beweging constant.
∆s
ν=
Qt
4) Een eenparige cirkelvormige beweging is een beweging op een cirkelvormige baan waarbij in
gelijke tijdsintervallen dezelfde afstand op de cirkel wordt afgelegd.
- Periode (T) = de tijd nodig om de gehele cirkel rond te gaan
- Frequentie (f) = het aantal omlopen per tijdseenheid (bv. 4 per seconde)
1
f¿
T
- Omtreksnelheid (ν omtrek) = de snelheid bekeken vanuit de afstand van de cirkel tot
het middelpunt van de cirkel oftewel de cirkelgrootte. Hoe kleiner de cirkelgrootte,
hoe kleiner de omtreksnelheid.
2π r
ν omtrek ¿ = 2πr * f
T
- Hoeksnelheid (ω) = de snelheid waarmee de hoek veranderd per tijdseenheid. (in
rad/s)
∆θ
ω¿ (1toer = 2π/T) met Δθ = de middelpuntshoek (hoek t.o.v x-as) in
Δt
radialen
5) De drie beginselen van Newton :
1) Wet van traagheid : Elk lichaam in rust waarop geen enkele kracht wordt uitgeoefend
blijft in rust, en elk lichaam in beweging waarop geen enkele kracht wordt uitgeoefend
blijft in eenparige rechtlijnige beweging verdergaan.
2) Grondbeginsel van dynamica : De kracht uitgeoefend op een lichaam is recht
evenredig met de versnelling van dit lichaam. De versnelling is dan weer omgekeerd
evenredig met de massa van het lichaam. Dit zorgt er onder meer voor dat zware
1
, bewegingen moeilijk in beweging komen, maar eens in beweging ook moeilijk tot
stilstand komen.
F
a=
m
3) Wet van actie en reactie : Bij elke actiekracht hoort een evengrote reactiekracht in
tegengestelde zin. Zo duwt de muur waartegen je duwt evenhard terug.
6) Het traagheidsbeginsel is de eerste wet van Newton en zegt dat elk lichaam in rust waarop
geen kracht wordt uitgeoefend in rust zal blijven, en elk lichaam in beweging waarop geen
kracht wordt uitgeoefend zal ook eenparig en rechtlijnig voortbewegen.
Voorbeeld : Wanneer je botst met de auto zal jouw lichaam eenparig en rechtlijnig willen
voortbewegen waardoor je naar voor schiet.
7) ! Centripetale kracht/middelpuntzoekende kracht is de kracht op een lichaam bij een
eenparige cirkelvormige beweging die naar het middelpunt van de cirkel geörienteerd is zodat
ze steeds met dezelfde afstand tot het middelpunt blijft. Wanneer de centripetale kracht
opeens wegvalt, gaat de beweging van het lichaam over in een eenparige rechtlijnige
beweging in de bewegingsrichting van het lichaam op dat moment.
mv ²
F¿ ’
r
Toepassing : In een centrifuge worden zwaardere deeltjes van minder zware deeltjes van
elkaar gescheden door middel van het uitoefenen van centripetale kracht. Op de zwaarste
deeltjes wordt een grotere kracht uitgeoefend, en deze vliegen dus verder tot aan de
buitenzijde van de centrifuge.
! Wet van actie en reactie : Het lichaam oefent een evengrote kracht uit in tegengestelde zin
nl. de centriputale/middelpuntvliedende kracht. Dit is in principe een fictieve kracht naar
buiten gericht.
8) De wrijvingskracht is een kracht die tegenstand biedt aan een lichaam om te bewegen tegen
een ruw oppervlak. De wrijvingskracht is steeds in tegengestelde zin dan de bewegingszin van
het lichaam. Zolang de wrijvingskracht groter is dan de uitgeoefende kracht van het lichaam,
zal het lichaam in rust blijven.
Fѡ = μ * Fn Met μ = wrijvingscoëfficient (afhankelijk van de aard van de
stoffen)
Met Fn = normaalkracht (ractiekracht van het opp. op de massa)
9) De weerstandskracht is de kracht die tegenstand biedt aan een lichaam om zich voort te
bewegen in een fluïdum. De weerstandskracht is steeds in tegengestelde zin dan de zin van de
snelheid waarmee het lichaam beweegt.
De weerstandskracht is afhankelijk van :
1) De snelheid van het lichaam
2) De vorm van het lichaam
3) De afmetingen van het lichaam
4) Soort fluïdum (lucht < water)
10) Geleverde en ontvangen arbeid zijn beide vormen van arbeid. Arbeid is de kracht op een
lichaam maal de projectie van deze kracht op de richting van de verplaatsing van het lichaam.
W = F * Δs
Wanneer de verplaatsing dezelfde zin dan de kracht heeft, spreekt men van geleverde arbeid.
Het product is dan positief.
Wanneer de verplaatsing een tegengestelde zin dan de kracht heeft, spreekt met van
ontvangen of opgeslorpte arbeid. Het product is dan negatief.
2
, 11) Gravitationele potentiële energie is de potentiële energie van een lichaam met een bepaalde
massa dat zich op een bepaalde hoogte van het aardoppervlak bevindt.
Elastische potentiële energie is de potentiële energie van een veer in een welbepaalde
toestand van uitrekking.
Het zijn dus beiden vormen van potentiële energie, maar in een andere context.
12) Vormen van energie en energie-omzetting :
Energie is de eigenschap van een systeem om arbeid te kunnen verrichten. Wanneer arbeid
wordt verricht gaat de energie over van de ene vorm in de andere. (in Joule)
1) Mechanische energie/arbeid : Energie die een kracht over een weg verplaatst.
2) Potentiële energie : Energie van een massa in een bepaalde plaats/toestand.
Vormen : gravitationele energie en elastische potentiële energie.
3) Kinetische energie/bewegingsenergie : Energie van een massa in beweging.
4) Chemische energie : Energie van een chemische reactie.
5) Elektrische energie : Energie tussen geladen krachtvelden van lichamen.
6) Magnetische energie : Energie door krachtwerking tussen magneten.
7) Stralingsenergie : Energie van elektromagnetische straling.
8) Kernenergie : Energie aanwezig in atoomkernen.
9) Inwendige energie : Energie aanwezig in een lichaam als gevolg van de moleculaire
opbouw van dat lichaam. (som Ek en Ep van dat lichaam)
10) Thermische energie : Energie door warmte.
13) Inwendige energie is de energie aanwezig in een lichaam als gevolg van de moleculaire
opbouw van dit lichaam. Het is de som van de Ek en Ep van alle atomen en de interacties van
de atomen binnen de molecule en de interacties met ander moleculen. De hoeveelheid
inwendige energie valt niet te berekenen aangezien men van elk deeltje de snelheid en
afstand tot de buren niet kan berekenen, omdat deze voortdurend veranderen.
Voorbeeld : Fotosynthese
14) Warmte is een vorm van energie. Het is het transport van inwendige energie (som Ep en Ek)
van een lichaam met een hogere T naar een lichaam met een lagere T, en dit tot beide
temperaturen gelijk zijn aan elkaar.
15) Temperatuur is een maat om aan te duiden hoe warm of koud een lichaam/fluïdum is, of met
andere woorden wat de gemiddelde kinetische energie is van de atomen en moleculen in dit
lichaam/fluïdum.
T(K) = T(°C) + 273,15
16) ? Weerstandspyrometer & thermokoppel: Bij een weerstandspyrometer stijgt de elektrische
weerstand naarmate de temperatuur stijgt. In tegenstelling tot een thermokoppel, die bestaat
uit 2 aan elkaar gelaste metalen. Als het laspunt op temperatuur wordt gebracht die
verschillend is van de de temperatuur van de uiteinden ontstaan tussen de uiteinden
temperatuurverschil dat functie is van de temperatuur op de lasplaats.
17) Vaste stoffen :
1) Hebben een eigen vorm en een eigen volume
2) Bezitten een zekere mate van hardheid (mate waarin een stof zich verzet tegen het
indringen van een andere stof)
3) Bezitten een welbepaalde trekvastheid (er is een kracht nodig om een staafje van een
zekere doorsnede van de stof te kunnen breken)
18) Kristallijne vaste stoffen zijn vaste stoffen die bestaan uit een vast kristalrooster ; de deeltjes
zijn driedimentioneel geordend. Het smeltpunt van deze stoffen staat vast.
Amorfe vaste stoffen zijn vaste stoffen die niet bestaan uit een vast kristalrooster ; de deeltjes
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper florencevannevel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.