100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Algemeen bestuursrecht, Saxion Hogeschool €5,50   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Algemeen bestuursrecht, Saxion Hogeschool

2 beoordelingen
 48 keer bekeken  8 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Samenvatting voor het vak 'Algemeen bestuursrecht' aan Saxion Hogeschool. Het vak wordt gegeven in leerjaar 1, kwartiel 2. De samenvatting bevat de hoofdstukken 1 t/m 19.

Voorbeeld 4 van de 31  pagina's

  • Ja
  • 23 december 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • Samenvatting

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: suzankemper • 10 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: tristanoldenhof • 1 jaar geleden

avatar-seller
2021/2022

Algemeen Bestuursrecht




Saxion Hogeschool
Leerjaar 1, kwartiel 2
Hoofdstuk 1 t/m 19

,Hoofdstuk 1
1.2. Bestuursorgaan
1.2.1. A-organen en B-organen
Er zijn twee soorten bestuursorganen:
 A-organen;
Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Dit zijn rechtspersonen
die zijn ingesteld bij of krachtens wettelijk voorschrift. Ze hebben op grond van art. 1 BW
rechtspersoonlijkheid gekregen. Ook instanties die bij een bijzondere wet rechtspersoonlijkheid
krijgen, zijn rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. Publiekrechtelijke
rechtspersonen hebben organen. Deze organen zijn bestuursorganen in de zin van de Awb en
behoren tot de a-organen.
 B-organen.
Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Hierbij valt te denken aan organen
van privaatrechtelijke rechtspersonen, commissies of colleges die openbaar gezag uitoefen. Met
‘openbaar gezag’ wordt bedoeld: het hebben van de bevoegdheid om bindend de rechtspositie van
een ander te bepalen.
1.2.2. Uitzonderingen
Een aantal organen, personen en colleges worden niet als bestuursorgaan in de zin van de Awb aangemerkt.
Dat zijn de wetgevende en de rechtsprekende macht. Ook de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en
de Nationale ombudsman zijn buiten het bereik van de Awb gebracht.
1.3. Belanghebbende
Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is (art. 1:2 lid 1 Awb). Om
als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, moet de persoon een voldoende
objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit.
1.3.1. Een derde als belanghebbende
Ook een derde (een ander dan de geadresseerde van het besluit) kan belanghebbende in de zin van de Awb
zijn. De voorwaarde is wel dat hij rechtstreeks moet worden geraakt door het besluit.
1.3.2. Een entiteit als belanghebbende
Niet alleen natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen als belanghebbende optreden en dus opkomen
tegen een besluit van een bestuursorgaan. Ook entiteiten die herkenbaar zijn in het rechtsverkeer kunnen
belanghebbenden zijn (zie voorbeeld op bladzijde 29).
1.3.3. Een bestuursorgaan als belanghebbende
Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn bij een besluit van een ander bestuursorgaan (art. 1:2 lid 2
Awb). Dat is het geval als het belang dat aan dit bestuursorgaan is toevertrouwd rechtstreeks door het besluit
van dat andere bestuursorgaan wordt getroffen.
1.3.4. Een rechtspersoon als belanghebbende
Een rechtspersoon kan belanghebbende zijn als een algemeen of collectief belang, dat de rechtspersoon zich
volgens zijn statuten ten doel stelt en waarvoor hij zich ook daadwerkelijk inzet, rechtstreeks bij het besluit
betrokken is (art. 1:2 lid 3 Awb).
1.4. Besluit
De Awb omschrijft het begrip ‘besluit’ als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publiekrechtelijke rechtshandeling (art. 1:3 lid 1 Awb). Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake
als het bestuursorgaan de bevoegdheid tot het nemen van een besluit ontleent aan een speciaal voor het
openbaar bestuur bij of krachtens de wet geschapen bevoegdheid, waarbij het besluit gericht moet zijn op een
rechtsgevolg. Dit wil zeggen dat het besluit leidt tot een wijziging in de rechten of plichten van burgers.

1.5. Beschikking
Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een
aanvraag daarvan (art. 1:3 lid 2 Awb). Kenmerkend voor een beschikking is dat die gericht is tot een individu,
een concreet geval of een specifiek object. Er zijn verschillende soorten beschikkingen:

 Begunstigende beschikking;
Iemand krijgt een recht of aanspraak.

,  Belastende beschikking;
Aan iemand wordt een plicht of maatregel opgelegd.
 Vrije beschikking;
Het bestuursorgaan heeft speelruimte om de beschikking te nemen (= beleidsvrijheid).
 Gebonden beschikking.
Het bestuursorgaan heeft geen speelruimte. Het bestuursorgaan moet de beschikking geven als aan
de gestelde voorwaarden is voldaan.
1.6. Besluit van algemene strekking
Dit is een besluit dat niet gericht is tot een individu of een concreet geval, maar tot een algemeen omschreven
groep van personen. Er staat geen definitie van een besluit van algemene strekking in de Awb. Besluiten van
algemene strekking kunnen worden onderscheiden in:
 Algemeen verbindende voorschriften (avv);
 Beleidsregels;
 Overige besluiten van algemene strekking.
Algemeen verbindende voorschriften zijn naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende regels,
die uitgaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe van de wet krijgt. Hiertegen kan geen
bezwaar of beroep worden gemaakt. Tegen overige besluiten van algemene strekking, die geen avv zijn, kan
wel bezwaar en beroep worden ingesteld.
1.7. Beleidsregel
Een beleidsregel is een bij besluit vastgestelde algemene regel over de afweging van belangen, de
vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een
bestuursorgaan (art. 1:3 lid 4 Awb). Beleidsregels geven aan hoe een bestuursorgaan zijn bevoegdheid
uitoefent. De uitoefening van de bestuursbevoegdheid wordt daardoor beter beheersbaar en voorkomt dat
een bestuursorgaan naar willekeur handelt. Beleidsregels zorgen er bovendien voor dat het bestuursoptreden
beter voorspelbaar wordt. De Awb geeft bestuursorganen de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen
(art. 4:81 lid 1 Awb). Er zijn drie soorten beleidsregels:

1. Beleidsregels over de afweging van belangen;
Aan het bestuursorgaan kan veel ruimte worden gegeven om de betrokken belangen in een concreet
geval tegen elkaar af te wegen. Over die belangenafweging worden beleidsregels gegeven.
2. Beleidsregels over de vaststelling van feiten;
Dit zijn regels over de wijze waarop bepaalde grootheden gemeten worden, bijvoorbeeld
concentraties van schadelijke stoffen.
3. Beleidsregels over de interpretatie van wettelijke voorschriften.
In een wettelijk voorschrift kan een open of vage norm voorkomen. Deze vage normen worden in
beleidsregels nader ingevuld.
Als een bestuursorgaan beleidsregels heeft vastgesteld, dan dient het zich daaraan te houden. De Awb
voorziet wel in de mogelijkheid om van beleidsregels af te wijken (art. 4:84 Awb). Afwijking (inherente
afwijking) is toegestaan als er aan twee cumulatieve voorwaarden is voldaan:
a. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden;
b. Die omstandigheden leiden ertoe dat de nadelige of voordelige gevolgen van handelen in
overeenstemming met de beleidsregel onevenredig zouden zijn in verhouding tot het te dienen doel.
Beleidsregels zijn geen avv. Een beleidsregel heeft geen directe gevolgen voor de burger. Er ontstaat pas
een rechtsgevolg als er op basis van de beleidsregel een concreet besluit wordt genomen. Ook kent een avv
geen inherente afwijkingsbevoegdheid. Beleidsregels en avv’s hebben wel met elkaar gemeen dat beide niet
vatbaar zijn voor bezwaar en beroep (art. 8:2 Awb).
1.8. Aanvraag
De Awb verstaat onder ‘aanvraag’ een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen (art. 1:3 lid
3 Awb). Daartoe behoren:
 Aanvragen die krachtens een uitdrukkelijk wettelijk voorschrift kunnen worden ingediend
 Aanvragen die in de praktijk nodig zijn om te kunnen komen tot een beschikking
 Aanvragen van derde-belanghebbenden

, 1.9. Bezwaar, administratief beroep, beroep
In de Awb wordt het maken van bezwaar omschreven als het gebruikmaken van de als gevolg van een
wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid om een voorziening tegen een besluit aan te vragen bij het
bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen (art. 1:5 lid 1 Awb). Bij administratief beroep wordt een
voorziening gevraagd bij een ander bestuursorgaan dan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen
(art. 1:5 lid 2 Awb). Beroep bij de bestuursrechter is het vragen van een voorziening bij een onafhankelijk, bij
de wet ingesteld orgaan dat met bestuursrechtspraak is belast (art. 1:4 en 1:5 lid 3 Awb).

1.10. Attributie, delegatie en mandaat
Het toekennen van bevoegdheden kan op drie manieren plaatsvinden:
 Attributie;
 Delegatie;
 Mandaat.
1.10.1. Attributie
Hiervan is sprake als bij wettelijk voorschrift een nieuwe publiekrechtelijke bevoegdheid in het leven wordt
geroepen. De Awb geeft een regeling over attributie aan personen of colleges die onder verantwoordelijkheid
van een bestuursorgaan werkzaam zijn. Het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid de persoon of
college werkt, heeft de bevoegdheid om instructies aan die persoon of dat college te geven (art. 10:22 lid 1
Awb). Instructies ‘per geval’ zijn bijzondere instructies en bij instructies ‘in het algemeen’ gaat het om interne
instructies van algemene aard of beleidsregels. Er bestaat een inlichtingenplicht die benadrukt dat de
hiërarchische relatie tussen het bestuursorgaan en degene die onder zijn verantwoordelijkheid werkt
gehandhaafd blijft, ook als de betrokkene geattribueerde bevoegdheden uitoefent.

1.10.2. Delegatie
Bij delegatie draagt een bestuursorgaan zijn bevoegdheid en de bijbehorende verantwoordelijkheid tot het
nemen van besluiten over aan een ander, die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent (art. 10:13
Awb). Delegatie aan ondergeschikten is niet toegestaan (art. 10:14 Awb). De overgedragen bevoegdheid
wordt zelfstandig en op eigen naam uitgeoefend door degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen (art.
10:17 Awb). Na de overdracht van de bevoegdheid kan het bestuursorgaan alleen nog via beleidsregels
instructies geven over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid (art. 10:16 lid 1 Awb). Als het
bestuursorgaan vindt dat de delegatie ondoelmatig is of dat van de gedelegeerde bevoegdheid een onjuist
gebruik wordt gemaakt, kan hij de delegatie intrekken (art. 10:18 Awb). Dit gebeurt bij besluit en moet voldoen
aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
1.10.3. Mandaat
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (art. 10:1 Awb). Het in
mandaat genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever en heeft dezelfde juridische
consequenties als een door hemzelf genomen besluit (art. 10:2 Awb). Daarom kan hij steeds instructies
geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. De mandaatgever kan de mandaat ook
intrekken als hij een voortzetting daarvan niet langer voor zijn verantwoordelijkheid kan nemen (art. 10:8
Awb). Een bestuursorgaan kan altijd mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de
aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet (art. 10:3 Awb). Het is niet toegestaan om de volgende
bevoegdheden te mandateren:

 De bevoegdheid tot het vaststellen van avv’s;
Dit mag wel als er bij verlening van die bevoegdheid is voorzien in mandaatverlening.
 Als is voorgeschreven dat een besluit met een versterkte meerderheid moet worden genomen;
Dat is een indicatie dat de betreffende wetgever dat besluit van een zodanig gewicht heeft geacht dat
mandaatverlening niet toelaatbaar moet worden geoordeeld.
 Het beslissen op een beroepschrift;
 Het vernietigen of onthouden van goedkeuring aan besluiten;
Dit zijn zodanige ingrepen in de autonomie van zelfstandige organen, dat deze besluiten door het
orgaan zelf moeten worden genomen.
Mandaatverlening is geschikt in hiërarchische verhoudingen, en wordt daarom verleend aan ondergeschikten.
De Awb voorziet in de mogelijkheid mandaat te verlenen aan een niet-ondergeschikte, maar daarvoor wordt
wel de eis gesteld dat de niet onder-ondergeschikte met het mandaat moet instemmen (art. 10:4 Awb).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hidingfixtures. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,50. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,50  8x  verkocht
  • (2)
  Kopen