Inleiding
1. Basisbegrippen:
1.1. Arbeidsongeval:
Elk ongeval dat een werknemer tijdens en door het feit van de uitvoering van de
arbeidsovereenkomst overkomt en dat een letsel veroorzaakt.
1.1.1. 4 elementen noodzakelijk:
1. Plotselinge gebeurtenis:
• Korte tijdspanne
• Voorbeelden: Contact met elektriciteit, vallen, stoten, …
2. Minstens 1 uitwendige oorzaak (oorzaak van buitenaf):
• Extern aan slachtoffer, niets met slachtoffer te maken
• Voorbeelden:
o Doos die op slachtoffer valt
o Verlies van controle over een arbeidsmiddel
3. Letsel (causaal verband), uitz.: schade aan prothesen:
• Lichamelijk: verstuiking, brandwonde, breuk, …
• Mentaal: Zenuwinzinking, traumatische ervaring, …
• Oorzakelijk verband tussen letsel en plotselinge gebeurtenis (door
plotselinge gebeurtenis is er een letsel)
4. Tijdens uitvoeren arbeidsovereenkomst:
• Vanaf ogenblik dat de werkgever zijn gezag kan uitoefenen
• Geen beperking tot werkuren
o Middagpauze, personeelsfeest
• Niet enkel op de werkvloer
o Personeelsfeesten, teambuilding, telewerken
5. door het feit van de arbeidsovereenkomst/ ambt:
• 2 werknemers krijgen ruzie en dit leidt tot een letsel bij één van beide.
Arbeidsongeval of niet?
o Ja, indien ruzie door professionele redenen is ontstaan
o Nee, indien er geen verband is tussen ruzie en het werk
1.2. Arbeidswegenongeval:
Elk ongeval dat een werknemer overkomtop de weg naar en van het werk dat een letsel veroorzaakt.
1.2.1. 4 elementen noodzakelijk:
1. Plotselinge gebeurtenis:
2. Minstens 1 uitwendige oorzaak (oorzaak van buitenaf):
3. Letsel (causaal verband), uitz.: schade aan prothesen:
4. Op het normale traject naar en van het werk:
• Traject dat de werknemer logischer wijze volgt om zich van de plaats
waar hij woont te begeven naar de arbeidsplaats en omgekeerd.
• Niet noodzakelijk de kortste weg: Wegenwerken, minder gevaarlijk, ...
• Niet noodzakelijk rechtstreeks: Brengen en halen kinderen school,
Carpooling collega’s, …
1
,1.3. Kosten arbeidsongeval:
1.3.1. Directe kosten:
• Premie arbeidsongevallenverzekering
• Gewaarborgd loon
1.3.2. Indirecte kosten:
• Tijdverlies medewerkers:
o Voor herinrichting werkplaats, voor hulp aan slachtoffer, van
toeschouwers, …
• Stilstand getroffen werkpost
• Medische verzorging (EHBO, materiaal, ...)
• Kost materiële schade
• Gebrek rendement uit investering
• Gemiste orders, schadeclaims, juridische kosten
1.4. Strategisch belang:
• Productieomgeving = veilige omgeving
o Productie processen met veiligheidsrisico’s = niet doeltreffende
productie
o Veiligheid = kwaliteit = rendement
• Omdat mensen belangrijk zijn ...
1.5. Basisredenen veiligheid:
1. Humanitair:
• Gaat elke andere reden vooraf!
• Ongevallen en beroepsziekten = veel lichamelijk en moreel leed
• IEDEREEN moet bereid zijn alle leed en miserie voor anderen te besparen
• Gevolgen slachtoffer:
o Directe gevolgen: lichamelijk lijden
o Indirecte gevolgen:
▪ Moreel, psychisch en fysisch vlak (stopzetting beroepsactiviteit)
▪ Socio cultureel (noodgedwongen wijzigen van activiteiten)
• Gevolgen familie / collega’s:
o Permanente verzorging
o Herorganiseren gezinsleven
2. Wettelijk:
• Strafrechtelijke aanspraakbaarheid:
o Het strafwetboek beschrijven de strafbare daden (doen of niet doen) en
de straf die er op van toepassing is:
▪ Vrijheidsberoving, geldboetes, beide
o Strafrechtelijke aansprakelijkheid kan NIET VERZEKERD worden. Zij kleeft
aan de dader en wordt opgenomen in een strafregister.
o Strafrecht = tussen de overheid en een burger
2
, • Burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
o “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt
veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan,
deze te vergoeden.”
o Ieder is aansprakelijk niet alleen voor:
▪ de schade die hij actief veroorzaakt,
▪ de schade die hij door onvoorzichtigheid veroorzaakt
o Burgerlijk wetboek regelt deze aansprakelijkheid, WEL VERZEKERBAAR
▪ Tussen burgers onderling (vb. BA auto)
3. Opdracht directie:
• Veiligheid prioriteit vanuit management / directie
4. Sociaal maatschappelijk:
• Iedereen wil ieder avond veilig en gezond naar huis
5. Financieel:
• Werkgever:
o Waarborgen winst en tewerkstelling
• Werknemer:
o Waarborgen inkomen en tewerkstelling
6. Imago:
• Aanwerven van nieuwe mensen / arbeidskrachten
• Interesse van klanten voor het afgewerkt product
• Mogelijke investeerders
1.6. Welzijn op het werk:
1. Arbeidsveiligheid:
• Vermijden van ongevallen met machines, gereedschappen, voertuigen, …
• Arbeidsmiddelen (aankoopprocedure, instructiekaarten, risicoanalyse)
• In kaart brengen gevaren: chemische agentia, gevaren geluid,…
• Maatregelen bij evacuatie (brand, milieuramp, terroristische aanslag, …)
• Alcohol- en drugsbeleid
kan NIET op de werkvloer
• Rookverbod
2. Gezondheid:
• Beschermen gezondheid werknemers en voorkomen van beroepsziekten
o Jaarlijkse medische controle arbeidsarts
▪ Gehoortesten
▪ Inentingen
3. Psychologische aspecten:
• Beleid tegen pesten, geweld, ongewenst seksueel gedrag, ongezonde stress, …
• Psychosociale risicoanalyse
4. Ergonomie:
• Werk en werkpost aanpassen aan de mens (verlichting, lawaai, goede
werkzithouding, …)
5. Arbeidshygiëne:
• Wassen van handen, dragen van handschoenen, refter gebruik
• Voorkomen blootstelling aan gevaarlijke stoffen, bacteriën, virussen, straling, …
3
, 6. Verfraaiing van de arbeidsplaats:
• Aangename en verzorgde werkomgeving
o Likje verf, planten
• Ook voor sanitair, refter, voldoende wasgelegenheid, kleedkamers,…
7. Milieu:
• Aandacht voor milieu, verlagen milieu-impact, afvalinzameling, opslag gevaarlijke
stoffen,…
1.7. Welzijnsbeleid:
VEILIGHEID IS NIET ENKEL VOOR DE PREVENTIEDIENST EN LEIDINGGEVENDE MAAR VOOR IEDEREEN !!!!
1.7.1. Wie is betrokken bij het welzijnsbeleid?
• Eindverantwoordelijke: Werkgever
• Uitvoerders van het beleid: Hiërarchische lijn
• Advies en bijstand bij het uitvoeren van het beleid:
o Interne preventieadviseur/ interne preventiedienst
o Externe preventieadviseur van de externe dienst preventie en
bescherming op het werk
• Betrokkenheid van de werknemers bij de uitwerking van het beleid
1.7.2. Opdrachten werkgever:
• Uitwerken van een welzijnsbeleid
o Globaal preventieplan (5jaar), jaaractieplan, risicoanalyses, opleidingen,
aankoop veilig en gezond en ergonomisch materiaal, tijdelijke en mobiele
bouwplaatsen, …
o De nodige middelen hiervoor voorzien.
1.7.3. Opdrachten hiërarchische lijn:
• Iedereen die verantwoordelijk draagt voor andere werknemers
o Voorstellen doen en adviezen geven in het kader van een dynamisch
risicobeheersysteem
o Onderzoek arbeidsongevallen/ incidenten
o Effectieve controle uitvoeren op veilig werken en bijsturen
o Advies vragen aan de dienst IDPBW (interne dienst preventie
bescherming werk)
o Controleren bekwaamheid werknemers
o Waken over naleven instructies: deze moeten er zijn en toegelicht
worden
o Controleren of medewerkers de instructies begrijpen
o Onthaal nieuwe werknemers
1.7.4. Opdrachten interne preventiedienst – preventieadviseur:
• Adviseren en bijstand verlenen bij de uitvoering van het welzijnsbeleid,
organisatie EHBO, keuringen, …
• Wettelijke taken: opmaken maandverslagen, onderzoeken
• arbeidsongevallen, indienststelling van arbeidsmiddelen, wetgeving opvolgen,
rondgang op werkplaatsen, …
• Contactpersoon met de externe dienst voor preventie en bescherming op het
werk
4
, 1.7.5. Opdrachten werknemers:
• De werknemers moeten actief meewerken aan veiligheid en gezondheid door
onder andere:
o Zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en ook die van de
andere betrokken personen
o Juist gebruik maken van arbeidsmiddelen, gevaarlijke producten
o Juist gebruik maken van persoonlijke beschermingsmiddelen
o Veiligheidsvoorzieningen juist gebruiken en niet uitschakelen
o Werkgever, preventieadviseur en arbeidsgeneesheer onmiddellijk op de
hoogte stellen van gevaar of gebrek in veiligheidssystemen
o Bijstand verlenen aan de werkgever en de preventiedienst bij het
opstellen en maken van de risicoanalyses en jaaractieplan
1.7.6. Toepassingsgebied welzijnswet:
• Op alle plaatsen of locaties waar arbeid wordt verricht
o Werkplaatsen, magazijnen, kantoren, opslagterreinen, …
o Wegenwerken, werken bij klant
o Zowel binnen als in open lucht
1.8. Preventiestructuur:
• IDPBW:
o Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
o Elke werkgever met minstens één werknemer
o Werkgever mag zelf deze functie waarnemen indien minder dan 20
werknemers (groep D)
o Bestaat uit één of meer preventieadviseurs
o Interne veiligheidsactoren bedrijf (Vb. Bedrijfsbrandweer)
• EDPBW:
o Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
o Indien deskundigheid niet in house is
▪ Ergonomie, Arbeidshygiëne, psycho-sociale aspecten,
arbeidsgeneeskunde, …
• Vorming IDPBW (preventieadviseur)
o Wettelijk kader:
▪ Indeling van de bedrijven op basis van bedrijfsactiviteit (= Risico)
gecombineerd met bedrijfsgrootte. Resultaat = 4 groepen
• Groep A: preventieadviseur niveau 1
• Groep B: preventieadviseur niveau 2
• Groep C: preventieadviseur niveau 3
• Groep D: preventieadviseur niveau 3
• Opmerking: Groep A,B,C mag de preventieadviseur de werkgever NIET zijn
• Groep D mag de preventieadviseur de werkgever zelf zijn
5
, 1.9. Preventiehiërarchie:
1. Voorbereiding stap 1: 5. Preventiehiërarchie stap 3:
• Identificeer het gevaar en het risico • Gebruik collectieve beschermingsmiddelen
2. Voorbereiding stap 2:
6. Preventiehiërarchie stap 4:
• Beoordeel het risico
• Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen
3. Preventiehiërarchie stap 1:
• Elimineer het risico
7. Preventiehiërarchie stap 5:
• Organisatorische maatregelen/
schade beperkende maatregelen
o EHBO post om schade van het
letsel te verminderen
4. Preventiehiërarchie stap 2: o Strooi/ absorptiekorrels om
• Zoek een minder gevaarlijk alternatief milieuschade in te perken
o Evacuatieplan
o Brandblussers
8. Preventiehiërarchie stap 6:
• Signalisatie
o Pictogrammen (valgevaar/
gevaarlijke chemische agentia/ …)
6