Mediacultuur
H1 Inleiding
Wat is cultuur?
Er zijn verschillende definities voor wat cultuur precies is:
1. Brede sociologische betekenis
Evolutionair gezien is er geen duidelijke breuklijn tussen bv. apen en mensen. In onze cultuur hebben
we echter het idee gecreëerd dat we beter zijn dan andere dieren. Wij hebben een complex en goed
functionerend brein waarmee wij ons onderscheiden. Cultuursociologen zeggen dan ook dat mensen
anders zijn omdat ze cultuurscheppende wezens zijn. Wij reageren niet op instincten want in allerlei
opzichten zijn die overwoekerd door cultuur. Met het scheppen van cultuur geven wij betekenis aan
een chaotische en betekenisloze wereld en scheppen orde. Cultuur wordt beschouwd als een
gedeeld stelsel van waarden, normen, symbolen, taal en gebruiken. Mensen zijn hun cultuur.
Cultuur verschilt per tijd, plaats en varieert per groep. Deze cultuur is bindend en geeft betekenis,
maar dit zorgt ook voor conflicten. Groepen zullen vijandig staan t.o.v. groepen met andere culturele
waarden. Dit verklaart waarden cultuur verschilt per plaats, tijd en varieert per groep. Onze cultuur is
bv. ook anders dan die van onze ouders (bv. muziek, kledingsmaak…).
Wij beschouwen cultuur als een sociale constructie. Wij maken het en het maakt ons. Bv. taal is iets
wat mensen ontwikkelt hebben en tegelijk iets wat ons dicteert. Wij worden ook door taal bepaald
als cultuur. Het bevrijdt en beperkt. Er is geen waarheid buiten culturele betekenissen van mensen.
Radicale cultuursociologen zeggen dat het moeilijk is om te weten of iets waar is of niet waar is.
Cultuur is een verder een bron van sociaal handelen. Cultuur zet mensen aan tot actie, als je iets
gelooft dan schiet je in actie. Cultuursociologie bestudeert gedeelde culturele betekenissen en
gevolgen voor het handelen.
2. Hoogcultuur
Er zijn vaak spanningen tussen hoogcultuur en mediacultuur. Mediacultuur verpest alles volgens de
aanhangers van de hoogcultuur. Met hoogcultuur wordt kunst (abstract, literair (Goethe, Danté),
dans, beeldhouwen, … bedoeld. De specifieke manifestatie van cultuur wordt gedragen door de
culturele elite die hoogculuur consumeren. Het is geïnstitutionaliseerd en er worden subsidies
uitgedeeld voor bv. theater; maar populaire mediacultuur wordt niet gesponsord door subsidies.
3. Volkscultuur
Volkscultuur gaat over het gewone volk, zoals arbeiders, laagopgeleiden, … waarbij cultuur niet
draait om kunst, maar naar eigen zeggen draait om culturele manifestatie.
Spanning tussen hoog/volkscultuur
Er is heel wat spanning rond wat cultuur precies is tussen hoogcultuur en volkscultuur. Het draait
hierbij om spanningen tussen de culturele elite en het volk. De culturele elite was altijd bezig met het
onderwijzen/beschaven van het volk, dit beschavingsoffensief begint vanaf de 15 eeuw. Norbert Elias
was een socioloog die een theorie had opgesteld over de opvoeding van het volk door de
aristocratie. Dit is werd bekend met de term trickle down. Het verwijst naar een situatie waarin iets
dat begint in de hoge delen van een systeem zich verspreidt naar het hele systeem.
De elite hield zich bezig met verfijnde smaak, maar ook etiquette (tafelmanieren). Dit wijst erop dat
cultuur op die manier in ons lichaam zit. Het gewone volk moet kunst gaan waarderen want dat zal
1
,hen verheffen. Pierre Bourdieu zei: “Culturele elite heeft cultureel kapitaal en zet de smaak.”.
Mediacultuur wordt hierdoor gezien als een soort voortzetting van volkscultuur. In de 20 ste eeuw
werd er meer gekeken naar deze mediacultuur. Dit heeft te maken met de opkomst en verspreiding
van massamedia zoals tv, radio, film, games, … Dit wordt de mediatisering van de cultuur genoemd.
Bv. Mensen gaan zich gedragen en kleden als filmsterren. Media en cultuur waren verweven in elkaar
wat toen als een groot probleem werd gezien.
Wat is mediacultuur?
Mediacultuur gaat om waarden, normen en gebruiken die actief/collectief gevormd worden in relatie
tot media. Het kan het einde betekenen van de beschaving die we kennen, bv. bibliotheken en
musea worden vaak niet meer bezocht, jongeren zijn er niet mee bezig. Sinds de opkomst van
‘mediacultuur’ (aangeduid als ‘massacultuur’) is er morele kritiek. Er is sprake van
cultuurpessimisme, want het gaat om het einde van hoogcultuur, authentieke kunst en beschaving.
Dit zijn verschillende klachten vanuit de academische wereld over mediacultuur. In media cultuur is
er sprake van standaardisering. Media, radio, films, … zijn allemaal standaardformaten. Bv. in
Hollywoodfilms is het vaak hetzelfde en foto’s maken is reproduceren. Als je ene film gezien hebt,
weet je hoe andere films ook opgebouwd worden. Commodificatie wil zeggen dat
mediaboodschappen nu eerder als koopwaar worden gezien. Mediacultuur is een product geworden.
Kunst zet je aan tot reflecteren over jezelf. Postman zegt dat het allemaal kinderspelletjes zijn
geworden, het zet hierbij aan tot infantilisering. Alle media die tot ons komen zorgen voor
vervreemding want het zijn geen representaties van de werkelijkheid.
Mediacultuur: kritische positie
Het moreel standpunt van de academici is verbonden met de sociaal-culturele positie (elite) en niet
enkel met de politieke positie. Academici willen de kunst beschermen; Het gaat hierbij vaker om
oudere mensen. Ze hebben morele paniek bij games, strips, media, sociale media, …
Links-progressieven vonden dat arbeiders opgevoed moesten worden met kunst, en niet met media
(tvsterren). De rechts-conservatieven zeiden dat morele paniek niet verbonden is met je politieke
positie, maar wel met je sociaal culturele positie (hoog of laag opgeleide elitaire klasse) en
generatie.
Empirische studie van mediacultuur
De uitgangspunten van dit vak zijn:
- Voorbij morele waardeoordelen – naar onthechte empirische studie van populaire cultuur
- Vgl. Max Weber (1919): onderzoeker onderscheid ‘Sollen und Sein’, ‘is and ought’
- Wel mogelijk om (botsende) morele waardeoordelen als studieobject te nemen
- Cultuursociologie - methodisch agnosticisme
2
,H2 Media en morele paniek
Mediacultuur en morele paniek
Mediacultuur wordt vanuit de samenleving bekeken op een paniekerige manier. Er is veel
angst rond mediacultuur, veel verzet tegen media in onze cultuur. Vooral bij nieuwe vormen van
media. Enkele vragen die hierbij ontstaan zijn: Wat zijn de verschillende mediavormen? Wat zijn de
reacties erop? Hoe kunnen we dat begrijpen als morele paniek? Hoe ontwikkelt deze morele paniek
zich?
Een voorbeeld van morele paniek is shootings in El Paso (4 Augustus 2019), die ze verband houden
met videogames. De opkomst van dit, is gepaard gegaan met morele paniek, games kunnen
verslavend zijn, gepaard gaan met minder lezen, geweld veroorzaken, … Donald Trump toont
medeleven, maar legt in zijn eerste speech een relatie met mediacultuur, namelijk het spelen van
games. “Dit geweld hadden we kunnen voorkomen als de Amerikaanse cultuur niet zo doordrongen
was van (geweld in) games”. Er zijn heel weinig bewijzen voor de relatie tussen games en geweld.
Een andere voorbeeld is het boek uit 1774: Die Leiden des Jungen Werthers van Goethe. Dit boek
leidde tot morele paniek. Het ging over een jongeman die een onbeantwoorde liefde had, uiteindelijk
pleegt hij zelfmoord. Rond die periode pleegden een aantal lezers van het boek ook zelfmoord. Er
waren toen heel veel boeken die mensen ertoe aanzetten om zelfmoord te plegen. In kranten werd
toen geschreven over een probleem van deze romans, hier werd dus 1 voorval gegeneraliseerd naar
1 mediagenre en er wordt een maatschappelijk probleem van gemaakt: jongeren lezen romans ⟶
zelfmoord.
Verder is er angst voor het media-effect op jongeren, de sociale orde en de culturele waarden. De
angst voor media effecten is al langer in de geschiedenis aanwezig. Zo heeft Frank Furedi in 2016
gekeken naar de angst voor deze effecten op jongeren. Hij keek naar de elite in het Engeland van de
18de eeuw. Hierbij was er een morele paniek over het massaal lezen. De elite (priesters, journalisten,
leraren maakten zich druk over het feit dat jongeren massaal aan het lezen waren, vooral
‘sensational novels’. Verder ontstond er ‘bibliophobia’ and reading ‘addiction’. Bibliophobia is de
angst voor het lezen van de jongeren en reading addiction slaat op het verslaafd zijn aan het lezen
van goedkope novels.
“The fear that ‘you become what you read’ was constantly voiced by cultural and political elites”. Dit
is een sociologisch verschijnsel: mediacultuur werd gezien als problematisch, voor de jongeren, maar
ook voor de samenleving (het bedreigt de samenleving, onze hoge sociale waarde, dat wij hogere
boeken moeten lezen en geen goedkope bladeren). “ Often, it is not the content of a story but the
media themselves and their supposed morally toxic effect on people and society that is identified as
a threat to the prevailing system of values”. Het is niet alleen de inhoud (boodschap) van de media,
maar ook over de mediavorm (het medium) die niet aansluit aan media van vroeger.
Ouderen hadden schrik van jongeren die strip lezen in de jaren 1950s. Ze brachten alles van
criminaliteit in verband met deze strips. Nu echter maakt niemand zich meer zorgen over deze strips.
Dit gaat namelijk over, maar in elke tijdsperiode is er een nieuwe bron van morele paniek
(instragram, tiktok, …).
In de 1980s was er morele paniek rond horror films en video’s. De aanleiding was ‘The Driller Killer’
en ‘Cannibal Holocaust’. Verder was er ook morele paniek in de 1990s rond rock muziek en games.
Een voorbeeld hierbij is de “Columbine Shootings” (20 april 1999). Deze shootings werden verklaard
aan de hand van hun games- en muziekkeuze! Hierbij gaat het weer over de inhoud en het medium
(vorm). Er werd verklaard dat Jongeren het verschil niet meer kunnen onderscheiden tussen de
werkelijkheid en de games. Er is ook morele paniek over computer games, zoals ‘Grand Theft Auto’,
3
, ‘Counterstrike’, ‘Manhunt’, ‘Call of Duty’.
Zijn computer games gevaarlijk?
Er zijn effectstudies die aantonen dat er een wetenschappelijke basis is! Maar voor deze cursus zien
wij het vanuit een andere perspectief! Er is geen sprake van een causaliteit, maar wel van een
correlatie! Deze correlatie kan dus ook in de andere richting gaan. Agressieve mensen spelen liever
games. We gaan van een monocausale verklaring naar een complex samenspel van variabelen. Er zijn
ook andere variabelen die invloed hebben op agressie en geweld. Lab studies tonen ook aan dat
agressie nog geen geweld is, integendeel: ‘catharsis hypothese’. Catharsis hypothese is het idee dat
mensen de gelegenheid geven om hun agressie op een veilige manier te uiten en dat ze de agressie
afneemt. Verder is morele paniek over mediacultuur een terugkerend verschijnsel. Er wordt hier nog
altijd onderzoek naar verricht.
We kijken dit ook begrijpen vanuit een sociologisch perspectief. Theorie Stanley Cohen (1972)
gebaseerd op gevalsstudie ‘mods’ en ‘rockers’ 1960s. Zij waren nogal ‘stoere’ groepen en hier waren
veel zorgen om. Zij hadden verschillende ideeën omtrent levensstijl, muziek, … Er was geweld tussen
die 2 groepen ontstaan en dit werd in de krant vermeld. In de krant werd het hele gegeven
opgeblazen tot een morele paniek, een cultuurprobleem waar men iets aan moest doen. Hoe kan het
dat dit zo werd opgeblazen?
Cohen’s stelling was dat er een voortdurende bevestiging is van je eigen waarden en normen door te
focussen op een deviante out-group. Dit is boundary insecurity. Alles wat afwijkt van onze cultuur
wordt geproblematiseerd. In een cultuur waar mensen het eens zijn over de waarden en normen
wordt het gezien als eng en problematisch als iemand afwijkt, maar ook een manier om je eigen
cultuur te bestendigen/verdedigen. Elke cultuur heeft volgens hem zijn “folk devils” = een groep die
geproblematiseerd wordt omdat die afwijkt, maar een functie heeft doordat je je eigen cultuur kan
verdedigen.
Hoe werkt morele paniek?
Er werden verschillende stappen actoren voorgesteld:
1. Concern: mensen gaan zich zorgen maken over het incident
2. Uitvergroting in de media: er wordt overdreven en gestereotypeerd en het wordt
voorgesteld als een sociaal probleem. Het niet meer 1 jongere, maar een volledige generatie
waar we ons zorgen over moeten maken.
3. Consensus onder moral entrepreneurs: er wordt een consensus gemaakt over verschillende
groepen over het gevaar van bepaalde dingen. Deze mensen verkondigen het probleem. Dit
kan gaan om ouders, politici, priesters, …
4. Mobilisering social control agents: deze ‘agenten’ handhavenen de orde, politie, wetgeving,
…
5. Volatility: de paniek verwatert. Er gaat nu minder morele paniek zijn over bv. strips.
Met dit model kan je onderzoeken hoe de morele paniek in elkaar steekt en hoe het zich gevormd
heeft.
Waarom is dit een terugkerend fenomeen?
Een breder cultuursociologisch perspectief is nodig. Nieuwe mediavormen en inhouden bedreigen 3
aspecten van moderne cultuur door:
1. De dominante mediavormen: namelijk de leescultuur. Alles wat de schrift en leescultuur
lijkt te vervangen roept morele paniek op.
2. Civilisatie: met name geweld en/of seks. Wij zijn enorm goed getraind in het beheersen van
onze gewelddadige en seksuele activiteiten. Het is een bedreiging voor de beschaving.
3. Elite cultuur: met name kunsten. Ten slotte wordt die mediacultuur vooral gezien als een
bedreiging van de elite cultuur zoals kunsten.
4