PEDAGOGIE
2022 - 2023 Logopedie
,PEDAGOGIE
H1: BEGRIPSOMSCHRIJVING
DOELSTELLINGEN HOOFDSTUK 1
De student kan aan het einde van hoofdstuk 1:
Uitleggen wat we onder de termen opvoeding en opvoeder verstaan.
Houdt bij onderzoek van een opvoedingssituatie steeds rekening houden met het feit dat
opvoeding zowel een complementair als een circulair gegeven is.
Kan het onderscheid tussen functionele en intentionele opvoeding duiden en aangeven
waarom het belangrijk is dat we hier een onderscheid binnen maken.
Kan de drie variabelen die een opvoedingssysteem bepalen benoemen en concreet
toelichten.
Kan binnen een concrete gezinsbeschrijving aangeven hoe deze variabelen de
opvoedingssituatie kleuren.
Kan de drie opvoedingsmodellen volledig toelichten.
Kan elementen binnen een concrete gezinsbeschrijving plaatsen binnen een bepaald model.
1. WAT VERSTAAN WE ONDER DE TERM OPVOEDEN?
1.1. DEFINITIE HELLINKX
Opvoeden is een woord dat dat door veel mensen dagelijks gebruikt wordt.
Opvoeden is een complex fenomeen dat verweven is met vele andere aspecten van het dagelijkse
leven. De kern van het opvoeden bestaat uit de veelvuldige interacties tussen een kind en een
opvoeder.
Als opvoeder beschouwen we iedereen die gedurende langere tijd dag in dag uit met een kind
samenleeft en zich verantwoordelijk weet/voelt voor de ontwikkeling en toekomst van het kind
Opvoeders = leven gedurende langere tijd, dagelijks, samen met het kind en voelen zich verantwoordelijk voor
de toekomst van het kind.
vb.: ouders, pleegouders en adoptieouders maar ook onthaalmoeders, kinderverzorgsters of opvoeders in een leefgroep
Zich verantwoordelijk voelen:
o Er is een zorg om de toekomst van het kind, het gaat niet alleen om het nu-moment maar ook de
omgang aan het kind wordt gerelateerd aan het kind later zal worden
o Het is niet omdat een opvoeder verantwoordelijk is voor een kind, dat men steeds verantwoordelijk
handelt
Opvoeding is een complementair, circulair en multifactorieel proces
o Complementair: opvoeder en kind dragen bij aan het proces en veronderstellen elkaar daarin
Stel er loopt iets mis in de opvoeding, is het fout om enkel naar de ouders te kijken.
o Circulair: opvoeder en kind worden beïnvloed door elkaar (er is een wisselwerking).
Een kind wordt beïnvloed door de volwassenen (zij sturen het gedrag van het kind).
Een kind beïnvloed hoe volwassenen met hem/haar omgaat. Kinderen sturen hun omgeving.
Interdependente assymetrie = opvoeder en kind beïnvloeden elkaar, maar de
beïnvloeding/interdependente is assymetrisch. Volwassenen gaan het kind meer beïnvloeden.
Naarmate kinderen groter worden, wordt hun aanbod ook sterker.
1
, o Multifactorieel: verschillende beïnvloedende factoren:
Interventies van de ouders
Kind is actief
Het leefklimaat: de opvoedingscontext
Een opvoedingsproces bestaat uit; ‘ Een kind dat zich gedraagt en een handelend opvoeder’
o De klik tussen de pedagogische noden van het ontwikkelende kind en het handelen van de opvoeder
bepaalt het verloop van het opvoedingsproces.
Maken een onderscheid tussen:
Functionele opvoeding Intentionele opvoeding
- Impliciete sturing - Doelbewuste sturing
- De dagelijkse omgang tussen ouder en kind - Een meer nadrukkelijke vorm van sturen
- De intuïtieve/vanzelfsprekende manier waarop - Het optreden van de ouders is bewust gericht op
ouders en kinderen samenleven en op elkaar het sturen van het gedrag/ontwikkeling in een
reageren bepaalde richting
- Ouders oefenen onbewust een grote invloed - 20%
uit in dagelijkse omgang (ze zijn model voor
hun kind)
- 80%
Voorbeeld:
Als moeder wil je bepaalde waarde en normen aanleren aan je kind. Zoals docent zegt ‘ik wil dat mijn kinderen
correct kunnen reageren op hun gevoelens en deze ook kunnen uiten. Dus wanneer ze boos zijn, mogen ze
voelen dat ze boos zijn, maar dit op een gepaste manier uiten.
Dochter frommelt haar rekenblaadje helemaal op wanneer de oefening niet lukt. Mama zegt ‘Ik snap dat je
gefrustreerd bent, het is niet leukt dat het even niet lukt, maar misschien is het niet zo slim om je blad zo
helemaal op te frommelen, we kunnen op een andere manier met deze boosheid omgaan. dit is een manier
van intentionele opvoeding met expliciete sturing
Maar ouders of opvoeders beïnvloeden de kinderen niet enkel intentioneel ook functioneel in het dagdagelijkse
leven.
Mama en dochter rijden naar de Ikea, maar er is file (mama raakt al een beetje gefrustreerd), uiteindelijk
vinden ze niet waarvoor ze gekomen waren (nog meer gefrustreerd). In de terugweg nemen ze de foute afslag
en mama begint hard te vloeken. dit is een voorbeeld van functionele opvoeden met impliciete sturing. We
hebben de dochter net geleerd hoe met haar frustraties om te gaan, maar 3u later kan de mama haar eigen
emoties niet reguleren.
Intentionele opvoeding heeft door zijn doelgerichtheid een grote bijdrage aan de opvoeding maar de invloed van
de impliciete opvoeding mag niet onderschat worden!
1.2. OPVOEDING ALS WETENSCHAP
Opvoeding is te vergelijken met een systeem
o Een samenhangend geheel van verschillende factoren
o Doordat de factoren voortdurend op elkaar inwerken, zal een verandering in 1 factor onvermijdelijk
gevolgen hebben op de andere factoren
Opvoedingsvariabele: een cluster van opvoedingsfactoren:
o De opvoedeling, het kind
o De opvoeder, de ouder
o De opvoedingscontext
Een opvoedingsmodel: de manier waarop de verschillende variabelen zich tot elkaar verhouden en elkaar
beïnvloeden
o We onderscheiden verschillende opvoedingsmodellen (zie 1.3).
2
, 1.2.1 HET KIND
Het kind of de jeugdige die wordt opgevoed
Een gedeelte van ons latere gedragsrepertorium is al van bij de geboorte in onze genen aanwezig
o Genetische factoren
o Neurobiologische invloeden
o Pre-, peri- en postnatale invloeden
® Dit komt tot uiting in de temperament verschillen bij kinderen
- Temperament: de in aanleg meegegeven vitaliteit
Opgewekt zijn, hyperactief of rustig, de mate van concentratie,
…
Hoe zijn/haar emotionele huishouding in elkaar zit en hoe actie/passief iemand is
Een belangrijke factor in de opvoeding
Kinderen met een moeilijk - Huilen en slapen veel, eten moeilijk, hebben een onregelmatige
temperament stoelgang, reageren afwerend en moeilijk op nieuwe indrukken,
situaties en krijgen driftbuien bij frustraties.
- 10% van de kinderen
Kinderen met een gemakkelijk - Reageren positief, huilen minder, passen zich gemakkelijk aan nieuwe
temperament situaties/gewoonten/veranderingen, eten en slapen makkelijk en
hebben een regelmatige stoelgang.
- 40% van de kinderen
Langzame starters - Combinatie van beide groepen
- Biologische functies zijn regelmatiger dan de eerste groep, ze reageren
mild maar wel negatief op nieuwe situaties/prikkels, trekken zich terug
bij nieuwe contacten en kunnen zich moeilijk aanpassen.
- Afwachtende kinderen
- 15% van de kinderen
Resterende groep - 35% valt niet in te delen
Een kind met moeilijk temperament stelt duidelijk hoge eisen aan de opvoedingswaarden
Fysieke kenmerken van het kind hebben een impact op de opvoedingsrelatie en situatie
o Fysieke kenmerken: gericht op de lichamelijke conditie
o Hoe ouders de fysieke verschijningsvorm van hun kind waarderen
Voorbeelden
Meisje van 14 ziet er nog steeds 11 jaar uit. Mentaal was dit meisje al 14 jaar maar ouders benaderen, kleden,… haar
nog steeds alsof ze 11 jaar is, omdat ze er zo uitziet. Hierdoor gaat het meisje lastig gedrag vertonen.
Gezin met 3 zonen, liep allemaal goed. Dan kwam er nog een 4e zoon en daar hadden de ouders altijd ruzie en
problemen mee. Uiteindelijk bleek dat die 4e zoon er was gekomen omdat mama eigenlijk heel graag toch ook nog een
dochter wou. Dat gegeven heeft de relatie beïnvloed. Zoals bij 911 met Buckley.
Zwanger zijn noemen we ook in verwachting zijn. Vanaf dat ouders zwanger zijn hebben ze verwachtingen. Stel mama
wil graag een meisje, ze begint al te fantaseren over wat ze allemaal samen kunnen doen, dit, dat… ze heeft al
verwachtingen.
“overdreven”/lastig gedrag van kinderen wordt vaak door ouders en leerkrachten als een probleem gezien, maar
eigenlijk moeten we dit bekijken als een signaal. Dit kinderen zijn niet moeilijk, maar hebben het moeilijk. We proberen
te kijken wat er is. The bigger picture zien.
3