Psychologie
Psychologie
15-2 Medische psychologie: ontwikkeling infants en peuters
Algemene cijfers psychische problematiek
1:3 mensen hebben psychologische klachten, 1:5 minderjarigen en 1:7 volwassenen hebben
een stoornis; vooral: stemmingsproblematiek, angstproblematiek, alcoholafhankelijkheid.
9 op 10 Vlamingen in contact met psychische problemen
• 51% bij zichzelf
• 56% bij familie
• 56% bij vriend
50% duurt langer dan een jaar, 2:3 heeft hulp gezocht.
• 75% eerst bij huisarts
• Psychiatrie
Meer dan 50% medicatie, meer dan 30% alleen therapie, 25% een combinatie; combinatie is
wel het meest effectief.
Taboe: 1:3 zoekt hulp, 50% verzwijgt het probleem op het werk, 1:4 spreekt er met niemand
over, 1:5 voelt zich schuldig.
Veel artsen: burn-out, alcoholmisbruik, zelfmedicatie.
Pandemie: toename van psychische problemen bij jongeren, zorgverleners, etc.
Vrouwen eerder angststoornissen, mannen eerder middelenmisbruik.
Psychische stoornissen gelijke ziektelast als hart- en vaatziekten.
,Inleiding medische psychologie
Agenda van arts en patiënt kunnen verschillen. Als arts: goed luisteren naar vraag patiënt, je
kan problemen zien aan een patiënt die niet van belang zijn voor de patiënt zelf. De
hulpvraag en het behandelplan moeten een match zijn op het einde van de consultatie.
Factoren die kunnen meespelen bij zowel de arts als de patiënt:
1. Hoe je je als persoon ontwikkeld hebt
2. Persoonlijkheid
Mens is het resultaat van zijn ontwikkeling
• Ontwikkeling is niet alleen voor kinderen, maar duurt het hele leven
• Ontwikkeling duidt op onomkeerbare verandering
• Dynamisch proces beïnvloed door uzelf als persoon en interactie met de omgeving
• Resultaat van deze ‘groei’ bepaalt hoe je ziekte en stress beleeft
Nature vs nurture
• Nature: biologische, aangeboren eigenschappen, de erfelijke eigenschappen die we
van bij de conceptie van onze ouders hebben meegekregen
• Nurture: invloed van de fysieke en sociale wereld op onze biologische make-up en
psychologische ervaringen voor en na de geboorte
• Verschillende visies: stabiliteit (vooral invloed van nature) en plasticiteit (grotere
invloed van nurture)
• Tweelingenonderzoek: verschillende tweelingen samen en apart laten opgroeien, om
te zien hoeveel invloed nurture heeft (eeneiige tweelingen, twee-eiige tweelingen;
niet iedereen die op dezelfde plek opgroeit heeft dezelfde ontwikkeling)
,Kijken naar gedrag
• Objectief observeren
• Feiten vs interpretatie van elkaar leren scheiden
• Gestructureerde observatie
• Ongestructureerde observatie
Basisprincipe observatie
• Vertrouwelijkheid en discretie, informed consent
• Objectiviteit: als snel vorm je een beeld van iemand; een patiënt gedraagt zich rond
jou misschien anders dan normaal, is meer gespannen, etc.; wees bewust van je
referentiekader
• Gelijke kansen (cultureel sensitief zijn): leer te kijken met een neutrale/open blik
• Wees positief, focus op sterktes; zeker in een medische context; focus niet alleen op
de klachten van een patiënt; sterktes kunnen worden gebruikt in een behandeling
• Holistische benadering, kijk naar het hele kind; kijk niet alleen naar de klachten
• Hou rekening met de gevoelens van het kind;
• Minimaliseer afleiding
• Oefenen!
Kijken naar ontwikkeling
• Uiterlijk
• Bewustzijnsniveau/reactievermogen
• Motorische activiteit (zowel grove als fijne)
• Taal/spraak
• Zintuigen (reacties op prikkels)
• Denken/kennis
• Aandacht/activiteit/impulsiviteit/frustratietolerantie
• Contact
Risico- en protectieve factoren
• Risicofactoren: wat zijn elementen die aanwezig zijn in het leven van het kind die een
invloed kunnen hebben
• Protectieve factoren: welke elementen zijn beschermend
Als er veel risicofactoren zijn, maar deze risicofactoren kunnen worden gecompenseerd door
protectieve factoren, hoeven perspectieven niet slecht te zijn.
, Draagkracht en draaglast in evenwicht in een gezin: optimaal voor ontwikkeling van het kind.
Als de draagklacht erg laag is: hoe kan die versterkt worden.