H0: INLEIDING
RETAILMARKETING
DISTRIBUTIE/ RETAIL : TOEKOMST? VACATURES
Het nieuwe normaal is digitaal
Omnichannel wordt de norm
Marktplaatsen domineren
Direct naar de consument
Wie wint de bezorgrace?
TikTok versus Facebook
Digitale winkels
Gamen is het nieuwe winkelen
Technologie en abonnementen
BEGRIP RETAIL
Een distribuant die producten, meestal in kleinverpakking, leveren aan finale afnemers ( = eindgebruikers
en –verbruikers). Ze vormen de laatste schakel in het distributiekanaal, en leveren voornamelijk via
winkels aan consumenten
Retail is spel van vraag en aanbod.
Retailer
Kleinhandel: Detailhandel
Groothandel: Wholesaler
Distributie, handel, kanaal: Distribution, trade, channel
DEFINITIE (DISTRIBUTIE)KANALEN
Marketingmix
- Product
- Prijs
- Communicatie
1
, - Plaats= distributie
= het ter beschikking stellen van G&D
= het dichten van kloven tussen voortbrengers en afnemers
Distributie = verdeling, verspreiding, het brengen van goederen van producent naar consument,
leveren van (nuts)goederen, …
Plaats = (distributie)kanaal
- Groep onderling afhankelijke organisaties die samen zorgen dat een product/dienst ter
beschikking wordt gesteld aan een consument of bedrijf voor gebruik/verbruik.
Distributiekanaal = supply chain = bedrijfskolom
BEDRIJFSKOLOM
Een bedrijfskolom is een reeks van opeenvolgende bedrijven, die alle in hun eigen functie & positie
deelnemen in de voortbrenging van een bepaald product, gerekend van oerproducent tot finale
afnemer.
Implicaties prijs?
- Inkoopprijs + toegevoegde waarde.
Elke retailer hanteert eigen, unieke bedrijfskolom.
Case Piano’s Maene Ze doen alles zelf
Mogelijke bewegingen:
- Integratie: Van integratie is sprake indien een bedrijf de taak van een voorgaande of volgende
schakel in de kolom overneemt. Hiervoor gebruikt men de termen achterwaartse integratie,
respectievelijk voorwaartse integratie. Een bedrijf neemt dan een aantal bewerkingsfases over
van andere bedrijven, waardoor die schakel overbodig wordt. Voorbeelden van deze
uitschakelingstendens in de detailhandel zijn de grootwinkelbedrijven. Door rechtstreeks zaken te
doen met de industrie trachten zij de groothandel te elimineren. Een ander voorbeeld is de
groothandel die zich direct tot de consument wendt onder uitschakeling van de detailhandel :
cash-&-carry grossiers zoals Makro en Office Center, Ahold grootverbruik.
- Differentiatie: Het tegenovergestelde van uitschakeling is inschakeling, of wel differentiatie. Een
nieuwe geleding wordt ingevoegd in de bedrijfskolom en gaat een bepaalde taak vervullen, of
anders gezegd : een bewerkingsfase wordt afgestoten naar een nieuwe afzonderlijke
bedrijfshuishouding. Voorbeelden : een detaillist of grossier die zijn opslag- en distributietaken
overlaat aan een warehouse, ooit het veembedrijf, of het vervoer in handen geeft van een
transportonderneming.
2
, - Parallellisatie: Zo zou een bedrijf ervoor kunnen kiezen aanverwante activiteiten
(productieprocessen of assortimenten) aan te trekken en zich zodoende breder op te stellen. Een
bekend voorbeeld van parallellisatie is de kruidenier die ook groenten, vlees, zuivel,
drogisterijartikelen gaat verkopen en zich supermarkt noemt. Een ander voorbeeld is het
benzinestation waaraan een supermarkt is toegevoegd
- Specialisatie: In die gevallen beperkt een bedrijf zich in zijn activiteiten en kiest voor specialisatie.
Met name in de detailhandel komen wij daarvan nogal eens voorbeelden tegen, zoals een
textielzaak die zich beperkt tot kinderkleding, en een slijter die zich toelegt op wijnen
Integratie en differentiatie leiden tot verkorting respectievelijk verlenging van de kolom en zijn
daarom verticale ontwikkelingen. Parallellisatie en specialisatie worden horizontale ontwikkelingen
genoemd vanwege de verbreding respectievelijk versmalling binnen een schakel.
BEGRIP WINKEL
Thuislevering: koerier, post, eigen bedrijf
Afhaalpunt: in de winkel, buiten de winkel, kiala
Drive-in
Automaten
Technologie: contact center, online website, mobiele apps, social networks
RETAIL – VAKTIJDSCHRIFTEN
Nieuwsbrieven
Volg de trends op en de actualiteit
H1 : DISTRIBUTIEFUNCTIES,
KANALEN EN TUSSENPERSONEN
1 MARKETINGPERSPECTIEF
1.1 DE ONTLUIKENDE NIEUWE VERSCHIJNSELEN IN TERUGBLIK
1.2 HET NIEUWE UITWISSELINGSMODEL
2 DISTRIBUTIEFUNCTIES VAN RETAIL
2.1 GENERIEKE DISTRIBUTIESERVICEOUTPUTS
RUIMTELIJKE SERVICEOUTPUT
De fysieke afstand (geografisch)
- Kloof tussen plaats van voortbrengst ↔ plaats van afname
- Via marktdecentralisatie
- Overbrugging geografische afstand tussen producent en afnemer
Retailer zoekt de consument op (ipv omgekeerd!)
Vestigingen op verschillende locaties = belangrijk voor consument
Bepaling aantal vestigingen = later in cursus
HOEVEELHEID-SERVICEOUTPUT
3
, De gewenste kwantiteit
- Kloof tussen voortgebrachte hoeveelheid ↔ typisch gewenste afname
- Gepaste hoeveelheid of minimaal-gekochte-hoeveelheid
- Afnemer kan kleine hoeveelheid kopen
2.3 TIJD-SERVICEOUTPUT
Het gewenst moment van consumptie
- Kloof tussen moment van productie ↔ moment van afname
- Wachttijdverkorting
- Stock en openingsuren van de distribuant
Doel distribuant = wachttijd zo kort mogelijk maken voor consument
- Neen-verkopen vermijden
- Late openingsuren
- Snelle levering en verdeling
- Kassasystemen (selfscan, slangsysteem, zonder betaling, …)
HOEDANIGHEID-SERVICEOUTPUT
De keuzemogelijkheid tussen substituten of complementaire goederen
- Kloof tussen aangeboden assortiment ↔ het assortiment waarbinnen de afnemer graag kiest
- Variëteit
- Kiezen tussen min of meer dichte substituten
Specialisatie van retailer hiermee benadrukken
Assortimentsbepalingen
- Assortiment = de totaliteit van producten die door een onderneming of organisatie voor verkoop
worden aangeboden
- Kan verschillende productgroepen (product lines) omvatten: bv. voedingswaren (food),
schoonmaakmiddelen (non food), textielwaren (non food) …
- Breedte van het assortiment = aantal verschillende productgroepen
Breed
Smal
- Diepte van het assortiment = aantal varianten binnen een productgroep
Diep
Ondiep
- Lengte van het assortiment = totale hoeveelheid verschillende producten
Lang
Kort
- Consistentie van het assortiment =
Onderlinge samenhang tussen de verschillende productgroepen
Action & Hema: weinig consistentie
Kledingwinkel: veel consistentie
2.2 SECUNDAIRE DISTRIBUTIEFUNCTIES
Naast generieke distributiefuncties
Niet essentieel, wel wenselijk
Bedoeling?
- Meer bieden dan concurrentie
- Toegevoegde waarde
- Inspelen op trends
4