Vezelkennis
Inhoud
1. Indeling van de textielvezels naar herkomst.......................................................................................2
2. Algemene begrippen i.v.m. textielvezels............................................................................................3
3. De natuurlijke vezels:..........................................................................................................................6
Hoofdstuk 1 de katoenvezel (CO).......................................................................................................6
Hoofdstuk 2: bastvezels: vlas, jute, hennep en ramee.......................................................................9
Hoofdstuk 3: diverse cellulosevezels................................................................................................12
Hoofdstuk 4: wol en haren...............................................................................................................13
Hoofdstuk 5 : zijde............................................................................................................................17
4. Kunstvezels van natuurlijke polymeren............................................................................................19
Hoofdstuk 1: viscose (CV), modal (CMD), lyocell (CLY), bamboe-viscose en cupro (CU)...................19
Hoofdstuk 2: acetaatvezels...............................................................................................................25
Hoofdstuk 3: nieuwe kunstvezels.....................................................................................................26
5. Kunstvezels bestaande uit synthetische polymeren.........................................................................28
Hoofdstuk 1: algemene eigenschappen van synthetische vezels.....................................................28
Hoofdstuk 2: polyamide (PA) en aramide (AR) nomex en kevlar......................................................31
Hoofdstuk 3: polyester.....................................................................................................................32
Hoofdstuk 4: polyacryl (PAN/PAC)....................................................................................................36
Hoofdstuk 5: polyvinylchloride (PVC)...............................................................................................37
Hoofdstuk 6: polyolefinevezels, polypropyleen (PP) en polyethyleen (PE).......................................37
Vezelkennis
1
, 1. Indeling van de textielvezels naar herkomst.
NATUURLIJKE VEZELS
Plantaardige vezels (cellulose, ruikt naar verbrand papier)
- Zaadpluisvezels: katoen (CO), kapok
- Bastvezels: vlas (linnen) LI, hennep, jute, ramee houterig
- Bladvezels: sisal, manilla, hennequen, abaca harde vezel
- Vruchtvezel: cocosvezel harde vezel
Dierlijke vezels (eiwitten, ruikt naar verbrand haar)
- Wol: (schapen)wol (WO)
- Haar: mohair, cashmir, angora, vicuna, kameelhaar, alpaca, lama, geit,..
- Natuurzijde: edele zijde, wilde zijde (SE)
Minerale vezels bv: asbest ( nu niet meer gebruikt doordat het longkanker kan veroorzaken)
KUNSTVEZELS OP BASIS VAN NATUURLIJKE POLYMEREN
Plantaardige oorsprong
- Geregenereerde cellulosevezels: viscose (CV), cupro (CUP), modal (CMD), lyocell (CLY),
bamboe-viscose
- Gemodificeerde cellulosevezels: di-acetaat (CA), tri-acetaat (CTA)
- Geregenereerde eitwitvezels: zeïnevezels, aardnootvezels, soja
Dierlijke oorsprong
- Dierlijke eiwitten: caseïnevezels (melkvezels) wordt nog mee geëxperimenteerd, niet
courant
KUNSTVEZELS OP BASIS VAN SYNTHETISCHE POLYMEREN
Polycondensatievezels
- Polyamidevezels (PA) en aramidevezels (AR), zoals kevlar en nomex
- Polyestervezel (PES)
Polymerisatievezels
- Polyvinylchloridevezels (PVC) en aanverwanten
- Polyvinylalcoholvezels (PVA)
- Polyacryl(nitirel)vezels (PAC of PAN)
- Modacrylvezels (MAC)
- Polyolefinevezels: polyethyleen (PE) en polypropeen (PP)
- Polyetrafluorethyleenvezels (PTFE)
Polyadditievezels: - polyurethaanvezels: elastaan (EL)
KUNSTVEZELS VAN MINERALE OORSPRONG
- Glasvezels, carbonvezels, metaalvezels, keramische vezels, …
2
, 2. Algemene begrippen i.v.m. textielvezels
HYGROSCOPICITEIT
- Natuurlijke vezels => hydrofiel
Het is in staat om lichaamstranspiratie te absorberen en geeft het opgenomen vocht nadien
ook weer af
- Synthetische vezels => hydrofoob
laat toe dat het textielproduct makkelijk gewassen wordt en dat het snel droogt MAAR geen
draagcomfort
- Beïnvloedt:
• Gewicht
• Sterkte cellulosevezels worden sterker in water (katoen en vlas), viscose wordt minder
sterk. acetaat is in vochtige omstandigheden half zo sterk. wol mag je niet wringen als het
vochtig is, want de vezel gaat stuk (tijdelijk vochtig, sterkte komt terug). synthetische vezels
worden niet beïnvloed door vochtigheid.
• Elasticiteit mogelijkheid om stof uit te rekken en terug te keren naar oorspronkelijke staat,
kan toenemen bij natte vezel => staat in verband met het kreukherstellend vermogen: linnen
is niet elastisch en kreukt snel
• Opname/afgifte transpiratievocht => comfort, dus ideaal om kledij van te maken
• Droogsnelheid na wassen
• Aanverfbaarheid is moeilijk bij synthetische vezels. Verf heeft water nodig.
• Statische oplaadbaarheid snel statisch opladen synthetisch vezels
• Krimp vocht opnemen neemt aanleiding tot krimp.
VEZELLENGTE
3
, - Filamenten: oneindige vezels, geen vaste lengte (toch een einde). Het zijn kunstvezels + zijde
(vb: voering). Zijde (een paar kilometer, aan elkaar kleven) filamentgaren.
- Stapelvezels: natuurlijke vezels (katoen, wol en vlas) + gesneden filamenten (kroezen,
knippen, draaien, snijden) zodat ze kunnen verwerkt worden tot garen.
- Natuurlijke vezels vertonen vezellengtespreiding deze verschillen
- Voorkeur lange vezels binnen 1 vezelsoort: ze zijn duurder, parallel leggen, draaien geeft
sterkte in het garen. Langere vezels = snellere productie
- Te onthouden:
Katoen: 12 mm tot 45 mm
Wol: 6 cm tot 30 cm
Vlas: 30 cm tot 90 cm
VEZELFIJNHEID
• Fijne vezel, minder sterke vezel
• Fijne garens enkel met fijne vezels
• Zelfde garendikte, uit fijne vezels = sterker of minder twist geven dan grove vezels
• Fijne garen => regelmatigheid, soepeler, beter draperend, glanzender, betere greep
• Bij verving => lichtere tint
• Uitdrukkingen: µm, micronaire, dtex, ...
• Te onthouden: dtex = g/km uitdrukking van dikte. 1,6 dtex = dikte van katoen
Supermicrovezels <0,3 dtex
Microvezels 0,3 - 1 dtex
Fijne vezels 1 - 1,5 dtex
Normale vezels 1,5 - 5 dtex
Grove vezels 5 - 30 dtex
VEZELSTERKTE EN VEZELVERLENGING
DEF: de vezelsterkte is de maximale trekkracht waarbij een vezel breekt.
• Absolute treksterkte Newton
• Specifieke treksterkte cN/tex (kwaliteitsgetal)
• Afhankelijke van grondsoort, vezelfijnheid, regelmatigheid, vochtgehalte, bleken e.d.
• Natuurlijke vezels < synthetische vezels (~fijnheid!)
• HT-vezels = synthetische vezels (high tenacity of hoge treksterkte)
ELASTICITEIT
4