Psychologie
Hoofdstuk 1: Inleiding
Psychologie is een breed domein met vele specialisaties, maar vooral is het de wetenschap
van het gedrag en de mentale processen van het individu
Korte geschiedenis
René Descartes (1596-1650)
Filosoof
Cogito ergo sum (ik denk dus ik besta)
Mensen hebben een goddelijke ziel (vrije wil, je kunt dat niet bestuderen) en een
dierlijke ziel; die laatste veroorzaakt reflexen
Dierlijke ziel kan wetenschappelijk onderzocht worden
Descartes en Dualisme
Zijn wij lichaam of geest? (lichaam-geest problematiek)
Een stoffelijk lichaam met een goddelijke ziel
Lichaam en geest staan echter in interactie met elkaar
Zijn wij alleen ons brein? En vrije wil dan? Of bestaat die helemaal niet?
Nature-Nurture discussie
Volgens Descartes hebben mensen aangeboren eigenschappen (denk aan de
goddelijke ziel)
Nadruk op aangeboren eigenschappen noemt men nature
John Locke (1632-1704)
Nurture
Mens is blanco blad: tabula rasa
Men leert door:
o Associaties, BV: de hond van Pavlov en zijn bel, bel gaat eten komt aan
o Effect van belonen/straffen
o Imiteren van anderen
1
,Hoe kun je er nu achter komen of iets aangeboren of aangeleerd is?
Immanuel Kant (1724-1804)
Psychologie is volgens hem geen wetenschap; mensen nemen de wereld waar, maar,
de werking van de zintuigen valt niet te onderzoeken.
2 critici van kant
Helmholtz
o Effect van speciale bril op waarneming
Fechner
o Onderzoek naar waarneming: wanneer merken we verschillen op?
Geboortejaar van de psychologie: 1879
2 oprichters
1. Wilhelm Wundt (duitsland)
Beroemd vanwege onderzoek naar reactievermogen en de tijd die het kost
om situaties te verwerken
2. William James (USA) 1842-1010
Beroemd vanwege zijn nadruk op de praktijktoepassingen van de psychologie
Doel psychologie: beschrijven van mentale structuren en processen, die
onderliggend zijn aan menselijke ervaringen en gedragingen
Bracht Europese psychologie naar de Verenigde Staten, beschreef voor het
eerst wat psychologie moest zijn & hechte veel belang aan wetenschappelijk
onderzoek en zowel van gedragingen als van wat mensen innerlijk ervaren
(dus niet enkel uiterlijk gedrag, psychologen moesten ook zoeken hoe ze
innerlijke processen in meetbare concepten konden uitdrukken om er
onderzoek naar te kunnen doen)
Soorten onderzoek
- Beschrijvend (casusonderzoek)
- Vergelijkend (co relationeel onderzoek)
- Verklarend (experiment)
- Evaluerend (vragenlijst)
BV: tienermoeders, Evidence Based Practice
Hoe aan gegevens te komen?
1) Co relationeel onderzoek (kijken of 2 zaken met elkaar samenhangen; bezoeken college
en hoogte van cijfer), bij hulpverlening
2) Experiment; bepalen wat proefpersoon overkomt en dan effect in kaart brengen
Koffieonderzoek/hulpverlening
2
,Hoofdstuk 2: stromingen in de psychologie
Doel van het vak psychologie:
Brillen aanleveren om de (sociale) werkelijkheid te bekijken
Om gedrag van mensen te kunnen beschrijven, verklaren en voorspellen
Op basis van deze verklaringen zijn interventies ontwikkeld
Er is niet één algemeen geaccepteerd denkkader in de psychologie
Verschillende opvattingen (stromingen) leven naast elkaar…
5 stromingen
1. Psychoanalyse (Freud, Erikson, Fromm, Lacan…)
2. Behaviorisme (Pavlov, Thorndike, Watson, Skinner…)
3. Humanistische psychologie (Rogers, Maslow…)
4. Cognitieve psychologie (Chomsky, Bandura…)
5. Biologische psychologie (Luria, Sacks, Kahneman…)
Psychoanalyse
Freud en de kracht van de psyche
o Strekking: de geest is sterker dan het lichaam en gedrag heeft een onbewuste
oorzaak ↔ Descartes
o Voorgeschiedenis: hypnose bij hysterie (charcot)
Freud ontwikkelde zijn eigen therapie ‘praatkuur’ met vrije associatie en
droomanalyse
3 psychische structuren:
Superego, Uber-ich: geïnternaliseerde normen
Ego, Ich: bewuste schakel tussen id en superego
Id, Es: energie leverancier
Ego probeert een compromis te vinden tussen eisen van het Id en tegengestelde eisen
van het superego
Geest is een permanent slagveld
Id en Superego willen precies het tegenovergestelde
De mens is gedoemd ongelukkig te zijn
3
, Hoe om te gaan met je ‘zieke’ geest
Onbewuste verlangen verschuift naar minder bedreigende voorstellingen
Psychische stoornis
Dromen
Versprekingen
Afweermechanismen; houden verontrustende wensen & gedachten uit bewustzijn
Maar de perverse wensen en gedachten zijn er natuurlijk wel altijd
BV: afweermechanisme: verplaatsing
Je kind wordt gepest op school en maakt thuis ruzie met jongere broer of zus
Een werknemer heeft kritiek gekregen op zijn werk, hij gaat nadien winkelen en zeurt tegen
de kassierster omdat het niet snel genoeg gaat
BV: afweermechanisme: verdringen
Dunne lijn tussen ontkenning en verdringing. Bij verdringing worden pijnlijke gebeurtenissen
in je onderbewuste gehouden, de herinneringen zijn gewoon te pijnlijk om je te herinneren,
zoals bijvoorbeeld een trauma. Je ontkent niet dat het gebeurd is (hoewel het soms wel kan
samengaan), maar het is gewoon te pijnlijk en blijft onder de oppervlakte verborgen zitten.
Bij ontkenning is er wel een vaag bewustzijn van wat er is gebeurd, maar je ontkent het.
BV: afweermechanisme: projectie
Projecties hebben niet alleen te maken met een persoon en zijn gebreken, maar ook met de
houding die men kan hebben ten opzichte van die persoon.
Een duidelijk voorbeeld is dat van Juliette. Ze wordt door een psychiater gevolgd omwille van
een depressie. Op een dag maakt ze zich boos op hem en zegt: "Ik merk wel dat u me
verkeerd beoordeelt. U denkt dat, rekening gehouden met mijn situatie, ik alles heb om
gelukkig te zijn en dat ik overdrijf en zonder reden klaag." Juliette voelt zich agressief ten
opzichte van haar psychiater die haar - volgens haar - niet goed begrijpt. De psychiater
antwoordt: "Denkt u niet dat u zich van schietschijf vergist? En dat wat u tegen mij zegt,
eigenlijk gericht is tot uw moeder?" Voor Juliette is dit een schok. Ze beseft dat het waar is:
haar moeder luisterde nooit en begreep haar niet. Als kind heeft Juliette nooit durven
tegenspartelen of nooit extra aandacht durven vragen. Ze heeft de agressiviteit ten opzichte
van haar moeder opgestapeld en ziet haar niet zo vaak meer. Omdat ze deze situatie moeilijk
kan aanvaarden, omdat het beangstigend is zich agressief te voelen tegen zijn moeder,
projecteert Juliette haar gevoelens op iemand anders, in dit geval haar psychiater. Dit
fenomeen gebeurt vrij vaak. Sommige mensen zeggen bijvoorbeeld: "Wat ik doe,
interesseert je niet", "Je verstikt me", "Je veracht me" of "Je lacht me altijd uit"… En dat
terwijl die verwijten helemaal niet gegrond zijn. Ze komen uit een oude werkelijkheid: de
pijn die men voelde omdat men destijds uitgelachen werd of niet geapprecieerd werd, is nog
steeds aanwezig. Die pijn, die angst werd in het verleden nooit ernstig genomen en nog
minder verteerd. Die pijn uit zich nu via projectie.
4