100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Belgisch publiekrecht (geslaagd in 1ste zit) €6,29   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Belgisch publiekrecht (geslaagd in 1ste zit)

 47 keer bekeken  2 keer verkocht

Dit is een samenvatting van elke powerpoint van de lessen, goede lesnotities en aangevuld met de cursus waar nodig. In 1ste zit geslaagd!

Voorbeeld 10 van de 65  pagina's

  • 29 december 2022
  • 65
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (43)
avatar-seller
maaikevwx
Inhoudsopgave
Deel I: Krachtlijnen.................................................................................................................................3
1. De Belgische Staat..........................................................................................................................3
1.1 Constitutieve bestanddelen van de Staat.................................................................................3
1.2 Gevolgen van de kwalificatie als staat......................................................................................4
2. Een democratische staat.................................................................................................................5
2.1 Vrije en geheime verkiezingen..................................................................................................5
2.2 Scheiding van de machten........................................................................................................5
3. Een rechtsstaat...............................................................................................................................5
4. Een meergelaagde staat in Europa.................................................................................................6
4.1 De (federale) staat België.........................................................................................................6
4.2 De Vlaamse en de andere deelstaten.......................................................................................6
4.3 De Europese Unie.....................................................................................................................8
4.4 De gemeente en provincies......................................................................................................9
Deel II: De inwoners en hun rechten....................................................................................................10
5. De inwoners..................................................................................................................................10
5.1 Personen met de Belgische nationaliteit................................................................................10
5.2 Personen zonder de Belgische nationaliteit............................................................................10
5.3 De burgers van de Europese Unie...........................................................................................11
6. Grondrechten...............................................................................................................................11
6.1 De ontwikkeling van grondrechten.........................................................................................11
6.2 De werking van grondrechten.................................................................................................13
6.3 De voornaamste grondrechten...............................................................................................14
6.4 De beperking van grondrechten.............................................................................................18
Deel III: De democratische besluitvorming...........................................................................................20
7. De Grondwet................................................................................................................................20
7.1 De grondwetgevende bevoegdheden.....................................................................................20
7.2 De grondwetgevende procedure............................................................................................21
8. De wet..........................................................................................................................................22
8.3 Verkiezen en vertegenwoordigen...........................................................................................22
8.4 Wetgeven...............................................................................................................................25
9. De uitvoering van de wet..............................................................................................................31
9.1 Vertrouwen en controleren....................................................................................................31
9.2 Besturen.................................................................................................................................36
Deel IV: De bevoegdheidsverdeling......................................................................................................46

1

, 10. Gefedereerde bevoegdheden.....................................................................................................46
10.1 De bevoegdheidsverdeling binnen België.............................................................................46
10.2 De bevoegdheidsverdeling binnen de Europese Unie..........................................................51
11. Territoriaal gedecentraliseerde bevoegdheden..........................................................................52
11.1 De bevoegdheden van de lokale besturen............................................................................52
11.2 Het toezicht op de lokale besturen.......................................................................................53
Deel V: De rechtsbescherming..............................................................................................................54
12. De rechtspraak............................................................................................................................54
12.1 De Belgische rechtscolleges..................................................................................................54
12.2 De rechtscolleges van de Europese Unie..............................................................................57
13. De rechtsbescherming tegen de overheid..................................................................................58
13.1 De hiërarchie van de normen...............................................................................................58
13.2 Vormen van rechtsbescherming tegen de overheid.............................................................59




2

, Belgisch Publiekrecht
Deel I: Krachtlijnen

1. De Belgische Staat
Wat is recht?
= een systematisch en rationeel opgebouwd geheel van:
o Door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare normen
die dienen tot;
o Organisatie, handhaving of herstel van de openbare orde.

Privaatrecht
= beheerst de situatie van en de relaties tussen particuliere (rechts)personen

Publiekrecht
= beheerst de situatie van en de relaties tussen de overheid en particuliere (rechts)personen en
overheden onderling
o Staatsrecht, bestuursrecht, belastingrecht, mensenrechtenrecht, strafrecht, recht van de
lokale besturen, delen van het omgevingsrecht, sociaal recht, …

1.1 Constitutieve bestanddelen van de Staat
Staat
= een rechtssubject (houder van rechten en plichten) dat aan enkele specifieke kenmerken voldoet
(constitutieve bestanddelen)

Permanente bevolking
o Oefent zowel gezag uit op mensen die de eigen nationaliteit van het land hebben als mensen
met een andere nationaliteit die zich op het grondgebied bevinden
 Uitoefening van gezag is niet verbonden aan 1 staat

Afgebakend gebied
o Territorium behoort tot het grondgebied van 1 staat
 Niet alleen het grondgebied (landoppervlakte binnen zijn internationaal erkende
grenzen) maar ook:
- Ondergrond en binnenwateren
- Territoriale zee
- Exclusieve economische zone
- Continentaal plat
- Luchtruim
 Overgrote deel van de oceaan en -bodem zijn internationale wateren en
vallen buiten de territoriale wateren.

Overheid
o Entiteit die in staat is om wetten te maken, besturen en recht te spreken (m.a.w. een
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht)




Ontstaan van een nieuwe staat, kan op verschillende manieren:

3

, o Secessie
= afsplitsing van een reeds bestaande staat
bv. België scheurde zich in 1830 af van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
o Fusie
= afzonderlijke staten fuseren tot één staat
o Dismembratio
= één staat valt uiteen in meerdere staten

Internationale erkenning
o Declaratieve handeling
 Bestaan bevestigen (erkenning) van nieuwe staat
- Eenzijdig en niet verplicht
- Expliciet maar ook impliciet afgeleid
- Heeft een retroactieve werking (gaan ervan uit dat de erkende staat heeft
bestaan vanaf zijn ontstaan)
- Kan niet ongedaan gemaakt worden
o Erkenning van staten, niet van regeringen van staten

1.2 Gevolgen van de kwalificatie als staat
Rechtspersoonlijkheid
o Juridisch wordt je beschouwt als een afzonderlijk bestaande entiteit
o Intern
= optreden binnen de staat
bv. Belgische Staat die belastingen heft
o Extern
= optreden tegenover andere staten
bv. Belgische Staat die verdragen sluit

Soevereiniteit
o Interne soevereiniteit
= de Belgische Staat heeft het recht om zijn eigen rechtsordening (organen, wetgeving,
procedures, instellingen, …) te bepalen
o Externe soevereiniteit
= de Belgische Staat heeft het recht om ongestoord te functioneren, zonder inmenging van
andere staten
 België wordt erkend in het Handvest van de Verenigde Naties
 België is lid van de EU
- Staten kunnen (de uitoefening van) hun soevereiniteit ook overdragen aan
supranationale instellingen
- Rechtsregels van de EU kunnen voorrang hebben op Belgische rechtsnormen
die strijdig zijn

Internationale immuniteit
o In beginsel mag een vreemde staat zich niet uitspreken over de rechtshandelingen die de
Belgische Staat stelt bij de uitoefening van haar soeverein staatsgezag




Rechtsmacht

4

, o In beginsel territoriaal
 Binnen zijn grondgebied kan de staat gezag uitoefenen door normen uit te vaardigen
en af te dwingen
 Uitzonderingen:
- Controle op een vreemd territorium bij een gewapend conflict
- Territorium diplomatieke missie (grond blijft eigendom van gastland)

2. Een democratische staat
2.1 Vrije en geheime verkiezingen
Juridisch uitgangspunt:
o Democratie
= burger neemt deel aan de uitoefening van het staatsgezag
 Verschillende vormen
- Presidentiële democratie
- Parlementaire democratie
 Direct uitgevoerd
= burgers kunnen zelf wetgevend optreden of het beleid in een bepaalde richting
sturen door middel van volksraadplegingen of referenda
 Indirect uitgevoerd
= de bevolking verkiest vertegenwoordigers die de taak krijgen, om in plaats van de
kiezers, wetgevend of besturend op te treden

2.2 Scheiding van de machten
Montesquieu
o Basis voor de leer van de scheiding van de machten
o Misbruik van macht voorkomen
o Ongeschreven grondwettelijk beginsel

Opdeling staatsgezag
o Wetgevende functie
= er worden rechtsregels uitgevaardigd die een algemeen, onpersoonlijk, abstract, duurzaam
en afdwingbaar karakter hebben
o Bestuursfunctie
= de algemene normen (bepaald door de wetgevende macht) worden waar nodig via
reglementen verfijnd en vervolgens toegepast in concrete gevallen
 Hebben belangrijke algemene beleidsrol, opgenomen door de uitvoerende macht
o Rechtsprekende functie
= geschillen die voortvloeien uit de toepassing van de algemene normen worden opgelost of
wordt toegezien op naleving ervan

Machten houden elkaar in evenwicht en oefenen in bepaalde mate controle op elkaar uit:
o Kamer controleert de Koning
o Koning maakt mee wetten
o Wetgevende macht bepaalt statuut rechterlijke macht
o Koning benoemt de leden van de rechterlijke macht
o Rechters controleren zowel wetgevende als uitvoerende macht



3. Een rechtsstaat
Rechtsstaat

5

, o De staatsmachten zijn zelf onderworpen aan het recht
 De burger heeft mogelijkheden om de overheid ter verantwoording te roepen
 Draagt bij tot rechtszekerheid
o Band met democratie
 Recht is via democratie tot stand gekomen
- Geen willekeur
- Geen tirannie van de meerderheid (geen meerderheid die haar wil oplegt
aan minderheden)

4. Een meergelaagde staat in Europa
4.1 De (federale) staat België
De Belgische Staat
o Art. 33 Gw: alle machten gaan uit van de Natie
 De Natie = het vorige, huidige en toekomstig Belgisch volk (intergenerationeel)
 Machten moeten uitgeoefend worden op de manier die de Grondwet voorziet
o Art. 42 Gw: de Natie wordt vertegenwoordigd door de leden van het (federale) Parlement

België
o Aanvankelijk unitaire of eenheidsstaat
= één wetgevende, uitvoerend en rechterlijke macht
 Spanningen tussen Nederlands- en Franstaligen zorgen voor evolutie
 Evolutie in tweede helft van de 20ste eeuw naar consociationalistisch model
- Etnisch, religieus, taalkundig, … onderscheiden groepen in één politieke
ruimte laten samenleven
- Democratievorm = geen zuivere meerderheidslogica meer, maar inbouwen
van consensuslogica
- Toekenning van autonomie aan groepen

Consensusdemocratie
o Niet evident in bipolaire structuur (moeilijk om slechts twee groepen definitief te
stabiliseren)
o Sinds 1970 elk decennium een staatshervorming

Consociationalistische hervormingen
o Autonomie voor de groepen gerealiseerd door de federalisering van de staatsmacht
o Federalisme
 Nationale overheid en deelstaten
- Centripetaal federalisme
= als voorheen afzonderlijk soevereine staten besluiten om zich te verenigen
in één (nieuwe) staat
- Centrifugaal federalisme
= als voorheen unitair georganiseerde staat besluit om de uitoefening van de
soevereiniteit te verdelen over verschillende entiteiten




4.2 De Vlaamse en de andere deelstaten
1970 – 1ste staatshervorming
o Oprichting drie cultuurgemeenschappen (Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap)

6

,  Oprichting was verzuchting van de Vlamingen voor meer culturele autonomie
 Verankering van taalgebieden
- Belangrijk voor bevoegdheidsverdeling en taalwetgeving
- Wijziging grenzen via bijzondere meerderheidswet

1980 – 2de staatshervorming
o Inrichting Vlaamse en Waalse Gewest
 Wetgevende en uitvoerende organen van de gewesten ingericht en krijgen eerste
reeks bevoegdheden toegewezen (o.a. arbeidsbemiddeling, economische steun en
ruimtelijke ordening)
 Nog geen beslissing over Brussel
o Cultuurgemeenschappen worden gemeenschappen
 Krijgen bevoegdheden inzake persoonsgebonden aangelegenheden (o.a. welzijn en
gezondheidszorg)

1988 – 3de staatshervorming
o Bevoegdheid onderwijs naar de gemeenschappen (en dus niet langer Federale Overheid)
o Oprichting 3de Gewest  Brussels-Hoofdstedelijke Gewest
 Voor uitoefening bepaalde gemeenschapsbevoegdheden oprichting
gemeenschapscommissies

1993 – 4de staatshervorming (Sint-Michielsakkoord)
o Art. 1 Gw: België is een federale staat
o Rechtstreekse verkiezing deelstaatparlementen
o Splitsing van provincie Brabant in Vlaams- en Waals-Brabant
o Internationale bevoegdheden voor deelstaten

2001 – 5de staatshervorming (Lambermontakkoord)
o Overdracht diverse bevoegdheden (o.a. toezicht op lokale besturen)
o Herfinanciering gemeenschappen
o Meer fiscale bevoegdheden voor de gewesten

2014 – 6de staatshervorming (Vlinderakkoord)
o Overdracht nieuwe bevoegdheden aan deelstaten (o.a. gezinsbijslag)
o Uitbreiding fiscale autonomie gewesten
o Herfinanciering Brussel
o Hervorming Senaat
o Splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde




7

,4.3 De Europese Unie
De Europese Unie
o Meer dan louter ‘internationale organisatie
o Supranationale organisatie
 Europeanisering van de staatsmacht door overdracht van de uitoefening van
bevoegdheden
 In België op basis van art. 34 Gw
o Doelstellingen aanvankelijk (vrede door) economische integratie, nu veel meer

Integratie doorheen verschillende Europese verdragen
o 1951 – Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
o 1958 – Europese Economische Gemeenschap (EEG)
 Basis voor interne markt
o 1986 – Europese Akte
 Voltooiing interne markt
- Vrijehandelszone + douane-unie
- Vrijheid van goederen, personen, diensten en kapitaal
 Verdrag van Schengen
- Geen personen- en goederencontroles meer aan sommige binnengrenzen
o 1992 – Verdrag van Maastricht
 Oprichting Europese Unie, nu ook met
- Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
- Samenwerking justitie en binnenlandse zaken
o 2009 – Verdrag van Lissabon
 Bindende kracht Handvest van de Grondrechten




8

,Kandidaat lidstaten:
o Europese Staat
o Voorwaarden en onderhandelingen
 Democratische rechtsstaat
 Vrije markt
 Bestaande recht van de Europese Unie aanvaarden (‘acquis communautaire’)

4.4 De gemeente en provincies
Territoriale decentralisatie sinds 1831
o = pakket van overheidstaken wordt toebedeeld aan organen die elk voor (de burgers van)
een ander stuk van het grondgebied bepaalde autonome beslissingen zal nemen

Gemeenten en provincies onderscheiden zich van federale staatsvorm (gemeenschappen en
gewesten)
o Staan, ondanks hun eigen takenpakket, onder toezicht van een centraal (federaal of
deelstatelijk) gezag
o Bestaan staat in de grondwet verankerd
o Behartiging van algemeen lokaal belang
o Uitoefening van eigen bevoegdheden
o Rechtstreeks verkozen organen en eigen normen




9

, Deel II: De inwoners en hun rechten
5. De inwoners
5.1 Personen met de Belgische nationaliteit
Nationaliteit
o Ius sanguinis – recht van het bloed
= nationaliteit wordt toegekend op basis van afstamming
o Ius soli – recht van de grond
= nationaliteit wordt toegekend op basis van plaats van geboorte
 Door combineerbaarheid van beide kan het dat iemand twee nationaliteiten (bipatriditeit)
heeft

Regelgeving toekenning van de Belgische nationaliteit
o In België geboren met Belgische ouders
= je krijgt automatisch de Belgische nationaliteit (toekenning)
o In België geboren, maar ouders zijn op dat moment geen Belg
= je krijgt de Belgische nationaliteit onder bepaalde voorwaarden (art. 10, 11(bis) WBN)
o In het buitenland geboren met Belgische ouders
= je krijgt de Belgische nationaliteit onder bepaalde voorwaarden (art. 8 WBN)

Regelgeving verkrijging van de Belgische nationaliteit
o Nationaliteitsverklaring (recht)
o Naturalisatie (gunst)

Regelgeving verliezen van de Belgische nationaliteit
o Leeftijd van 18 jaar en verklaring afstand te doen van Belgische nationaliteit
 alleen wanneer men bewijst vreemde nationaliteit te bezitten of als gevolg van
afstand deze krijgt of herkrijgt
o Vervallenverklaring
 Onder bepaalde voorwaarden
- Identiteitsfraude
- Ernstige tekortkoming aan verplichting als Belg
- Veroordeling tot bepaalde misdrijven

5.2 Personen zonder de Belgische nationaliteit
Grondrechten
o Grotendeels dezelfde grondrechten als de Belgen
 Art. 191 Gw. + Art. 1 EVRM
o Beperkte politieke rechten
 In principe enkel voorwaardelijk actief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen

Toegang tot het grondgebied
o Voorwaarden: vreemdelingenwet, unierecht, verdragen
o Eventueel weigering toegang
o Onwettig verblijf = bevel om grondgebied te verlaten
o Eventuele verwijdering
 Kan gedwongen worden
- Verbod indien risico op schending grondrechten zoals art. 3 EVRM
(verbod uitwijzing naar een land waar persoon risico loopt op foltering,
onmenselijke of vernederende behandeling)

10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maaikevwx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,29. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72042 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,29  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen