Universiteit Antwerpen
Financieel
management
Theorie & cases
Charlotte De Cock
Master Organisatie & Management
,INLEIDING
➢ Doelstellingen/functies van het financieel beleid (H1)
➢ Enkelvoudige/samengestelde interestberekening (H4)
➢ Netto Contante Waarde van investeringsprojecten (H6)
➢ Rendement en risico: definities/voorbeelden (H9)
TAKEN VAN CFO
CFO = Chief Financial Officer
Investeringsbeslissing Projecten (NCW)
Maximaliseren vd
Financieringsbeslissing Vermogensstructuur
aandeelhouderswaarde
Dividendbeleid Dividenden
THEMA 1: AANDEELHOUDERSWAARDE VERGROTEN
• “Juiste” investeringsbeslissingen (Netto Contante Waarde)
o Bv.: Nieuwe machines kopen? Een buitenlands filiaal openen? Overname van ander bedrijf?
• Verander de financiering “mix” van het bedrijf = optimaliseer de vermogensstructuur
• Dividendbeleid of alternatieve manieren om cash aan aandeelhouders uit te keren
o Bv.: Aandeleninkoop
THEMA 2: WAARDERING
= Wat bepaalt de marktwaarde van de aandelen en obligaties van het bedrijf?
• Marktwaarde ≠ boekwaarde (balans) ≠ intrinsieke (faire) waarde
o Marktwaarde = prijs waartegen aandelen op een markt verkocht worden
→ Totale aantal uitstaande aandelen x huidige prijs per aandeel
o Boekwaarde = waarde waartegen aandelen in de boekhouding genoteerd staan
• Een bedrijf kan over- of ondergewaardeerd zijn:
o Bv.(1): investeringsbank moet een “correcte” uitgifteprijs bepalen voor de aandelen van een
privaat bedrijf dat naar de beurs wil trekken
o Bv.(2): beleggers zoeken naar “ondergewaardeerde” aandelen voor hun beleggingstips
THEMA 3: VERBAND TUSSEN RISICO EN RENDEMENT VAN EEN INVESTERING
= Waarom hebben sommige investeringen (aandelen, obligaties, vastgoed, overname…) gemiddeld een
hoger rendement dan andere? → Vanwege hun hoger risico, enkel onvermijdbaar risico wordt beloond.
Risicomanagement = risicomijdende beleggers willen risico spreiden door portefeuilles of gebruik van
derivaten.
,VERSCHILLENDE DOELSTELLINGEN ESG
= Trend maatschappelijk nadenken en duurzaamheid in opmars. ESG-scores worden gepubliceerd naast
klassieke kredietratings. → Risico op greenwashing.
• Environment = bedrijven (zeker de vervuilende) in toenemende mate afgerekend op hun
milieubeleid door overheden, pensioenfondsen, etc.
o Externaliteit (extern effect of externe kosten) = niet gecompenseerde, door derden
gemaakte kosten of geleden schade als gevolg van een economische activiteit.
• Social = gelijke behandeling man/vrouw, binnenlandse/buitenlandse werknemer etc.
• Governance = diversiteit (geslacht, afkomst etc.) in raden van bestuur of aan top van bedrijven
(CEO/CFO)
WAAROM RENTE OP (SPAAR)GELD?
• Tijdswaarde van geld: geld kan op een productieve manier gebruikt worden door te investeren in
een project en reële groei te realiseren
• Meestal hoger (lager) bij economische expansies (recessies)
• Spaarders willen compensatie want hun geld ligt vast voor een bepaalde termijn
• Banken maken winst door kleine deposito’s (zichtrekeningen) samen te voegen tot grote leningen
voor huishoudens (hypotheken) en bedrijven (debetrente > creditrente)
→ Rente is de opportuniteitskost van kapitaal
TOEKOMSTIGE (FINALE) EN CONTANTE WAARDE VAN GELD (CASHFLOWS)
Toekomstige waarde:
𝐹𝑉 = 𝐶0 (1 + 𝑟)𝑇
Huidige of contante waarde:
𝐶0 = 𝐹𝑉⁄(1 + 𝑟)𝑇
• FV = eindwaarde of toekomstige waarde (Future Value)
• C0 = beginwaarde of huidige waarde
• r = interestvoet voor de beschouwde beleggingsperiode
• T = aantal belegginsperioden
o (1 + r)T = interest- of verdisconteringsfactor
= toekomstige waarde van €1, belegd gedurende n-jaar tegen een interestvoet van x%
, Voorbeeld
Bij de geboorte van zijn jongste kleindochter schenkt opa haar een initieel kapitaal van € 30.000, dat
wordt belegd aan een cumulatieve jaarlijkse interest van 7%.
→ Bepaling toekomstige waarde (FV)
(a) Over welk bedrag zal ze kunnen beschikken wanneer ze 21 jaar wordt?
Gegeven: r = 7% ; C0 = 30 000 ; T = 21j
FV = 4,14 * 30 000 = 124 2000
(b) Wat indien u slechts € 20.000 kunt schenken?
Gegeven: r = 7% ; C0 = 20 000 ; T = 21j
FV = 4,14 * 20 000 = 82 800
Opa wenst dat zijn kleinzoon, die nu 10 jaar is, op zijn 21ste verjaardag over eenzelfde kapitaal beschikt
als zijn kleindochter, namelijk € 124.217.
→ Bepaling huidige waarde (C0)
(a) Welk bedrag moet vandaag worden belegd als de interestvoet 7% is?
Gegeven: r = 7% ; FV = 124 217 ; T = 11j (21-10)
C0 = 0,48 * 124 217 = 59 624,16
(b) Wat indien de kleinzoon reeds 15 jaar zou zijn?
Gegeven: r = 7% ; FV = 124 217 ; T = 6j (21-15)
C0 = = 0,67 * 124 217 = 83 225,39
IMPACT INTERSTFACTOR (1+R) T
Toekomstige waarde van €1, belegd gedurende n jaar tegen een intrestvoet van x%.
1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% 8% 9% 10%
0 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000 1,0000
1 1,0100 1,0200 1,0300 1,0400 1,0500 1,0600 1,0700 1,0800 1,0900 1,1000
2 1,0201 1,0404 1,0609 1,0816 1,1025 1,1236 1,1449 1,1664 1,1881 1,2100
3 1,0303 1,0612 1,0927 1,1249 1,1576 1,1910 1,2250 1,2597 1,2950 1,3310
4 1,0406 1,0824 1,1255 1,1699 1,2155 1,2625 1,3108 1,3605 1,4116 1,4641
5 1,0510 1,1041 1,1593 1,2167 1,2763 1,3382 1,4026 1,4693 1,5386 1,6105
6 1,0615 1,1262 1,1941 1,2653 1,3401 1,4185 1,5007 1,5869 1,6771 1,7716
7 1,0721 1,1487 1,2299 1,3159 1,4071 1,5036 1,6058 1,7138 1,8280 1,9487
8 1,0829 1,1717 1,2668 1,3686 1,4775 1,5938 1,7182 1,8509 1,9926 2,1436
9 1,0937 1,1951 1,3048 1,4233 1,5513 1,6895 1,8385 1,9990 2,1719 2,3579
10 1,1046 1,2190 1,3439 1,4802 1,6289 1,7908 1,9672 2,1589 2,3674 2,5937